Achtergrond
Eenmaal boven denk je: 'Wat nu?'
Waarom nemen we risico’s? Psycholoog en docent Jop Groeneweg probeert die vraag te beantwoorden. ‘Maar liefst 1300 mensen zijn vorig jaar door schaatsongevallen bij de eerste hulp beland.’
Veerle van der Gracht
woensdag 11 maart 2015
Het proces van bergbeklimmen is leuker dan op de top staan.

‘We zorgen ervoor dat niemand in een speeltuin kan struikelen en in het verkeer schrijven we boetes uit om ongelukken te voorkomen’, zegt cognitief psycholoog Jop Groeneweg (55). ‘Risico’s stimuleren onze beloningscentra, maar het liefst hebben we deze kick zonder gevaar te lopen. Zo gaan we bijvoorbeeld in de Python in de Efteling, kijken we graag griezelfilms en springen we kilometers hoog vanuit een vliegtuig voor een bijna-doodervaring. Maar eigenlijk zitten we veilig vast in de beugels, zitten we gewoon warm thuis op de bank en hebben we een parachute of begeleider achterop de rug.’

Tijdens het congres van studievereniging Labyrint gaf Groeneweg een lezing over de verleidingen van risico’s. Waar komt die neiging tot waaghalzerij vandaan? ‘De hoeveelheid hormonen in je lichaam bepaalt je gedrag. Zo rijden jonge mannen in het verkeer veel gevaarlijker dan oudere mannen of vrouwen, omdat ze een hoger hoeveelheid testosteron hebben.’

Bovendien geldt: risico nemen geeft een grotere kick dan het doel behalen. ‘Het proces van bergbeklimmen is leuker dan op de top staan, want dan sta je daar te denken van: ja wat nu?’

We hebben twee manieren van beslissingen nemen, legt Groeneweg uit, aan de hand van het boek Ons feilbare denken van de Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman.

Groeneweg: ‘De haas in ons hoofd maakt meteen overhaaste oordelen. Hij reageert heel snel op gevaar, maar hij zit er nog wel eens naast. De schildpad daarentegen is meer aarzelend en denkt beter na over of iets wel echt een risico is. In het dagelijks leven passen we vooral onbewust het intuïtieve denken van de haas toe.’

Argwaan slaat toe zodra we controle verliezen of ergens onbekend mee zijn. ‘We vinden een vliegtuig risicovol, omdat we het niet kunnen besturen. We vinden vaccinaties eng omdat we geen idee hebben wat de gevolgen zijn, terwijl het gevaar dat je ermee voorkomt groter is.’

Tegelijkertijd is het vertrouwde niet zo onschuldig als we denken. ‘Maar liefst 1300 mensen zijn in 2013 bij de eerste hulp beland door schaatsongevallen. Er overlijden 250 mensen per jaar door een auto-ongeluk, maar toch rijden we allemaal zorgeloos in een auto. Alcohol is schadelijker dan wat dan ook, maar het is overal verkrijgbaar en iedereen drinkt het.’

Bij het inschatten van een risico laten we ons misleiden door beeld. ‘Veel mensen vrezen haaien vanwege de film Jaws, maar die doden gemiddeld maar vijf mensen per jaar. Daarentegen vinden we nijlpaarden, die ruim 2900 mensen per jaar vermoorden, vriendelijk en schattig. Ook is er niemand bang voor kokosnoten, dat terwijl er toch echt vijftien mensen per jaar sterven door vallende kokosnoten.’