Studentenleven
Frutti di Mare: Smijten met slagroom
Petra Meijer
woensdag 9 september 2015
Niet met bier gooien! Da's zonde. © Taco van der Eb

‘Hmm, best lekker’, zegt een eerstejaars, terwijl hij zijn vingers aflikt. De deelnemers aan de ‘taartgooiwedstrijd’ van Catena zitten van top tot teen onder de slagroom: in hun haren zitten dikke witte klodders, hun kleding plakt en het is nog maar de vraag of ze hun schoenen ooit nog naar normale gelegenheden kunnen dragen.

‘We wilden eerst een taartgooiwedstrijd organiseren, maar taarten waren te duur en we zijn ook maar studenten,’ zegt Bartel van der Velden van de activiteitencommissie. ‘Daarom hebben we slagroom gekocht en dat op bordjes gespoten. Daar kun je ook prima mee gooien.’ Dat blijkt. Nog voor het gevecht goed en wel begonnen is, duwt Kenrick de Grijs een bordje slagroom recht in het gezicht van Ana de Windt. Dan gaat het los. In het begin mikken de studenten nog op elkaars gezichten, maar als snel worden er bordjes slagroom op borsten, billen en tegen iemands kruis geduwd.

Nog geen acht minuten later is de sociëteit een ravage en de slagroom op. ‘Twaalf bussen was misschien toch te weinig’, concludeert Van der Velden.

De slagroom heeft inmiddels plaatsgemaakt voor gieters en pullen water. Twee meisjes die het slagroomgevecht gemist hebben, krijgen koud water over zich heen gekieperd. Hun witte T-shirts met piemeltekeningen en de tekst ‘Beschikbaar’ beginnen al aardig door te schijnen. Aan de rand van het slagveld wachten de deelnemers vol smart op de leden van de activiteitencommissie, die voor de aanvoer van water verantwoordelijk zijn. ‘Giro 555, geef ons water’, roept Norbert Hilhorst. Als het te lang duurt pakt Windt zelfs een glas bier om mee te gooien, maar dat vinden de omstanders een slecht idee. ‘Zonde van het bier.’

Van der Velden benadrukt dat het slagroomgevecht geen ontgroeningstafereel is. ‘Als je geen zin hebt, sla je het gewoon over. Maar we zijn allemaal grote kinderen, dus stiekem droomt toch iedereen van een voedselgevecht?’ Dat valt een beetje tegen. Als de deur van de bar opengaat en leden nietsvermoedend naar binnen wandelen, roepen de deelnemers die onder de slagroom zitten enthousiast: ‘Heeeey, knuffel?’ Maar slechts een enkeling laat zich door de deelnemers omhelzen, het merendeel maakt zich drukker om hun schoenen.

‘Hoe kunnen we dit gebied ooit weer betreden?’, vraagt iemand zich hardop af. De sociëteit van Catena is zo goed afgedekt met rollen plastic, dat vrijetijdsmoordenaar Dexter er jaloers op zou zijn. Ook alle apparatuur en boxen zijn in plastic gewikkeld en goed afgeplakt. Maar nu begint een stroom van water vermengd met slagroom de rest van de sociëteit in te lopen. Het begint ook behoorlijk te stinken.

Roos ter Elst, vanaf volgende week de nieuwe voorzitter van Catena, maakt zich geen zorgen. ‘Gewoon dweilen. We hebben hier wel ervaring mee, dankzij onze schuimfeesten. Dit is sowieso niet het gekste dat we hier gehad hebben. Er is een keer gras in de soos gelegd, en vorig jaar hadden we hier zelfs een compleet strand. Dat was trouwens niet zo’n goed idee, want het zand vinden we nog steeds terug.’