Wetenschap
Achtervolgd door de honger
Wie is verwekt tijdens de Hongerwinter, heeft vaker suikerziekte en schizofrenie. Tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder paste de afstelling van genen zich aan de honger aan. ‘Met hun DNA kijk je zo terug in de tijd.’
donderdag 30 april 2015
© Emmy Andriesse

Zondag 17 september 1944 zou het geallieerde leger de grote slag slaan. Grond- en luchttroepen rukten vanuit het al bevrijde zuiden van Nederland op. Als de belangrijke bruggen bij Arnhem en Nijmegen ingenomen waren, zaten de Duitsers in West-Nederland als ratten in de val, en lag een tocht naar Berlijn door het Ruhrgebied in het verschiet.

De Britten, Amerikanen en Polen stonden klaar, en de Nederlandse regering-in-ballingschap droeg haar steentje bij. Via Radio Oranje had zij de Nederlanders die nog in het bezette gebied woonden opgeroepen tot een spoorwegstaking. Dat zou het moeilijker maken voor de Duitsers om op de geallieerde aanval te reageren.

Arnhem bleek letterlijk een brug te ver, het Nederland boven de rivieren bleef bezet door de Duitsers. Wat hun betrof was het payback time voor die staking: alle voedseltransporten naar het westen werden geblokkeerd. De Hongerwinter was begonnen. (zie ook: 'Niet nadenken, gewoon eten')

Op 26 november leverde het officiële rantsoen – vooral brood en aardappelen – minder dan 1000 Kcal per dag op. Het zou nog erger worden: in april 1945 was het dagrantsoen voor een Amsterdammer twee aardappelen, twee sneetjes brood en een halve suikerbiet. Geschatte opbrengst: zo’n 500 Kcal. Ter vergelijking: een volwassen man die matig actief is in ruimtes die wél verwarmd zijn, heeft ongeveer het vijfvoudige nodig. Ongeveer twintigduizend mensen stierven van de honger.

De problemen waren nog groter voor degenen die moesten eten voor twee. Zwangere vrouwen vielen af tijdens de zwangerschap, terwijl ze juist aan hoorden te komen. De baby’s die tijdens of vlak na de Hongerwinter geboren werden, hadden een flink lager geboortegewicht. Ook met de baby’s die tijdens de Hongerwinter waren verwekt was iets aan de hand – en wetenschappers zijn nog steeds aan het werk om te ontrafelen wat dat precies is.

Veel van de baby’s van toen zijn opgegroeid tot gezonde, gelukkige volwassenen. Maar met de groep als geheel gaat het minder goed dan met hun leeftijdsgenoten van onder de rivieren. Tijdens de jaren zeventig waren al die voormalige baby’s achttien, en moesten de mannen zich melden voor de dienstplicht. Onderdeel daarvan is een medische keuring, waarvan alle gegevens door Defensie zijn bewaard. De late hongerwinterbaby’s waren twee keer zo vaak obees – toen nog een zeldzamer verschijnsel dan nu – als de lading rekruten ervoor of erna.

Amerikaan Ezra Susser, de epidemioloog die dat ontdekte, kwam er ook achter dat de late hongerwinterbaby’s – bij wie de hongersnood dus vroeg in de zwangerschap viel – vaker schizofreen waren. Met hun overgewicht hangt bovendien samen dat ze vaker suikerziekte en hart- en vaatziekten hebben.Die voedseltekorten tijdens de zwangerschap laten blijkbaar hun sporen na in de rest van het leven.

‘Als bioloog wil je dan weten: hoe kan dat?’ vertelt onderzoeker Bas Heijmans van het Leids Universitair Medisch Centrum. ‘Waar zit dat geheugen, welke vorm heeft het?’

Erfelijke eigenschappen liggen vast in de volgorde van het  DNA, de manier waarop de nucleotidenbasen – in schooltaal: de A’tjes, T’tjes, C’tjes en G’tjes – precies achter elkaar staan. Een rij van die lettertjes die bij elkaar hoort heet een gen. DNA ligt bij gezonde mensen opgeslagen in 23 paar zogeheten chromosomen: lange opgerolde slierten DNA met allemaal eiwitten ertussen en eromheen.

Als een moeder hongersnood krijgt terwijl ze zwanger is, verandert dat niets aan de DNA-volgorde van haar kind. Maar er verandert wel iets, dat is duidelijk. Het is een vakgebied dat ‘epigenetica’ heet: alles dat boven de genetica hangt. Waarom kun je eeneiige tweelingen uit elkaar houden, terwijl ze hetzelfde DNA hebben? Waarom zijn de cellen in je lichaam zo anders, terwijl ze genetisch identiek zijn? Wat is de invloed van zwangerschap op de ontwikkeling van het kind?

