Achtergrond
Vluchtelingen hebben geen rechten
Masterstudent wijsbegeerte Shahin Nasiri won de Peter Baehrprijs voor zijn promotievoorstel over vrijheidsbeleving bij vluchtelingen. ‘Om echt vrij te zijn, had ik de taal nodig.’
Marleen van Wesel
woensdag 17 december 2014
Shahin Nasiri: 'Hoe doen we recht aan de positie van mensen die nu worden uitgesloten?' © Aleksandra Mihajlovic‏

‘De rechten van de mens; dat zijn eigenlijk de rechten van de burger. En er zijn 51 miljoen staatlozen en vluchtelingen, voor wie die positie niet geldt’, zegt Shahin Nasiri (28).

De masterstudent wijsbegeerte ontving afgelopen week de Peter Baehrprijs van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, voor het beste promotievoorstel over mensenrechten. Politicoloog Meindert Fennema stelde daarvoor drie jaar geleden de opbrengst van zijn boek Geert Wilders, de tovenaarsleerling beschikbaar, omdat hij er iets goeds mee wilde doen. ‘Dat Geert Wilders beslist niet gedaan zou hebben’, zei Fennema daarover.

Nasiri wil de vrijheidsbeleving van vluchtelingen onderzoeken. ‘Je kunt niet zomaar veronderstellen dat iedereen dezelfde opvatting van vrijheid heeft. En dat is juist waar intellectuelen, maar ook mensenrechtendocumenten, aan voorbijgaan.’ Hoog tijd voor een nieuwe methodologie om dergelijke politieke termen te onderzoeken. In zijn masterscriptie deed hij al een poging, aan de hand van Heidegger en ook Wittgenstein. ‘Mijn derde filosofische manoeuvre was kijken naar het sociaalhistorische karakter. Het begrip vrijheid speelt pas sinds de Franse Revolutie een centrale rol. In tegenstelling tot “tafel” of “stoel” geven woorden als “kapitaal”, “God” en ook “vrijheid” vorm aan de maatschappij. Om te onderzoeken hoe ze dat doen, is het van belang dat je het perspectief van de ander in je onderzoek opneemt.’

Hij weet waarover hij spreekt. ‘Op mijn veertiende zat ik gewoon op school in Iran, toen ik van mijn ouders hoorde dat we het land moesten verlaten. Als politiek vluchteling kwamen we naar Nederland. Als je uit een dictatoriaal land komt, is vrijheid sowieso een issue.’ Maar het sprak hem al eerder aan. ‘Op mijn twaalfde las ik Plato. Indrukwekkend, vond ik. Ik was nooit tevreden met de antwoorden van mijn docenten, dus ik las verder: over vrijheid, maar ook over kwantummechanica.’

Zijn komst naar Nederland maakte vrijheid niet direct vanzelfsprekend. ‘Ik was niet écht vrij om mezelf te uiten. Daarvoor had ik de taal nodig.’ Die beheerste hij binnen enkele maanden, zodat hij via een schakeljaar naar het gymnasium kon. ‘Frans, Duits en Latijn, dat had ik allemaal niet gehad. Maar die uitdaging werkte als een therapie.’

Die ander, naar wiens opvatting hij onderzoek wil doen, dat kan iedereen zijn. ‘Maar voor een proefschrift moet je je beperken tot een groep die toetsbaar en relevant is. Daarom wil ik vluchtelingen uit Afghanistan en Iran interviewen. Vluchtelingen vormen een interessante groep. Het gaat altijd over rechten van burgers, maar zij hebben geen rechten. Niet in hun thuisland, maar ook niet in het land waarin ze terechtkomen.’

‘De uiteindelijke vraag is, en dat is een ambitieus project: is het mogelijk om een nieuw politiek paradigma te realiseren, dat ook recht doet aan de positie van mensen die nu worden uitgesloten?’ Dat zou het einde, of in elk geval een grondige verandering, van de huidige natiestaat betekenen. Maar volgens Nasiri is dat niet ondenkbaar. ‘Het feodale systeem is na de Franse Revolutie ook afgeschaft. En de natiestaat is al verouderd: door technologische ontwikkelingen en globalisering zijn de grenzen al vervaagd. De vraag is niet óf er iets gaat veranderen, maar hoe.’