Studentenleven
Geen Commentaar: Jetje lacht, Jetje huilt
woensdag 18 februari 2015

Onderwijsminister Jet Bussemaker is niet bang uitgevallen. Zo steekt ze bijvoorbeeld met enige regelmaat triomfantelijk haar middelvinger op tegen de Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering.

Een Raadsadvies dat gehakt maakte van het leenstelsel ging rechtstreeks – hop! – de ministeriële shredder in.

Ook het negatieve advies over het plan om promovendi de status van student te geven schrok de minister niet af. Ze scheurde het in kleine stukjes. Eigenlijk beledigde ze daarmee ook nog de koning, want die is formeel de baas van de Raad. Maar voor een beetje majesteitsschennis draait Jet haar hand niet om.

Kritiek van withete studentenorganisaties doet haar niets. Aanvallen van tegenstanders van het leenstelsel in de Tweede en Eerste Kamer werden met stijl gepareerd. Als Jet af wil van de basisbeurs, gebeurt dat ook.

Maar ze is niet altijd zo doortastend. Bussemaker lijkt zelfs wel twee gezichten te hebben. Zo ettert het gedoe rond de kosten van de tweede studie maar door, zonder dat de minister ingrijpt.

De overheid vergoedt sinds een aantal jaar maar één bachelor en één master. Een dubieuze erfenis van een andere PvdA-onderwijsminister, Ronald Plasterk. Als een student meer wil, dan betaalt deze de volle mep: het instellingscollegegeld. En dat tikt aan. Masters van boven de 20.000 euro zijn geen uitzondering.

Maar hoe komen de universiteiten aan dat bedrag? Gek genoeg is er weinig animo onder colleges van bestuur om dat goed uit te leggen. Dat geeft toch de indruk dat het ontbreekt aan een doorwrochte onderbouwing van het instellingscollegegeld.

De Stichting Collectieve Actie Universiteiten accepteert dat vage nattevingerwerk niet en stapte naar de rechter om zo onder andere de Universiteit Leiden te dwingen om de kosten van de studie te motiveren. De Tweede Kamer schoot wakker. Ook Bussemakers eigen PvdA wil dat ze de duimschroeven bij de universiteiten aandraait.

Maar plots toont ze een stuk minder dadendrang dan we van haar gewend zijn. Ze is poeslief tegen de universiteiten. In antwoorden op Kamervragen van partijgenoot Mo Mohandis stelt ze dat het instellingscollegegeld wel degelijk afdoende moet worden gemotiveerd. Ze heeft zelfs een ‘aanmoedigingsbrief’ gestuurd naar de universiteiten om ze zover te krijgen. Ze is een onderzoek gestart, en mocht daaruit blijken dat de universiteiten dubieus handelen dan gaat ze babbelen met de Vereniging van Universiteiten (VSNU) over hoe het nu verder moet. Pas als dat niets oplevert, overweegt Bussemaker een maximum te stellen aan het instellingscollegegeld. En als ze dan klaar is met overwegen, volgt er - heel misschien - ook nog een soort van beslissing. Wellicht. Of niet.

Dit is: tijdrekken. Vanwaar opeens die twijfel? Wat voor dirt hebben de colleges van bestuur over de minister? Zwerft er ergens in een kluis van een rector magnificus een map met compromitterend fotomateriaal? Liggen er nog lijken in een kast van de Hogeschool van Amsterdam, waar Bussemaker rector was voordat ze minister werd?

Blijkbaar schurkt ze nog te veel aan tegen de colleges en kost het moeite om de wereld waarvan zij deel uitmaakte, achter zich te laten. Maar een minister die haar middelvinger aan financieel bloedende studenten toont, mag ook gerust schimmig boekhoudende universiteiten op het matje roepen. VB