Achtergrond
Ik heb een blik in de hel geworpen. Dus ik moet wel
Benjamin Ferencz (94) zag als militair de gruwelen van de concentratiekampen en vervolgde als hoofdaanklager nazi’s tijdens de Processen van Neurenberg. ‘Mijn hersenen weigerden te registreren wat mijn ogen zagen.’
Vincent Bongers
woensdag 3 september 2014
Een humanere wereld creëren is de enige optie. © Taco van der Eb

‘Ik was in het net bevrijde Oostenrijkse concentratiekamp Ebensee. De overlevenden die nog enige kracht bezaten, zagen een SS’er vluchten. Ze grepen hem en sloegen hem op meedogenloze wijze in elkaar. Ze bonden hem op een metalen plaat en stopten hem in de oven van het kampcrematorium. Zo werd hij langzaam geroosterd. Toen haalden ze hem er weer uit om hem nogmaals te slaan. Dit proces werd net zo lang herhaald tot de man dood was.

‘Het was afschuwelijk. Ik deed echter niets om de moord te stoppen. Ben ik door mijn niet ingrijpen medeplichtig aan moord? Als ik het wel had geprobeerd dan hadden ze mij ook verbrand. Het leek wel of er geen grenzen waren aan de menselijke brutaliteit.

‘De oorlog was zo onwerkelijk, elke vorm van ethiek leek te zijn verdwenen. Je moet zelf doden en juicht voor degenen die jou helpen dood en verderf te zaaien. In 1944 was ik voor D-Day gestationeerd in het Britse Land’s End. Toen we ons klaarmaakten voor de landingen op de kust van Normandië zag de lucht werkelijk zwart van de bommenwerpers die de Duitsers in Frankrijk gingen bestoken. We stonden allemaal met onze handen in de lucht en schreeuwden: “Go, get them boys!” Het was voor mij duidelijk dat we nooit meer in zo’n situatie moesten komen.

‘Ik ben in 1921 geboren in een klein plaatsje in Roemenië. Toen ik tien maanden oud was, wilden mijn Hongaarse ouders ontsnappen aan vervolging en armoede. Ze namen mijn zus en mij mee naar de Verenigde Staten. We lagen op het dek van een vrachtschip. Ik was tien maanden oud en heb volgens mijn moeder de hele reis gehuild van de honger en de kou. Er was geen geld, maar we hebben het gered. Ik kreeg de kans om naar goede scholen te gaan en studeerde uiteindelijk af aan de Harvard Law School.

‘Toen de oorlog uitbrak, meldde ik me bij het leger en kwam terecht bij een bataljon afweergeschut. Ik had vrijwel geen verstand van kanonnen, maar op een of andere manier wist ik D-Day en de Slag om de Ardennen te overleven. Toen de strijd nog in volle gang was, kregen we rapportages over geallieerde piloten die boven vijandelijk gebied waren neergeschoten en dat overleefd hadden. Maar vervolgens waren zij door de Duitsers vermoord. En dan bedoel ik niet dat de Wehrmacht ze had doodgeschoten, nee, maar dat hun hersens waren ingeslagen door boze burgers.

‘Ik was overgeplaatst naar de net opgerichte oorlogsmisdadenafdeling van het leger en ging op onderzoek uit. Als ik een verdacht graf vond, groef ik het lijk voorzichtig op. Met de hand, want een schep of pikhouweel zou het lichaam beschadigen en dus bewijs aantasten. Het lukte uiteindelijk om een aantal van de moordenaars te veroordelen in militaire tribunalen.

‘Het werd steeds gruwelijker. Toen onze tanks verder Duitsland in trokken, kregen we vreemde meldingen over groepen uitgeteerde personen slechts gekleed in pyjama’s. Ik stapte in mijn jeep en reed naar het plaatsje Ohrdruf. Het was het eerste concentratiekamp dat door ons was bevrijd. Overal lagen dode en levende lichamen. Ik moest oppassen dat ik niet op een hand of voet ging staan. Ik nam foto’s, probeerde zoveel mogelijk te documenteren en bewijs te verzamelen. Ook hier groef ik met de hand lijken op om de lichamen daarna te onderzoeken. De omstandigheden in vernietigingskamp Buchenwald waren zo mogelijk nog erger. Mijn hersenen weigerden te registreren wat mijn ogen zagen. Ik had een blik in de hel geworpen.

Benjamin Berell Ferencz
  • Geboren op 11 maart 1920 in Transsylvanië, Roemenië. Zijn Hongaars-Joodse ouders vluchten, als Benjamin tien maanden oud is, naar Amerika omdat zij vervolging vrezen. Ze vestigen zich in New York.
  • Hij studeert in 1943 af aan Harvard Law School en neemt dienst. Hij dient in het 115th AAA Gun Battalion. In 1945 wordt hij overgeplaatst naar het hoofdkwartier van het Third Army van generaal Patton. Hij gaat onderzoek doen naar oorlogsmisdaden.
  • In 1947 is hij hoofdaanklager in het Einsatzgruppenproces in Neurenberg.
  • Hij werkt mee aan het tot stand komen van het Verdrag van Luxemburg (1952) tussen Duitsland en Israël, waarin onder andere herstelbetalingen aan Joodse slachtoffers wordt geregeld. De onderhandelingen worden gevoerd in Kasteel Oud-Wassenaar. In 1957 gaat hij als advocaat werken bij Telford Taylor.
  • Aangevuurd door de gruwelijkheden in de Vietnamoorlog gaat hij zich richten op het versterken van de internationale rechtsorde. In zijn in 1975 gepubliceerde boek roept hij op tot de oprichting van een internationaal strafhof. Hij werkt mee aan het opbouwen van dit hof dat in 2002 officieel van start gaat in Den Haag.
  • Maandag gaf Ferencz in Leiden een lezing tijdens de introductiedag van tweedejaars rechtenstudenten. ‘Ik ga het zelf niet meer meemaken’, zei hij over het bereiken van wereldvrede. ‘Jullie zullen het moeten doen.’

