Nieuws
'Studenten zijn niet gemotiveerd'
‘Ik snap dat studenten het niet leuk vinden dat de basisbeurs verdwijnt’, zei minister van onderwijs Jet Bussemaker maandag in het KOG. ‘Het maakt het des te belangrijker dat we ze iets teruggeven. Namelijk beter onderwijs.’
Vincent Bongers
donderdag 5 februari 2015
‘We weten jonge mensen blijkbaar niet voldoende te raken’, aldus minister Bussemaker. © Taco van der Eb

Bussemaker reist al een tijdje door het land om met docenten, bestuurders en studenten te praten over de zo gewenste kwaliteitsinjectie in het hoger onderwijs. Ze wil onder andere weten waar het geld dat zij hoopt te verdienen met het schrappen van de basisbeurs naar toe moet. Maandag streek haar tour in Leiden neer. Het thema van de bijeenkomst was kwaliteitscultuur.

Volgens vicerector Simone Buitendijk moet het hoger onderwijs op zoek naar methoden om meer uit studenten te halen. ‘We willen een cultuur creëren waarin onze studenten net zo hard werken als onze docenten. Nederlandse onderzoekers scoren hoog internationaal, terwijl onze studenten onderaan bungelen. We verliezen heel veel energie omdat we studenten nog niet voldoende weten te betrekken bij al het moois dat we hier doen.’

Bussemaker was het daarmee eens. ‘Onze studenten hebben maar weinig motivatie. We weten jonge mensen blijkbaar niet voldoende te raken. Dus we willen ook weten van studenten hoe zij willen leren.’

Volgens Tamer Dilaver, masterstudent econometrie en filosofie aan de VU, die in discussie ging met de minister, willen studenten graag kleinschalig onderwijs. ‘Uit de psychologie kennen we het omstandereffect. Een groep mensen ziet iemand in nood. Iedereen kijkt elkaar aan en verwacht actie van de ander. Met als gevolg dat niemand wat doet. In grote colleges heb je dat effect ook. Iedereen kijkt naar elkaar om iets te zeggen en dan gebeurt er uiteindelijk niets. De diepgang ontbreekt. Onderwijs in kleine groepen is veel effectiever want daar durven studenten wel hun input te geven.’

Fabio Kromosemito, student bouwkunde aan de Haagse Hogeschool, wees erop dat er te optimistisch gedacht wordt over de kwaliteit van docenten. ‘Van sommige docenten verbaast het me dat ze nog steeds les mogen geven. Daar moet ook nog veel aan gebeuren.’

Minister: ‘Geld mag niet opgaan aan fraaie bestuurskamers’

Minister Bussemaker neemt maatregelen om studenten en docenten meer invloed te geven op waar de universiteit haar geld aan besteedt.

‘De medezeggenschap krijgt instemmingsrecht over de hoofdlijnen van de begroting’, vertelt ze aan Mare. ‘Studenten en docenten moeten echt iets hebben aan het geld. Zij kunnen nu zelf voorkomen dat het besteed wordt aan gebouwen waar studenten geen gebruik van maken. Of dat het geïnvesteerd wordt in fraaie werkkamers van bestuurders.’

Bussemaker hecht ook veel belang aan de opleidingscommissies. ‘Die moeten goed functioneren en hun invloed meer laten gelden. Er zitten studenten en docenten in en die weten het beste wat er eventueel beter kan bij een opleiding. Zij weten ook welke wensen studenten hebben. En dat verschilt per studie: klassieke talen is iets heel anders dan natuurkunde. De commissies zijn het beste in staat om de kwaliteit van de studie te verbeteren. Dus neem de kwaliteitszorg van de opleiding serieus en maak gebruik van de opleidingscommissie. Het bestaan van de commissies is nog bij een te grote groep studenten onbekend. En het is soms best lastig om studenten te vinden om zitting te nemen in de commissie. Dat is iets waar de faculteiten en opleidingen verandering in moeten brengen.’

Moet de opleidingscommissie dan ook meer macht krijgen? ‘De juridische kant is niet het belangrijkste. Het lijkt zo eenvoudig: maak een wet en het komt goed. Maar dat is niet zo. Alleen de instellingen zelf kunnen de commissies echt goed vorm geven. Het gaat mij er om dat studenten, docenten en bestuurders nauwer samenwerken.’