Achtergrond
Niet naar bloedspetters kijken
Maarten Feteris, president van de Hoge Raad, vertelt Leidse rechtenstudenten dat er meer is in het leven. ‘Rechten deed ik erbij, vanwege de kans op een baan.’
Marleen van Wesel
woensdag 25 maart 2015
© Wendy Bos

‘Ik vrees dat ik eigenlijk geen plan had. Mijn rechtenstudie was meer een soort veiligheidsmaatregel’, blikt Maarten Feteris (1960) terug op zijn Leidse studententijd.

Sinds 1 november is hij president van de Hoge Raad. Dat is de hoogste Nederlandse rechter voor civiel recht, strafrecht en fiscaal recht. Op 1 april vertelt hij bij de Juridische Faculteitsvereniging Grotius over zijn werk. Uit zijn eigen studententijd herinnert hij zich ook een bezoek met de studievereniging aan de Hoge Raad.

‘Ik deed vooral veel aan muziek. Ik speelde klassiek piano, leidde een salonorkest en zat bij Collegium Musicum. Eigenlijk was ik aan het conservatorium begonnen. Rechten deed ik erbij, vanwege de kans op een baan. Pas tijdens de opleiding begon het recht alsnog te leven. Ik weet nog dat ik bij het bestuderen van arresten van de Hoge Raad graag nadacht over wat ík beslist zou hebben. Als gedachte-exercitie, een beetje pseudo-Hoge Raad.’

De Hoge Raad is de plek waar je in cassatie kan gaan, na een uitspraak van een rechter in hoger beroep. De Universiteit Leiden deed dat eind vorig jaar bijvoorbeeld, samen met zeven andere universiteiten, nadat het Amsterdamse gerechtshof oordeelde dat het hogere collegegeld voor een tweede studie getoetst moest worden. Die zaak loopt nog.

‘De Hoge Raad oordeelt niet over álle aspecten van een zaak. Niet: heeft-ie het gedaan of niet. Daarover hebben op dat moment al twee rechters nagedacht. De Hoge Raad kijkt juist naar de juridische aspecten: hoe een wet uitgelegd moet worden. Het is een dubbele rol: enerzijds wordt er een knoop doorgehakt voor de twee betrokken partijen. Anderzijds is er een zaakoverstijgend niveau: het laat heel Nederland zien hoe regels opgevat moeten worden.’ Hij illustreert het aan de hand van een moordzaak. ‘De Hoge Raad kijkt niet nog eens naar de bloedspetters, en meet niet na hoeveel seconden iemand had kunnen nadenken voor hij tot zijn daad kwam. We kijken eerder naar de definitie van voorbedachten rade, naar de randvoorwaarden.’

Sinds zijn voorganger is er een maximale ambtstermijn van zes jaar. Feteris is daarvan een voorstander, vanwege de regelmatige aanvoer van vers bloed. Wat hijzelf zal aanvoeren, vindt hij nog lastig te zeggen. ‘Openheid en verbindingen leggen vind ik in elk geval belangrijk. Niet te afstandelijk en uit de hoogte doen, bijvoorbeeld naar rechtbanken, die immers verder moeten met de beslissingen die de Hoge Raad formuleert.’

Hij wil de studenten vast adviseren zich breed te oriëntateren. ‘Doordat het zo onzeker is waar je precies een baan gaat vinden, is jong voorsorteren niet verstandig. Specialiseren komt later wel; je moet je niet ingraven in een micro-onderdeeltje.’

Zelf heeft hij veel gehad aan de activiteiten naast zijn studie. ‘Dat verbreedt je blik, daardoor word je geen vaktechneut. Ook het recht is niet iets dat op zichzelf staat. Er is meer in het leven.’

Kamerlingh Onnes Gebouw,

zaal A144,

wo 1 april, 17:00