Nieuws
Hommelfokkers - Rookbaby's - Namaakinsuline
woensdag 2 september 2015

Hommelfokkers

Het gaat niet zo goed met de hommels. Als gevolg daarvan zijn er voor een hommel dus ook minder andere hommels om seks mee te hebben. Dan ligt inteelt op de loer, en dat heeft voor deze bijen gevaarlijke gevolgen.

Uit de eitjes van de koningin komen normaal gesproken vrouwelijke werksters als de eitjes bevrucht zijn, en mannetjes als de eitjes onbevrucht zijn. De mannetjes hebben dus geen vader, alleen een moeder. Ze hebben dus ook maar één set chromosomen: die van hun moeder. Bij inteelthommels ontstaat er echter iets raars: mannetjeshommels met twee sets chromosomen. Er zijn dan veel minder werksters, terwijl de kolonie die hard nodig heeft. Als zo’n dubbele hommel paart met de koningin, zijn al hun nakomelingen onvruchtbaar. Kortom: mannetjeshommels met één setje chromosomen zijn goed, en met twee sets zijn slecht.

Voor hommelonderzoekers en vooral voor hommelfokkers is het dus handig als je kon zien of een mannetje enkel of dubbel bechromosoomd is. Dat kan tegenwoordig, dankzij een publicatie van de Leidse onderzoekers Thibaut De Meulemeester en Koos Biesmeijer in het vakblad Adipologie. De adertjes in de vleugels van de dubbelhommels hebben een ander patroon, blijkt. Dat maakt het in de toekomst ook mogelijk om citizen science-experimenten te doen, waarin burgers de hommelstand helpen bestuderen.

Rookbaby’s

Roken tijdens de zwangerschap is slecht voor de baby, dat weten we allang. Inmiddels is de wetenschap een stap verder, en aan het uitzoeken hoe het kwaad precies geschiedt. Een Nederlandse studie in Clinical Epigenetics waaraan de Leidse onderzoekers Bas Heijmans en Rien van IJzendoorn meewerkten, licht een tipje van de sluier op. Van meer dan vijfhonderd baby’s namen ze een beetje navelstrengbloed af, en vroegen ze de moeders of die hadden doorgerookt. Zo’n negen procent van hen gaf dat toe, en die groep kreeg gemiddeld iets kleinere kindjes.

In het DNA uit het navelstrengbloed was ook een verschil te zien tussen rookbaby’s en kinderen van nicotinevrije mama’s. Een gen dat codeert voor een bepaald groeihormoon is bij hen minder vaak voorzien van een zogeheten methylgroep, en staat daardoor vervolgens minder hard ‘aan’.

Namaak-insuline

Als je suikerziekte krijgt, zal de dokter eerst metformine voorschrijven. Als dat niet meer in staat is om je bloedsuiker laag te houden, is er een tweede verdedigingslinie. Vroeger kreeg je dan insuline uit varkens of reactorvaten, tegenwoordig gebruiken behandelaars liever medicijnen die op insuline lijken, maar waarmee het makkelijker is om het bloedsuikergehalte te reguleren, de zogeheten insuline-analogen.

In 2009 kwamen er vier studies uit die suggereerden dat de gebruikers van zulke analogen vaker borstkanker krijgen. In Breast Cancer Research legt een internationaal team van onderzoekers, waaronder Leidenaren Bas ter Braak en Bob van de Water, die suggestie onder de loep. Bij nadere beschouwing blijken de bevolkingsonderzoeken wat aan de zwakke kant. De auteurs gooiden al het onderzoek naar die middelen bij elkaar in een zogeheten meta-analyse, en kwamen tot de conclusie dat er geen bewijs is dat de nu beschikbare insuline-analogen de kans op borstkanker verhogen. Wel zou het kunnen dat die stofjes een eenmaal gevormde tumor sneller laten groeien.

DOOR BART BRAUN