Wetenschap
De wetenschap van het studentenhuis
Wie als eerstejaars de universiteit binnenkomt, verlaat ook de veilige haven die het ouderlijk huis was. Het studentenhuis is een nieuwe omgeving, met zijn eigen uitdagingen. Mare zette er een paar op een rijtje.
woensdag 12 augustus 2015
© Illustratie Jeroen Meijer

Het doucheputje

In het Nederlands noemen we het mannelijk ejaculaat ‘sperma’, maar eigenlijk zijn de zaadcellen in de minderheid. Het zaad is vermengd met andere vloeistoffen die in de prostaat en de zaadblaasjes gemaakt worden. Een van de eigenschappen van deze lichaamscocktail is dat een kwakje vrij snel stolt na de zaadlozing.

Vermoedelijk gebeurt dat om te voorkomen dat na de seks alles weglekt in plaats van het vrouwtje te bevruchten. Het stollingsproces verloopt sneller bij hogere temperaturen, dus ook onder de warme douche, die immers niet veel kouder is dan een mensenlijf. Als het er om wat voor reden dan ook naar uitziet dat er sperma in het doucheputje gaat komen, kun je jezelf een hoop gênant schoonmaakwerk besparen door even de koudwaterkraan open te draaien. Hebben we ergens gelezen.

De afwas

Om het grootste misverstand meteen uit de weg te ruimen: schimmels zijn geen planten. Ze vormen een eigen rijk van levende wezens, net zoals planten en dieren. Dat groene spul op de afwas van vorige maand ziet er misschien uit als mos, maar het verschilt er meer van dan een mens verschilt van een zeester.

Het belangrijkste verschil tussen planten en schimmels is dat planten zelf hun eten aanmaken met behulp van zonlicht, maar dat schimmels andere dingen moeten eten. De etensresten op vieze borden, bijvoorbeeld.

Het is lastig om met het blote oog schimmels tot op de soort nauwkeurig te benoemen. Als vuistregel kun je aannemen: de asgrauwe schimmel op fruit heet Botrytis. Op brood vind je Rhizopus-soorten. Groene schimmels zijn vaak Aspergillus of Penicillium. Rode of oranje schimmels behoren tot het geslacht Fusarium en zijn daarmee familie van de schimmel waar de vleesvervanger Quorn van gemaakt is. Dat laatste betekent overigens niet dat je voedsel met schimmels erop nog kunt eten.

Zolang je niet je maaltijd consumeert van de beschimmelde borden, kunnen ze niet zoveel kwaad. Huisgenoten met astma zullen het je wel kwalijk nemen als je het zover laat komen: zij kunnen last krijgen van de schimmelsporen.

De koelkast

Je hebt lasagne gekookt voor je jaarclub, en er is een beetje over. Dat gaat terug in de koelkast, natuurlijk. Hoe lang kun je het daar bewaren? Toch wel een weekje, ongeveer?

Volgens het Voedingscentrum moeten resten van maaltijden na twee dagen al opgegeten zijn. Tenminste: twee dagen, als je aanneemt dat je lasagne helemaal gaar was toen je hem serveerde, dat je hem dezelfde avond al weer terugzette in de koelkast, en dat die koelkast niet warmer is dan zeven graden.

‘Je kunt al je zintuigen gebruiken om te bepalen of iets nog goed is’, vertelt voorlichter Patricia Schutte van het Voedingscentrum. ‘Ziet het er nog goed uit? Ruikt het nog goed? Je kunt een klein beetje proeven. Maar helaas werkt die methode niet altijd, en daarom hanteren we die termijn van twee dagen.’

Schutte: ‘Die grens is natuurlijk niet exact. De houdbaarheid hangt af van allerlei factoren die van invloed zijn op de bacteriegroei: de bereidingswijze, de versheid van de ingrediënten, hoe lang iets buiten de koelkast heeft gestaan, enzovoort. Die bacteriegroei wil je zo laag mogelijk houden, want afhankelijk van de soort bacteriën en het aantal, kun je daar ziek van worden. Na twee dagen is die hoeveelheid nog betrouwbaar, in het algemeen.’

Schutte: ‘Het is een wijdverbreide misvatting dat het eten van voedsel dat al een beetje bedorven is, goed is voor de weerstand. Er zijn zo ontzettend veel soorten bacteriën dat de kans dat je net de goede treft, heel klein is.

‘In elk eten zit weer wat anders: in die lasagne tref je bijvoorbeeld wellicht Bacillus cereus aan, die op graanproducten leeft.

