Achtergrond
Klussen zoals toen
Deze zomer verbleef een groep archeologen in Zeewolde. Ze leefden zoals in de steentijd en probeerden op authentieke wijze kano’s te bouwen. ‘Je kunt brakke studenten maar beter geen bomen laten omhakken.’
Vincent Bongers
woensdag 2 september 2015
Ook bij verschrikkelijk veel regen moet je doorwerken. Dan zijn er dingen die gewoon moeten gebeuren. © Gary Nobles

Toenk, klak, toenk, klak, toenk, klak, toenk.

Stukjes lindehout vliegen door de lucht. Derdejaars student archeologie Jasper Boelsma duikt weg om de splinters te ontwijken. ‘Ik vind het fijn dat je zo tekeergaat, maar ik sta midden in de vuurlinie.’ Christine Erkelens, die de researchmaster archeologie volgt, wacht even tot Boelsma een paar stappen naar achteren is gelopen alvorens weer fanatiek op het hout in te slaan. ‘Ik vind hakken het leukst’, zegt ze. ‘Er komt echt iets uit je handen. Je begint met een boomstam. Nu is het een vaartuig geworden.’

Midden in een bos bij Zeewolde, Flevoland is een open plek met een meertje waar de tijd millenia stil lijkt te hebben gestaan. Er staat een huis opgetrokken uit leem, hout en riet met daarnaast een schuur. Rook stijgt op van een kampvuur.

De twee studenten bouwen een archeologische vondst na die in 1998 is gedaan in Hardinxveld-Giessendam. Tijdens werkzaamheden aan de Betuwelijn troffen archeologen daar een 7000 jaar oude boomstamkano aan. De studenten gebruiken reproducties van werktuigen uit het Mesolithicum (middensteentijd) om deze kano na te bouwen.

‘We zijn hier in de zomer van 2012 begonnen met de reconstructie van een huis uit de nieuwe steentijd van ongeveer negen bij drie meter’, zegt hoogleraar archeologische materiële cultuurstudies Annelou van Gijn. Zij gaat elke zomer een aantal weken met een groep studenten naar ‘Huize Horsterwold’ om daar experimenten uit te voeren. ‘We gebruiken alleen werktuigen uit de steentijd.’ In juni en juli hebben de studenten ook al aan de kano’s gewerkt. Vandaag is de laatste dag in augustus.

De studenten kamperen in de buurt van het huis. Vlakbij het kamp staan twee dixi’s, meer niet. Koken gebeurt op het kampvuur. ‘Er is geen douche’, zegt Erkelens. ‘We duiken hier in het meertje. Wat biologische zeep en shampoo erbij en dan word je wel weer schoon.’

Het werk is zwaar. Tweedejaars Diantha Boerboom laat haar handen zien. Drie pleisters dekken blaren af. ‘Ik heb met het agressief ontbasten van hout mijn pols overbelast, dus ik houd het voorlopig op documenteren.’ Er liggen twee stopwatches naast haar. ‘We timen alles, omdat we precies willen weten hoe lang elke activiteit duurt.’

‘Het is niet voor watjes’, zegt Van Gijn. ‘Dat zetten we ook in de oproep aan de studenten.’

Overigens is alcohol niet toegestaan, want ze doen gevaarlijke dingen. Van Gijn: ‘Je kunt brakke studenten beter geen bomen laten omhakken.’ Alleen de laatste nacht mag er een biertje worden gedronken. ‘Dus misschien zitten er vandaag wat minder frisse studenten tussen.’

‘Ik vind dat Spartaanse fijn’, zegt Boelsma. ‘Deze week was er verschrikkelijk veel regen. Dan is het gewoon doorwerken. Je hebt weinig keus. Er zijn dingen die gewoon moeten gebeuren. Het doet er ook niet toe of mijn mobiel is opgeladen. Dat geeft rust. Gisteren heb ik mijn telefoon even aangezet. Zelfs met het hele kleine beetje bereik hier, werd ik overspoeld met tweehonderd appjes. Ik heb dat ding gelijk weer uitgedaan.’ Erkelens: ‘Je leert iedereen goed kennen, want er is geen schermpje om constant op te kijken.’

De linde was taai, legt Erkelens uit. ‘Het was een vezelige stam van ruim vier meter lang en met de nodige knoesten. Die moesten we in tweeën zien te splijten. Uiteindelijk hebben we een andere boomstam gebruikt als hefboom. Toen was het met z’n allen eraan hangen en hopen dat de linde zijn verzet zou staken.’

Boelsma: ‘Maar dan hoor je plots "KRAK" en dan denk je echt: "Yes, hij gaat."

Erkelens: ‘Dat is zo gaaf. Dan ben je echt superblij.’

Archeologen proberen de van hout en koeienhuiden gebouwde oertijdkano’s uit. Maar is ‘Old Smelly’ wel zeewaardig? ‘Het gaatje op de boeg heb ik gestopt met modder.’ Foto Timothy Stikkelorum

De archeologen vergelijken sporen op de werktuigen die zij nu gebruiken met sporen op archeologische vondsten. Zo kun je bepalen waar een bepaald werktuig voor gebruikt is. Ook is het interessant om vast te stellen wat nu de beste en snelste manier is om een boomstam uit te hollen. ‘Ik ben begonnen met vuursteen’, zegt Erkelens. ‘Dat ging echt voor geen meter. Nu hak ik met een dissel (bijl met de snede haaks op de steel, red.) van been. Veel effectiever.’ Boelsma: ‘Mijn dissel is van hertengewei.’

Aan de andere kant van het kamp staat een ander soort steentijdkano boven een kampvuur te drogen. ‘Het frame is van takken’, zegt de Groningse promovendus Gary Nobles. ‘We hebben twee koeienhuiden bij een slager gehaald, die aan elkaar genaaid en vervolgens op het frame gespannen.’ ‘De huiden waren nog niet schoongemaakt’, vertelt derdejaars Casper van Dijk. ‘De opperste vetlaag moest er nog af. Dat hebben we met vuursteen gedaan. Na een week begonnen de huiden te rotten. Je rook een zoetige weeë lucht vermengd met de stank van rottend afval. Het werd ook nog eens 30 graden in de zon. Het was best een verschrikking om de huiden aan elkaar te naaien. Die geur heeft nog twee weken in mijn neus gezeten.’ Hij snuift eens aan de kano. ‘Dat is nu een stuk beter. Het ruikt een beetje naar beef jerky.’

Nobles tikt op het gedeelte van de kano dat al hard is geworden en aanvoelt als plastic. Hij wijst op een gat aan de bovenkant. ‘Daar was wat vlees achtergebleven, dat was gaan rotten. Ik ging er zo met mijn hand doorheen.’ Er zit ook een gaatje op de boeg. ‘Maar dat heb ik gestopt met wat modder. I hope that will do the trick.’

‘We weten ook niet wat de huiden doen als ze weer nat worden’, aldus Van Dijk. In de rest van het kamp is weinig vertrouwen in de zeewaardigheid van ‘old smelly’ zoals sommige studenten de huidenkano noemen. ‘Het is wel echt een mooi ding’, aldus Erkelens. Maar we zijn benieuwd of het ook gaat werken.’

Right’, zegt Nobles om een uur of één. ‘Ik ga een poging wagen.’ De boomstamkano heeft al eerder gevaren en Boelsma peddelt er al een tijdje in rond als de koeienkano naar het water wordt gebracht. ‘Race! Race! Race!’scanderen de studenten. ‘Dat is mooi’, zegt Nobles. ‘Jullie gaan er blijkbaar vanuit dat ik niet zink.’

Hij stapt voorzichtig in, verliest zijn evenwicht en kapseist onder luid gejuich. Maar een tweede poging slaagt. Van lekken is geen enkele sprake.

‘Kom op Casper, kom aan boord’, roept Nobles na een rondje over het meertje te hebben gevaren. Het kost enige moeite om Van Dijk te overtuigen maar uiteindelijk trekt hij zijn schoenen uit en stapt in. Het blijkt dat met een bemanning van twee de kano veel stabieler is. Nobles en Van Dijk, voorzien van bouwhelm met GoPro-camera, schieten over het water om de strijd met de boomkano aan te gaan.