Columns & opinie
Column: Kantoorirritatieclusterfuck
woensdag 12 november 2014

Een mailtje van mijn professor. Dat een Deense onderzoeksgroep net een paper heeft gepubliceerd over iets waar ik ook mee bezig ben. Het hoogtepunt van mijn suffe kantoordag moet haast wel aangebroken zijn. Want zo vaak gebeurt dat niet, een publicatie op precies mijn onderwerp.

Ik open het mailtje. Vol spanning leun ik voorover. Dan gebeurt het. Nog voor ik halverwege de abstract ben maak ik de grootste fout die de tegenwoordige universiteitsmedewerker in het van Steenis gebouw kan maken: onbewust rust ik mijn linkerelleboog op mijn stoelleuning. Met een luide klik ontgrendelt deze zich. Terwijl de helft van mijn lichaam zich ter aarde stort stijgt mijn irritatieniveau navenant. Die nieuwe bureaustoel flikt het weer om als alles behalve een stoel te functioneren.

Deze nieuwe bureaustoel is op elke mogelijke wijze een dramatische verslechtering van mijn arbeidsomstandigheden. Niet alleen vallen de stoelleuningen te pas en te onpas weg. Niet alleen zitten ze zo ver naar voren dat ik niet dicht genoeg tegen mijn bureau kan zitten. Niet alleen zitten linker- en rechterleuning net niet even hoog. Nee, daar zou ik nog mee kunnen leven. Het ergste, het ergonomische dieptepunt: de rugleuning. De rugleuning!

Standaard staat hij onprettig kaarsrecht. Er zit een knop aan waarmee je hem naar achteren kan verstellen. Maar het zitvlak gaat dan ook schuin naar achteren staan. Alsof je constant in een accelererende Formule 1-wagen achter je computer zit te typen.

Niet alleen is mijn stoel verschrikkelijk, hij heeft ook nog eens besloten om met zitvlak en al ironisch commentaar op de voortgang van mijn proefschrift te zijn.

De nieuwe bureaustoel dus. Ik wil niet beweren dat het kreng mij al mijn levensplezier ontneemt, maar bij vlagen gaat het wel die kant op.

Stoelen kopen is niet het enige waar de universiteit grote moeite mee lijkt te hebben. We hebben ook een nieuwe vloer. Iets basaals als een vloer uitkiezen zou zelfs voor de universiteit niet te hoog gegrepen moeten zijn. Ik stel mij immers voor dat als jij een vloer was, jouw functieomschrijving niet al te ingewikkeld is. Stil liggen, niet al te vies zijn en verder vooral helemaal niets doen.

Maar voor de immer ambitieuze vastgoedafdeling is een dergelijke vloer natuurlijk niet genoeg. Als jij een vloer in ons gebouw zou zijn had jij je dromen mogen najagen. Een zangcarrière bijvoorbeeld. Het Eurovisiesongfestival. Of misschien een basisplaats bij de Toppers.

Hoe uit een vloer zijn/haar zangtalenten? Door bij ieder die er over heen durft te lopen een luide squeeeeek te maken. Het geluid is moeilijk te omschrijven, maar als je je voorstelt dat elke voetstap klinkt als een hongerig varken rond voedertijd dan zit je een aardig eind in de buurt.

En dan heb ik het nog niet eens over die keer dat we nieuwe sloten kregen, maar niet de sleutels, waardoor we onze kamers niet in konden. Dat Dropbox niet meer werkt omdat de IT-afdeling mijn acht (8!) versies achterlopende browser niet wil bijwerken. Dat ik Dropbox van diezelfde afdeling niet op mijn computer mag installeren, want dat is een veiligheidsrisico. Dat ik van Google strenge waarschuwingen krijg dat ik bij elke klik op het internet enorme veiligheidsrisico’s loop omdat mijn browser acht (8!) versies achterloopt.

Ik hoop met deze column aandacht te vestigen op deze ondergewaardeerde service van onze geliefde universiteit. Want nu kom ik er nooit meer aan toe om me te ergeren aan die dingen waar ik wel zelf wat aan had kunnen doen. En er is altijd wat om over te praten in de koffiekamer. Dat is toch fantastisch?

Wil de eindverantwoordelijke voor deze kantoorirritatieclusterfuck zich bij mij melden? Voor een bloemetje.

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden