Nieuws
Eerste Kamer kraakt promotie-experiment
Onderwijsminister Jet Bussemaker wil een experiment toestaan waarin universiteiten promovendi aan kunnen stellen als studenten met een beurs, in plaats van als werknemers met arbeidsvoorwaarden. De Eerste Kamer vindt ’t niks.
Bart Braun
woensdag 18 maart 2015

Eerder al adviseerde de Raad van State negatief over het voorstel, maar daar trok Bussemaker zich niets van aan. Het voorstel voor het experiment kwam er toch, in de vorm van een zogeheten Algemene Maatregel van Bestuur. De Eerste Kamer-commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft naar die maatregel gekeken, en stuurde een lijst kritische vragen terug.

De kritiek van de Eerste Kamer is eigenlijk dezelfde als van de Raad van State en de diverse promovendiclubs: de invoering is een verslechtering van de rechtspositie van nieuwe promovendi, en creëert een tweedeling waarbij twee promovendi hetzelfde werk kunnen doen onder heel verschillende voorwaarden.

Ook vraagt de senaat zich af of de omvang van het experiment – er is ruimte voor maximaal tweeduizend student-promovendi – wel ‘zodanig is, dat dit nog steeds als een beperkt experiment kan worden beschouwd?’

Ook zijn er wat vragen over de uitvoering. Bussemaker had gezegd dat ze het experiment zou stopzetten als bleek dat de universiteiten het alleen zouden gebruiken om te bezuinigen op hun promovendi. Wat gebeurt er precies met de beurspromovendi als dat inderdaad gebeurt? En wat als ze uitlopen – iets dat ook de werknemer-promovendi nog wel eens overkomt?

‘Op welke wijze is de studeerbaarheid geborgd? En welke rechten heeft de promotiestudent op dit punt?’

Bussemaker heeft nu vier weken de tijd om op de brief te reageren. ‘Als ze dat niet doet, is de Kamer weer aan zet’, legt voorlichter Gert Riphagen van de Eerste Kamer uit.

‘AMvB’s zijn een beetje een grijs gebied: de Kamer kan ze niet wegstemmen, zoals bij een wetsvoorstel. De leden kunnen wel de minister op het matje roepen, en moties over haar gedrag aannemen.’