Columns & opinie
Het einde der lijstjes: waarom we nooit meer over rankings schrijven
Universitaire ranglijsten deugen niet: ze vergelijken appels met bakstenen. Papier is schaars en het internet raakt vol. Daarom doen wij iedereen een lol, en stoppen met schrijven over rankings.
Frank Provoost
dinsdag 7 oktober 2014

Holadiejeeeee! Voor iedereen die nog steeds in jubelstemming verkeert: van harte gefeliciteerd. Want wat was het een feest donderdag. Daar stonden we weer, boven op de Olympus der Polderwetenschap, in de ranglijst van Times Higher Education.

Wij. Waren. De. Beste.

Beter dan Amsterdam!

Beter dan Utrecht!

Beter dan Delft!

Juichen!

Nou ja…

We waren natuurlijk helemaal niet de beste.

Oké, we waren dan misschien ‘de beste van Nederland’, maar die titel bestaat eigenlijk niet. Die is alleen gangbaar op de burelen van alle universitaire propagandamachines. En die balen waarschijnlijk dat ze al een paar jaar niet over ‘de beste der Lage Landen’ kunnen spreken: Leuven staat telkens boven ‘ons’, dit jaar acht plaatsen. (En de Belgen ronken op hun beurt over ‘de eerste Nederlandstalige universiteit ter wereld’).

Maar wat belangrijker is, is wat iedereen ook weet: de lijstjes deugen niet. Universitaire rankings vergelijken appels met bakstenen. Bij de één wegen Nobelprijzen te zwaar mee, zodat de mastodonten met eeuwenoude reputaties altijd weer moeiteloos scoren. De ander leunt teveel op publicaties en negeert het onderwijs. Weer een ander vergeet specialistische vakgebieden, de goede koffie, het toffe uitzicht, die knappe jonge prof, etc. etc.

Elke student of wetenschapper die tot drie kan tellen snapt dat de heilige meten=weten-mantra niet opgaat als je Princeton met Groningen wilt vergelijken.

En hoe graag we ook willen: we zitten niet in de eredivisie, niet in de eerste divisie. We zijn niet eens De Graafschap. Wij zijn voor altijd het tweede van FC Rijnvogels. En het mooie is: dat geeft helemaal niets. Want ook bij FC Rijnvogels worden soms schitterende goals gemaakt. Alleen gebeurt dat voor een wat kleiner publiek, en tegen een lagere vergoeding.

Alleen: die geluiden hoor je vaak niet van degenen die toevallig bovenaan staan.

Want wat iedereen ook weet, is dat leken (lees: eerstejaars en royaal betalende buitenlandse studenten) wel naar de lijstjes kijken. Gevolg: noodgedwongen omarmen alle academies de corrupte uitslagen om ze vervolgens op de meest creatieve manieren te claimen. Wie niet ‘wint’, is het ‘sterkst gestegen’, heeft zijn positie ‘gehandhaafd’, of op zijn minst ‘de top tachtig’ gehaald.

Ook universiteitsbazen zitten met de lijstjes in hun maag. ‘Ik zeg eerlijk: onze publieke uitlatingen over rankings hebben niet altijd mijn instemming’, gaf de rector van Utrecht vorige week toe in NRC Handelsblad. Maar, vulde zijn Amsterdamse collega aan: ‘Als wij het niet doen, doen anderen het wel.’

De vraag is: hoe hijsen wij ze uit hun onmogelijke spagaat? Waarom niet: verbeter de wereld, begin bij jezelf? Want wat deed Mare eigenlijk met al die op los zand gebaseerde ranglijsten?

Antwoord: steeds kortere berichten maken. Dat leidde uiteindelijk tot een verbanning naar de kortkolom, uiterst links op de nieuwspagina. Bij die stukjes was de niemand-weet-hoe-je-een-universiteit-meet-disclaimer uiteindelijk langer dan het nieuws (‘Leiden gezakt/gestegen/gelijk gebleven’) zelf. Waanzin kortom.

Wees gerust. It all ends here.

Papier is schaars en het internet raakt vol. Wij doen iedereen een lol, en stoppen met schrijven over rankings.

Wij op de redactie gingen er spontaan van juichen. Hopelijk u ook.