Achtergrond
De klas ondersteboven keren
Wiskunde-alumnus Frank van Rest is de eigenaar van een bedrijf voor data-analyse van leergedrag. Om een onderzoekssubsidie te krijgen schakelde hij zijn scriptiebegeleider, Floske Spieksma, in. ‘We konden wel wat expertise gebruiken.’
Marleen van Wesel
woensdag 10 juni 2015
Norman Rockwell Visits a Country School (1946) © Schilderij Norman Rockwell

‘“Hier komen geen boeken meer binnen.” Er zijn al middelbare scholen die dat zeggen’, vertelt Frank van Rest (30, alumnus wiskunde). Hij is mede-eigenaar van het bedrijf Dedact, dat zich vorige week in Leiden vestigde. ‘We ontwikkelen lesmateriaal, maar ook de benodigde software, voor digitale lessen op middelbare scholen. En waar we echt goed in zijn, is data-analyse van het leergedrag. Daarmee kunnen we het lesmateriaal aanpassen aan elke leerling: wat meer rekenen, wat minder taal.’

Het lijkt voor de hand te liggen dat zo’n gepersonaliseerde leerroute effect heeft op de leerprestaties. ‘Maar dat wilden we graag wetenschappelijk onderbouwd zien’, zegt hij. Dus klopte hij twee jaar na zijn afstuderen aan bij zijn scriptiebegeleider, universitair docent wiskunde Floske Spieksma. Van Rest: ‘We wilden een aanvraag voor onderzoekssubsidie doen bij NWO. Daarbij konden we wel wat expertise gebruiken.’

Het was voor het eerst dat Spieksma zo benaderd werd door een oud-student met een bedrijf. ‘Studenten die in de wetenschap terechtkomen, deden dat natuurlijk al wel’, zegt ze. Ze raakte snel enthousiast. ‘Als te veel oud-studenten hiermee komen, zou het niet meer behapbaar zijn. Maar leuk is het wel. En hoe moet zo’n jong bedrijf anders de methodes valideren? Zakelijke organisaties, zoals TNO, zijn een stuk duurder. Via de universiteit is het met een NWO-subsidie zo’n beetje gratis.’

De subsidie werd toegekend en afgelopen schooljaar werden duizenden leerlingen over twee groepen verdeeld, zonder te weten bij welke groep ze hoorden. Van Rest: ‘De ene groep volgde het klassieke model van een huiswerkboekje, waarbij je begint bij opgave 1, dan 2, enzovoorts. Bij het andere algoritme werd juist heel erg gekeken naar hoe die specifieke leerling ervoor staat, en wat hij of zij nodig heeft.’

Over de eerste publicaties, die hij komende maanden verwacht, kan hij nog niets voorspellen. ‘Wij hebben natuurlijk een belang, dus de gegevens worden echt verzameld en verwerkt door de universiteiten van Amsterdam, Maastricht en Leiden.’

Spieksma was als Leidse onderzoeker vooral betrokken bij de opzet van de modellen. ‘Maar de data-analyse gebeurt momenteel in Maastricht’, zegt ze. ‘In een later stadium kom ik weer aan bod.’

Dedact is intussen bezig met een volgende subsidieaanvraag. Van Rest: ‘Voor een langer onderzoek, waarin de docent meer naar voren komt.’ Het idee is dat de digitale methodes uiteindelijk minder werk opleveren voor de docent, ondanks de grotere verscheidenheid aan lesmateriaal. Van Rest: ‘Dat komt door een trend die nu sowieso gaande is: flipping the classroom. De theorie leer je daarbij thuis, bijvoorbeeld met een videootje dat je kunt terugspoelen. De opgaven maak je juist in de klas. De docent kun je dan om hulp vragen.’

Dedact richt zich vooralsnog op middelbare scholen, maar is dit ook iets voor universiteiten? ‘Misschien bij eerstejaarsvakken’, denkt Spieksma. ‘Hoe gespecialiseerder een vakgebied, hoe lastiger het wordt om een grote pool van opgaven te maken.’ Van Rest: ‘We kijken al wel naar basisscholen en mbo-opleidingen. Maar vooral voor die laatste hebben we echt de bestaande uitgevers nodig.’ Samenwerkingen met kleine onderwijsuitgevers zijn er al wel, maar nog niet met grote namen als Noordhoff en ThiemeMeulenhoff. Van Rest: ‘Die maken al honderd jaar prachtige schoolboeken, maar de digitale mogelijkheden snappen ze nog niet zo goed. Daar zijn wij juist mee opgegroeid. Ze maken mooi lesmateriaal, dus we willen graag samenwerken met de grote jongens.’