Studentenleven
't Clubje: 'We tonen alles wat kan hangen'
Petra Meijer
woensdag 18 februari 2015
Van links naar rechts: Martijn Kroese, Cécile Verburg, Teun Kleingeld, Babette Claassen en Chiel Knigge. © Taco van der Eb

Chiel Knigge (35, kunstgeschiedenis): ‘Sinds deze zomer runnen wij de Kunstgang in het Lipsius. Vroeger was het LAK verantwoordelijk voor de kunst in de gangen, maar we hebben een doorstart gemaakt. We zijn dus nog newbies.’

Teun Kleingeld (26, kunstgeschiedenis): ‘Bij onze studievereniging LKV kwam de vraag of er mensen waren die het wilden overnemen. Met mijn achtergrond leek me dat wel handig, mijn vader is kunstenaar, dus ik zit in de scene. Vanuit het LAK werd er een oproep geplaatst, zo kwam Cécile erbij. Daarnaast heb ik Chiel erbij gevraagd.’

Martijn Kroese (19, kunstgeschiedenis): ‘En ik heb Babette erbij gevraagd.’

Kleingeld: ‘Het is leuk om in contact te staan met kunstenaars. Van oudsher wordt er toch gedaan alsof kunsthistorici en kunstenaars lijnrecht tegenover elkaar staan.’

Kroese: ‘Ik vond het vooral belangrijk dat dit initiatief behouden blijft. Daarnaast leer je samenwerken en het is natuurlijk goed voor je cv.’

Knigge: ‘We houden ons bezig met de werving en selectie van jonge kunstenaars.’

Cécile Verburg (66, kunsthistoricus): ‘Nou ja, ze hoeven niet jong te zijn, maar wel beginnend. Neem bijvoorbeeld Aad van Mil. Hij is ondernemer en ontdekte pas later zijn passie voor kunst. Zijn werk is heel expressief.’

Knigge: ‘Het hoeven niet per se schilderijen te zijn. We tonen ook fotografie en drukkunst: eigenlijk alles wat kan hangen.’

Babette Claassen (20, kunstgeschiedenis): ‘De universiteit sponsort ons, bijvoorbeeld met de vernissages. We proberen elke keer wat nieuws te verzinnen: een interview, gastspreker of discussie.’

Kleingeld: ‘Een galerie krijgt een percentage van de verkoop. Misschien dat we in de toekomst nog eens zo’n model gaan overwegen, maar op dit moment hebben wij geen commissieregeling. We willen beginnende kunstenaars vooral een podium geven, en de universiteit mooi gevulde gangen.’

Kroese: ‘Wel vragen we de kunstenaars een werk te schenken in ruil voor onze diensten. Dat hoeft geen kunstwerk uit de tentoonstelling zijn, ze mogen het bijvoorbeeld ook eerder getekend hebben. Het is ook niet verplicht, maar we zouden het wel heel leuk vinden.’

Kleingeld: ‘Zo bouw je als universiteit een eigen collectie op. Maar de werken zijn ook van emotionele waarde. Het zijn herinneringen aan een prettige samenwerking.’

Claassen: ‘We zoeken kunst uit waar we met zijn allen iets in zien.’

Verburg: ‘We gaan dan ook op atelierbezoek en hebben van tevoren al contact met de kunstenaar. Regelmatig is de kunst die we tentoonstellen ook voor studenten te betalen, dat varieert een beetje. Soms kun je met een kunstenaar afspreken dat je in termijnen betaalt.’

Claassen: ‘Daarnaast proberen we afwisselend werk te laten zien. Na een collegereeks met aandacht voor het gebruik van archief kozen we voor het werk van Stephan van Zijp. Nathalie Mannaerts werkt weer veel met herinneringen en maakt winterschilderijen.’

Verburg: ‘Niet van die kneuterige Hollands winterlandschappen, maar weidse schilderijen met het licht van Canada en Scandinavië.’

Claassen: ‘We krijgen leuke reacties. Als we door het Lipsius lopen zien we mensen stoppen en kijken, en over de schilderijen praten. Kunstenaars die hier hebben geëxposeerd komen later ook vaak naar andere vernissages.’

Knigge: ‘Of we niet bang zijn dat er iets gestolen wordt? De werken hangen natuurlijk niet los op een haakje, en we zijn goed verzekerd.’