Studentenleven
Wisselcolumn: Onscherp
woensdag 12 november 2014

Ik kan slecht ophouden met praten over Boyhood. Het coming of age-epos (nog steeds in de bioscoop) waarvoor regisseur Richard Linklater twaalf jaar lang dezelfde acteurs filmde, werd in iedere krant bejubeld. Sterrenregen. Zodanig zelfs dat er ook veel teleurgestelde reacties te horen zijn.

Vrienden die er meer van hadden verwacht komen bij mij verhaal halen (ik jubelde op De Correspondent). Dan leg ik uit hoe ik vind dat er een zeldzame magie van uitgaat om lichamen voor je ogen écht ouder te zien worden – om ze buikjes te zien krijgen en grijze haren en verbeten gezichtstrekjes die je met geen Oscar-winnende make-up namaakt.

Of ik vertel dat ik het dapper vind van Linklater dat hij niets groots laat gebeuren in zijn film, dat hij alles laat kabbelen, het dagelijks leven dagelijks laat zijn en daarmee juist ontroerend – als ik het tegen snobs heb haal ik Proust er nog even bij, of Knausgaard. En als ze dan niet overtuigd zijn word ik vals retorisch en vraag of ze gewoonlijk niet gevoelig zijn voor subtiliteit.

Toegegeven, je zou mij evengoed kunnen vragen of ik gewoonlijk buitensporig nostalgisch ben. Boyhood zoemt zachtjes de blues over het verstrijken van de tijd. Wie makkelijk leeft in het moment is daar mogelijk niet zo vatbaar voor. Dat kan. Dat mag.

Dat ik niet behoor tot dit type praktische boeddhist merkte ik nooit sterker dan tijdens mijn studie. Zat ik in een college literatuurgeschiedenis, dan verlangde ik ernaar om die literatuurgeschiedenis te leven, om bij wijlen Jacob van Lennep op zolder wijn te drinken. Dronk ik wijn op zolder (bij een vriendin aan de Jacob van Lennepkade), dan zat ik in mijn hoofd aan mijn bureau een meesterwerk te schrijven. Zat ik aan mijn bureau dan lonkte de kroeg, en zat ik dan in die kroeg dan kalmeerde ik mezelf, behalve met zure wijn, met iets wat ik, bij gebrek aan een beter woord, belofte zal noemen.

Belofte. Het zit in de lucht, je kunt het niet aanraken en het laat zich – zeker na een paar glazen zure wijn – gevaarlijk moeilijk onderscheiden van nostalgie. Het is de sepiafilter van je geïnternaliseerde Hipstamatic app, die je projecteert over je full color avondje kroeg; het vage vermoeden dat dit moment roemrijke geschiedenis zou kunnen worden, een mythische zwart-wit foto voor een volgende generatie. Of misschien juist wel niet dít moment, maar een moment hier dicht in de buurt – misschien in die kroeg om de hoek. Ja, vast in die kroeg om die hoek, want belofte gaat in iedere geval niet over het Hier en het Nu, zoals het is: scherp, fel belicht, imperfect.

Mij zal je hier niet horen beweren dat het beter voor je is om de dag te plukken, om in het moment te zijn – ik ben je yogaleraar niet. Zen is cool, zeker, alles stroomt en alles, maar onderschat niet de tijdloze charme van het verlangen naar dat wat was, en naar dat wat nog komt en naar dat wat was en hopelijk weer komt.

Wat ik geloof ik wil zeggen is dit: een nostalgisch moment is óók een moment. Het mag dan bestaan uit verlangen en niet uit vervulling, maar van dat verlangen zelf, en de manier waarop het je zomaar, plotseling om de hals kan vliegen, gaat ook een drijvende kracht uit.

Het is fijn dat sommige beloftes zich inlossen, op den duur (of niet, weet je dat ook weer). Maar – nu wordt het ironisch – wat ik misschien wel het meeste mis aan mijn studententijd is de tijd en de ruimte om te zwelgen in belofte. De belofte van betere wijn, van woestere avonden, van mooiere boeken, van een legendarisch later. Kun je daaruit opmaken dat ik nooit genoot als student? Integendeel. Belofte is aangenaam gezelschap, doet het goed op feesten en partijen, is aanwezig maar zeurt nooit, als een goede vriend. Je kunt er, in tegenstelling tot wijn, vrij mateloos van genieten.

Nina Polak

Nina Polak (1986) studeerde Nederlands en Cultural Analysis in Amsterdam en in New York. Dit jaar debuteerde ze met Wij zullen niet te pletter slaan.

Ze is een van de acht gastschrijvers die colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Hanna Bervoets (Haar column staat hier), Yannick Dangre (hier), Kira Wuck (Hier), Hassan Bahara, Philip Huff, Franca Treur en Niña Weijers. Op 20 november spreken ze tijdens de dertigste Verwey-lezing - dit jaar als leesclub - over hun werk. Zie: http://evenementen.leidenuniv.nl/gastschrijver/gastschrijverschap/gastschrijvers-universiteit-leiden.html