‘Maar blootstelling aan die bacil beschermt je niet tegen de Campylobacter in een kipfilet.’

Voor studentenhuizen, waar de koelkast vaker opengaat dan bij gezinnen, is het zaak de koelkasttemperatuur wat lager te zetten, adviseert Schutte. Vier graden Celsius is ideaal. ‘Als je niet weet hoe warm het in je koelkast is, kun je voor een paar euro een koelkastthermometer kopen bij de huishoudwinkel.’

Bof

Vroeger was de bof een kinderziekte. Tegenwoordig heerst het vooral onder studenten. Het goede nieuws: waarschijnlijk krijg je het niet, want sinds 1987 worden kinderen ertegen gevaccineerd. Het slechte nieuws: dat vaccin helpt niet bij iedereen even goed, omdat het na verloop van tijd zijn werkzaamheid verliest. Normaal gesproken krijgt je immuunsysteem nog af en toe een zetje als het een wild bofvirus tegenkomt, maar dat is in Nederland vrij zeldzaam. Behalve onder studenten. Wel is het zo dat de verschijnselen minder zijn bij mensen die gevaccineerd zijn.

Daarnaast gebruiken de Nederlandse vaccins de zogeheten Jeryl Lynn-stammen van het bofvirus. De ontwikkelaar van het vaccin cultiveerde de vaccinvirussen uit wilde virussen die hij in de keel van zijn dochtertje Jeryl Lynn vond, vandaar de naam. Dat virus beschermt heel goed tegen virussen die lijken op de bof van het meisje. Voor de kenners: virussen met genotype A. De studentenbof, voor het eerst gesignaleerd in Delft, heeft echter genotype G. Daardoor kan het makkelijker aan het gevaccineerde immuunsysteem ontsnappen. Vergelijk het met hoe beveiligers sinds 2001 heel goed zijn in het aanhouden van moslims, maar blonde terroristen over het hoofd zien.

Nog meer goed nieuws: als je het onverhoopt toch krijgt, is er vrijwel altijd niets aan de hand. Bijna alle mensen van voor 1987 die je kent, hebben de bof gehad, en die hebben het ook overleefd.

Helemaal onschuldig is de ziekte echter niet. De ontsteking kan bijvoorbeeld overslaan naar de zaadballen of eierstokken. Daar kun je in zeldzame gevallen onvruchtbaar van worden.

Het virus verspreidt zich via kleine speekseldruppels. Hoesten, niezen en praten kunnen al genoeg zijn: als je vriendje ineens een bolle kaak heeft, hoeft dat niet te betekenen dat hij met iemand anders heeft gezoend. Niezen in een zakdoekje dat je daarna weggooit, verkleint de kans dat je je omgeving besmet.

De GGD adviseert studenten die niet of slechts één keer zijn gevaccineerd om alsnog een anti-bofspuit te halen. Die beschermt ook meteen tegen mazelen en de rode hond. Als je niet meer weet hoeveel prikken je als kind kreeg, kun je dat nagaan bij het RIVM, telefoonnummer 030-2749111.

Slaapgebrek

Er zijn zoveel leuke dingen en mensen te doen in het studentenleven dat slaap algauw een verspilling van kostbare tijd lijkt. Dat is het zeker niet! Chronisch slaaptekort zorgt ervoor dat je slechter presteert bij colleges, tentamens en – nog erger – in het verkeer.

Slaapgebrek verstoort ook de huishouding van hormonen die de voedselinname en je glucosespiegel besturen, zodat het je risico op overgewicht en op suikerziekte verhoogt. Langdurig en hevig slaaptekort is zo onaangenaam dat legers en geheime diensten het inzetten als verhoormethode. Doe dat jezelf niet vrijwillig aan.

Schorheid

Je wordt makkelijk hees van het studentenleven. Alcohol droogt de stembanden uit, en zorgt ervoor dat je harder gaat praten. Ook schreeuwen en zingen studenten in de regel wat meer dan andere volwassenen.

Met name meisjes zijn gevoelig, omdat die hogere stemmen hebben. Hun stemplooien moeten vaker trillen, en worden dus sneller moe. Als de schade niet de kans krijgt om zich te herstellen, kan de hese studentenstem chronisch worden: je krijgt dan eelt op je stembanden. Een logopedist kan dan nog uitkomst bieden, maar voorkomen is beter dan genezen: rook niet, drink met mate, rustig aan met mentholsnoepjes en probeer het volume te beperken. Voor dat laatste zullen ook de Leidse burgers je dankbaar zijn.

Door Bart Braun