Cultuur
Met alle ledematen tot het uiterste
Na talloze samenwerkingen staat de Vlaamse muzikant solo in de Stadsgehoorzaal. ‘Voor dEUS heb ik jaren op straat gespeeld. Dat was vergelijkbaar.’
Marleen van Wesel
woensdag 26 november 2014

 ‘Ik weet eigenlijk niet waarom ik dat doe, solo-optredens’, zegt de Vlaamse muzikant Stef Kamil Carlens vertwijfeld. Zaterdag staat hij in de Stadsgehoorzaal. Solo.

‘Ik voel dat ik het nodig heb om te zingen. En het verplicht me om harder te werken aan gitaararrangementen, met de gitaar als hoofdinstrument.’

Er gingen nogal wat omzwervingen, samenwerkingen en kruisbestuivingen vooraf aan het kleine solo-avontuur. Carlens liet ooit de Antwerpse rockband dEUS achter zich om erop los te experimenteren met zijn eigen band Zita Swoon. De daaropvolgende Zita Swoon Group speelt bij elk optreden slechts de muziek bij het project van dat moment, of dat nu draait rond muzikanten uit Burkina Faso of een Belgisch dansgezelschap. Intussen werpt hij zich voortdurend op nevenprojecten, van zijn eigen beeldende kunst tot het produceren van het comeback-album van Helmut Lotti vorig jaar.

Ooit speelde hij wel alleen. ‘Voor dEUS heb ik jaren op straat gespeeld. Dat was vergelijkbaar, afgezien van het uitgebreide instrumentarium van tegenwoordig.’

Want hoewel sommige nummers heel intiem klinken, met alleen gitaar, kan hij ze in z’n eentje ook flink laten swingen. ‘Alle ledematen gebruiken tot het uiterste: met een voet de voetbas, de andere de cajon, een Spaans percussie-instrument. Mijn gitaar in mijn handen en intussen zing ik of speel ik mondharmonica. Oh ja, er staat ook een piano op het podium. Het nummer Rumble Factories bijvoorbeeld…’ Hij telt hardop: ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 instrumenten speel ik daarin. Een tamelijk trancy song is het, over fietsen. Hoe je je gedachten achter je laat, wanneer je eenzaam door een vlak en industrieel landschap fietst, zoals je dat in Nederland en Vlaanderen ziet.’

Dergelijke nummers ontstonden tijdens andere projecten, in Frankrijk of Duitsland, of thuis, in zijn ecologische studio in Hoboken, bij Antwerpen. Rabbit Field heet die plek. ‘Het is een oude hangar van een houtzagerij, met een soort dikke matten van houtpulp in de muren. Het houdt de kou buiten en de warmte en de muziek binnen.’

Tussen de solo-optredens door werkt hij met de Group aan een nieuwe voorstelling, Nothing That Is Everything. ‘Die wordt redelijk funky, met veel absurdisme en dadaïstische humor. We reconstrueren de structuur en de choreografie van een Dada-voorstelling in het Cabaret Voltaire in Zürich, in 1916. Met gedichten van Hugo Ball, maar ik heb er zelf ook al een aantal geschreven. De première is in maart, maar we hebben al een kort filmpje gemaakt. Dat ga ik binnenkort eens online zetten.’

Vervolgens moet er een soloplaat van komen. ‘Tegen volgende zomer. Of daarna. Daar wil ik ook mee gaan toeren. En ik wil meer beeldende kunst maken. En vaker samenwerken met dansers. En terug naar West-Afrika. Hier kan eigenlijk alles wat daar onmogelijk is. Het is een harde streek. Maar als ik het vliegtuig uitstap en de lucht voel en de geur ruik, dan ben ik gelukkig. Een beetje van dat geluk kan ik meenemen in mijn muziek en hierheen brengen.’

Stef Kamil Carlens

Za 29 nov, 20.15 vanaf €15

Zo 30 nov 19.30, €17,50