Studentenleven
't Clubje: 'We filmen fruit dat zelfmoord pleegt'
Petra Meijer
woensdag 11 maart 2015
© Marc de Haan

Flora Woudstra (20, film- en literatuurwetenschap): ‘Garde du Nord is een collectief van jonge, enthousiaste filmmakers. De meesten van ons studeren film- en literatuurwetenschap, maar die studie is heel theoretisch. We wilden ook graag praktisch met film bezig zijn. Een aantal van ons is eerder afgewezen bij de filmacademie. Daar zijn elk jaar ongeveer tien plaatsen beschikbaar, voor tweehonderd aanmeldingen.’

Sven Peetoom (21, film- en literatuurwetenschap): ‘We organiseren pitchsessies en collectieve uitdagingen. De opdracht is bijvoorbeeld om een film van twee minuten te maken, waarin niet wordt gesproken. Of een film waarin de hoofdpersoon geen mens is.’

Bob de Brabandere (23, filmwetenschap): ‘We maakten een film over fruit dat zelfmoord pleegde. Een tomaat sprong van vijf verdiepingen hoog, bananen hingen zichzelf op in een boom, en dan was er natuurlijk nog de blender…’

Bas Postmus (22, film- en literatuurwetenschap): ‘Of de camera was de hoofdpersoon en achtervolgde mij. En we hadden een film waarin een bos rode rozen de hoofdrol speelde. Ze vielen uit en werden langzaam wit. Uiteindelijk werden ze bij een graf neergelegd.’

Wouter Klinkenberg (19, film- en literatuurwetenschap): ‘We geven workshops en hebben ook een korte film gemaakt: Fenne. Met vijftien mensen schoten we drie dagen op een boerderij in Noord-Drenthe.’

De Brabandere: ‘Wouter komt uit die omgeving en kende die mensen. Hij is naar de boer gegaan om te vragen of we zijn boerderij mochten gebruiken. Dat mocht wel, maar hij wilde “niet te veel gekkigheid”. Het was natuurlijk een hele ervaring, want we kwamen met de hele crew, waaronder een internationale student die enkel Engels sprak, de boerderij binnenvallen. Soms moesten we hem vragen of hij even van de trekker wilde komen, vanwege het geluid.’

Klinkenberg: ‘Iedereen heeft zijn eigen rol: een regisseur, een assistent-regisseur, een cameraman, opnameleiding en mensen voor het licht.’

Jeroen Zeegers (22, psychologie): ‘Ik hield me bezig met de continuïteit. Als een acteur in het eerste shot een hoed op heeft, dan moet deze niet zomaar in het tweede shot verdwenen zijn. Daarom maakte ik van elke scène foto’s, om deze met elkaar te vergelijken. Zo ontdekten we dat de hoofdpersoon, die haar haar in een staart droeg, later ineens haar haar los had. Je moet zelfs opletten hoe het bestek ligt.’

Klinkenberg: ‘Na het filmen hebben we met een crowdfundingsactie geld opgehaald voor de postproductie.’

Zeegers: ‘Niet alle projecten verlopen zo georganiseerd. Voor een scenario zijn we een keer met camera en acteurs spontaan de trein in gesprongen om in de stiltecoupé te filmen, zonder dat aan de NS te vragen. We hebben daar ter plekke aan de mensen gevraagd om zich te verplaatsen. Toen kwam de conducteur, die vond het toch niet zo’n goed idee. Uiteindelijk zijn we uit de trein gezet. Maar bij een volgende trein zijn we gewoon weer ingestapt.’