Nieuws
Leenstelsel in strijd met internationaal verdrag
Nederland heeft een internationaal verdrag ondertekend, waarin de geleidelijke invoering van kosteloos voortgezet en hoger onderwijs is opgenomen. Tegelijkertijd is het kabinet voornemens om gratis schoolboeken af te schaffen, een sociaal leenstelsel in te voeren en het collegegeld te verhogen.
woensdag 10 september 2014

Het kabinet merkte terecht op dat deze zaken mogelijk in strijd zijn met elkaar, en denkt erover het verdrag niet te ratificeren.

Het betreft een uitbreiding van het ‘internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESC-rechten)’ van de Verenigde Naties.

Het studie- en informatiecentrum Mensenrechten werd gevraagd om te kijken wat de juridische gevolgen zouden kunnen zijn, mocht het kabinet besluiten het verdrag toch goed te keuren.

De uitspraken van het ESC-Comité, dat beoordeelt in hoeverre staten zich aan de afspraken houden, zijn niet juridisch bindend. Wel kunnen nationale rechters de uitspraken van het Comité in overweging nemen, en zo kan er toch indirecte invloed op de afdwingbaarheid van ESC-rechten worden uitgeoefend.

‘Omdat de drie voorgestelde maatregelen allen invloed hebben op de financiële toegankelijkheid van het onderwijs is de kans aanzienlijk dat het Comité de maatregelen zal beschouwen als stap terug in de geleidelijke invoering van kosteloos voortgezet en hoger onderwijs’, concludeerden de experts.

In het rapport dat zij uitbrachten stellen ze dat het Comité bij de beoordeling waarschijnlijk veel aandacht zal besteden aan de manier waarop de algemene toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd wordt.

‘Het Comité zal willen weten of de impact van de hogere kosten op kwetsbare groepen is onderzocht; wat voor maatregelen worden genomen om ongelijkheden te beperken; en hoe zal worden nagegaan wat de effectiviteit is van deze maatregelen.’

De experts denken overigens niet dat het niet ratificeren van het verdrag een oplossing is.

‘Doordat deze ontwikkelingen ook zullen voortgaan zonder ratificatie van het Protocol door Nederland en doordat de Nederlandse rechter een eigen rol heeft in de toepassing van ESC-rechten binnen de nationale rechtsorde, zal de aparte invloed van mogelijke ratificatie op deze ontwikkelingen relatief gering zijn.

Uiteraard biedt de procedure onder het Protocol wel een aanvullende rechtsgang voor slachtoffer van vermeende schendingen van ESC-rechten.’

Door PETRA MEIJER