Columns & opinie
Wisselcolumn: 'Je kan het of je kan het niet'
woensdag 26 november 2014

Leren schrijven. In Nederland zijn er amper opleidingen voor. In Amsterdam kan je een cursus volgen aan de Schrijversvakschool, of aan de Rietveldacademie, maar een Master of Fine Arts (MFA) degree, zoals in Amerika, verkrijg je er niet mee. Op academisch niveau zijn er alleen colleges van gastschrijvers, als je al het geluk hebt dat jouw universiteit die aanbiedt. Schrijven, dat studeer je niet, vinden we hier. Je kan het of je kan het niet.

Ook ik stond altijd wat sceptisch tegenover schrijfonderwijs. Toegegeven, Joost Zwagerman heeft indertijd (2003) bij zijn Leidse gastcolleges mijn beschrijving geprezen van een duster ‘die de kleur had van te lang gekookte erwten’, en ik leerde voorgoed dat een metafoor origineel moet zijn, en in de sfeer die je wil oproepen, in dit geval spruitjeslucht. Bovendien had hij Revolutionary Road aangeraden, een boek dat me inspireerde om De woongroep te schrijven.

Maar een hele schrijfopleiding? Wat als je wel een MFA hebt, maar nog steeds geen uitgever? Dan kan je beter nog maar iets anders hebben gestudeerd. Schrijven leer je wel door te lezen. Sinds ik de afgelopen maanden in Iowa ben geweest, snap ik mijn Amerikaanse collega’s ietsje beter.

De universiteit van Iowa City is de eerste ooit die een ‘graduate level Creative writing program’ aanbood, in 1936. Sindsdien bestaan dergelijke programma’s aan tal van voornamelijk Angelsaksische universiteiten. In Amerika zijn er dat er inmiddels al zo’n 300, maar de ‘Iowa Writers Workshop’ is nog steeds de beroemdste. Bekende alumni en (gast)docenten zijn: Robert Penn Warren, John Cheever, Philip Roth, Kurt Vonnegut, Jane Smiley, Marilynne Robinson, Michael Cunningham, Charles d’Ambrosio en noem maar op.

Behalve Iowa is ook Columbia (waar Orhan Pamuk onlangs nog doceerde) populair, en Virginia (onder meer door de redacties van de grote literaire tijdschriften daar: Meridian en Virginia Literary Review), en Irvine (met Michael Chabon, wiens masterscriptie The Mysteries of Pittsburgh een bestseller werd).

Verder is er nog New York (E.L. Doctorow, Breyten Breytenbach, Zadie Smith, Jonathan Safran Foer) Boston (Elie Wiesel) en Michigan, waar Elizabeth Kostova in 2005 een voorschot van $2 miljoen kreeg voor haar roman The Historian, een jaar nadat ze was afgestudeerd.

Onder deze namen zijn veel Pulitzer en National Book Award winners, wat de reden is om een MFA als voorwaarde voor Amerikaans schrijfsucces te zien.

In Iowa kost een twee-jarige opleiding creative writing (voor een Amerikaan die niet zelf uit Iowa komt) toch al gauw 56.000 dollar exclusief kosten voor levensonderhoud, wat een flinke investering is in je schrijverschap. Toch solliciteren per jaar meer dan 20.000 wannabe-schrijvers naar een plek aan een van de universiteiten, en men signaleert steeds meer “Program hoppers,” mensen die MFA’s én belangrijke connecties verzamelen. Over de kansen op succes voor afgestudeerde schrijvers doet iedereen die ik erover spreek in Iowa vaag, maar er is wel consensus: een opleiding is een noodzakelijke eerste stap.

De wereldwijde naamsbekendheid van Iowa City als stad van de literatuur (Unesco City of Literature) hangt samen met het International Writers Program dat elk najaar zo’n dertig schrijvers van over de hele wereld een paar maanden uitnodigt. Ik moet zeggen dat ik er nog nooit van had gehoord totdat ik zelf in mei een mail van de Amerikaanse ambassade kreeg. Misschien omdat Nederland geen universitaire schrijfopleidingen kent. Voor mijn internationale collega’s was hun toelating een droom die uitkwam. Allemaal hadden we in ons eigen land al met succes gepubliceerd. We hielden lezingen en gaven gastcolleges, maar we mochten niet meedoen aan de beroemde schrijfworkshops zelf. Wel aan de Translation workshop, waar we onder meer mijn ultrakorte verhaaltjes op de achterpagina van NRC hebben vertaald; er heeft zich al een Amerikaanse uitgever voor gemeld. In de workshop was er, heel Amerikaans, enorme competitie om het woord te voeren. Iets wat ik mij van de gastcolleges van Joost Zwagerman ook niet speciaal herinner.

Franca Treur

Franca Treur (1979) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden. Met haar debuut Dorsvloer vol confetti (2009) won ze de Selexyz Debuutprijs en de Jan Bruijns-prijs. Dit jaar verscheen zowel de verfilming van dat boek als ook haar tweede roman De woongroep. Treur is een van de acht gastschrijvers die dit jaar colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Hanna Bervoets, Nina Polak, Philip Huff, Yannick Dangre, Hassan Bahara, Niña Weijers en Kira Wuck.