Heijmans: ‘Je kunt het DNA zien als een woordenboek. Alles staat erin, maar het is geen verhaal; daarvoor heb je een auteur nodig. De epigenetica is het besturingssysteem voor het DNA, en bepaalt welk gen wanneer actief moet zijn. Het heeft invloed op die chromosoom-eiwitten, en pakt zo stukjes DNA in, of plakt ze af.’ Ook het DNA zelf kan aangepast worden: aan de koppeltjes C en G kan een zogeheten methylgroep vast komen te zitten. Hoe dat dan precies gebeurt, is overigens nog niet duidelijk.

Heijmans is gespecialiseerd in die laatste vorm van epigenetica. In 2008 ontdekten hij en zijn collega’s dat het groeigen IGF2 bij de hongerwinterbaby’s minder methylgroepen had dan bij een controlegroep. Zestig jaar na de Hongerwinter, dus. ‘Het was de eerste keer dat je decennia na de blootstelling nog een afdruk op het DNA kon zien. Je kijkt zestig jaar terug in de tijd. Er zijn wel meer studies waarbij je alle mensen van een geboortejaar volgt, maar dat zijn dan meestal kinderen. Hier kan je zien wat de invloed van de zwangerschap is op ouderdomsziekten.’

Eind vorig jaar publiceerden Heijmans en co een vervolgstudie, waarbij ze niet naar één gen keken, maar naar 1,2 miljoen plekken op het totale DNA. Toen bleek dat er ook genen waren waar juist meer methylgroepen aanzaten. ‘Ik dacht eerst: honger is slecht, dus het leidt tot schade aan het epigenetisch systeem, en dus zit er minder methyl aan de genen. Dat lijkt toch niet zo te werken: je epigenetische informatie is geen slachtoffer van de voedingssituatie, maar past zich er vermoedelijk op aan.’

De aangepaste genen spelen een rol bij de groei van de foetus. ‘Het lijkt erop dat ze zijn aangepast om optimaal te groeien ondanks acute stress.’ Er is wel gesuggereerd dat het lichaam zich zo programmeert op een toekomst met weinig eten – en dat dat zou verklaren waarom de hongerwinterkinderen later vaker dik werden. Heijmans is sceptisch over dat verhaal. ‘Ik denk dat het een aanpassing is aan de stress, niet aan de toekomst. De voedingssituatie tijdens de zwangerschap is geen goede voorspeller voor de voedingssituatie over twintig jaar.’

De epigeneticus benadrukt wel dat de zwangerschapstress niet per se een blijvend litteken achterlaat. ‘De veranderingen in je DNA-methylering zijn in principe omkeerbaar, in tegenstelling tot de lettervolgorde van je erfelijk materiaal. We onderzoeken bijvoorbeeld of een gezondere leefstijl epigenetische veranderingen, ontstaan in de baarmoeder, kan herstellen. Je zou dan ook verwachten dat als je kon kijken hoe het DNA van de hongerwinterkinderen er vroeger, korter na de Hongerwinter uitzag, de verschillen nog groter zouden zijn.’ BB

En de volgende generatie?

Mogelijk gaan de gevolgen van de Hongerwinter zelfs nog verder: onderzoekers van het AMC ontdekten dat de volwassen kinderen van mannelijke hongerwinterbaby’s gemiddeld vijf kilo zwaarder zijn. De onderzoeksmethode – een schriftelijke enquête onder een paar honderd mensen - was echter verre van overtuigend.In 2014 liet een artikel in Science zien dat bij muizen de honger een generatie later inwerkt als een verhoogd risico op suikerziekte. Maar hoe dat kan?

Heijmans: ‘In die muizenstudie zie je dat honger bij de moeder leidt tot een veranderde methylatie bij de jongen. Als die groot worden, zie je die methylatie terug in hun spermacellen – maar niet in de kinderen die daaruit ontstaan. Dat is ook logisch, want als die cel samensmelt met een eicel, wordt alle epigenetische programmering gewist. Allerlei verschillende soorten cellen moeten zich immers uit die ene bevruchte cel kunnen ontwikkelen.

‘Er lijkt iets te gebeuren, maar hoe het werkt is een tweede. Het muizenonderzoek loopt hier voor op de studies bij mensen. In elk geval is er genoeg aanleiding om benieuwd te zijn naar de volgende generatie. Dat onderzoek gaan we ook doen, al acht ik de kans op een groot effect klein.’