‘Ik krijg vaak de vraag waarom ik op mijn leeftijd nog zoveel werk doe. De belangrijkste reden: door wat ik heb gezien en heb meegemaakt heb ik een trauma opgelopen. Ik móet wel proberen herhaling te voorkomen. Het kan gewoon niet anders. Een humanere wereld creëren is de enige optie.

‘Als 27-jarige raakte ik in 1947 betrokken bij het grootste moordproces uit de geschiedenis:de vervolging van de nazi’s in de Processen van Neurenberg. Ik richtte mij op de zogeheten Einsatzgruppen, een bewust gekozen eufemistische naam van de door de SS geleide doodseskaders. Hun missie: zoveel mogelijk joden, zigeuners en andere ongewensten vermoorden. Zonder enig mededogen brachten ze meer dan een miljoen joden om het leven: mannen, vrouwen en kinderen.

‘Een van de belangrijkste verdachten in mijn proces was SS-Gruppenführer Otto Ohlendorf, de commandant van Einzatsgruppe D. Hij had een doctorsgraad in de economie en was vader van vijf kinderen. De doodseskaders bestonden uit duizenden massamoordenaars. Die konden we onmogelijk allemaal voor de rechter brengen. Ik had maar ruimte in de rechtszaal om 24 personen te vervolgen. Het klinkt belachelijk en dat is het ook. We kozen er voor de grote vissen te berechten. We wilden de leiders, niet de volgers. Daarom selecteerden we op basis van rang en opleidingsniveau.

‘Het lukte ons om hun misdaden te bewijzen. Veel was netjes gedocumenteerd. We vonden rapporten waarin stond hoeveel joden er per dag waren gedood. We zagen wie in welke afdelingen zaten en wie er de leiding hadden. Ik heb buiten de verdachten niemand hoeven te laten getuigen.

‘Ohlendorf was vrij open en eerlijk. Volgens hem vormden joden een potentiële dreiging voor het voortbestaan van het Duitse Rijk. Hen doden was zelfverdediging. Maar legitimeerde dat ook het doden van kinderen? Natuurlijk. Want de kinderen zouden opgroeien als vijanden van de nazi’s. Wat hem betrof had hij juist gehandeld en hij had ook geen spijt van zijn acties. Hij kreeg de strop.

‘Ohlendorf is nooit ver weg. Je ziet het zelfverdedigingsargument nog steeds terugkomen, vooral in mijn eigen land. George W. Bush gebruikte het als legitimatie om Irak en Afghanistan binnen te vallen. De drone-aanvallen van Obama zijn er ook op gebaseerd, en ook daar komen onschuldige burgers bij om.

Benjamin Berell Ferencz

‘We hebben een mechanisme nodig dat internationaal kan oordelen, maar ook krachtig genoeg is om te handhaven. We hebben nu zwakke wetten en een slap Internationaal Gerechtshof en al helemaal geen vorm van handhaving. Voorlopig is oorlog nog hét middel voor landen om hun gelijk te halen. Dus we zijn nog ver verwijderd van mijn ideaal.

‘Ik wil dat alle landen in de wereld erkennen dat het inzetten van gewapende strijdkrachten, behalve ter zelfverdediging, een misdaad tegen de menselijkheid is. Ik wil dat oorlog illegaal wordt, nationaal en internationaal. En ook al lukt dat voorlopig nog niet, we blijven er aan werken. Law is better than war. No matter what.

‘Dat mijn eigen land het Internationaal Strafhof niet erkent, is een groot obstakel op de weg naar vrede. Eenmeerderheid van de Amerikanen is voorstander van het Strafhof, daar ben ik zeker van. Er is echter een wijziging van de Grondwet nodig om erkenning mogelijk te maken en daar is een tweederde meerderheid van de Senaat voor nodig. Het is op dit moment politiek niet haalbaar om Alabama, Mississippi en Texas zo ver te krijgen. Zij sterven liever dan soldaten uit te leveren aan een rechtbank van de VN.

‘Als mensen bereid zijn te sterven voor een zaak kun je ze niet tegenhouden. Je kunt een ideologie niet bestrijden met een geweer. Dat is ook het probleem met hoe er naar de Islamitische Staat wordt gekeken in het Westen. Je kunt IS terugdringen en hun aanhangers doden. Maar voor elke in jouw ogen boosaardige kerel die je vermoordt, kweek je weer nieuwe vijanden. De enige mogelijkheid die je hebt, is figuren die misdaden begaan proberen te vervolgen. Ze mogen hun ideologie hebben, iedereen heeft recht op zijn eigen ideeën.

‘Het is moeilijk om de zaken op een rijtje te krijgen en misdadigers te berechten. Kijk naar Israël. Beide partijen zijn wanhopig en er is geen enkele twijfel dat ze allebei oorlogsmisdaden plegen. Maar als we niet precies de feiten hebben, kunnen we ook geen schuldigen aanwijzen. Laat staan dat we op dit moment kunnen bepalen wie er nu eigenlijk recht heeft op het stuk land waar ze al zo lang over vechten. Dat geldt ook voor de situatie met de MH-17 in Oekraïne. Je hebt slechts een idee van wat er gebeurd is maar zeker is het niet. Dus er is niemand die je kunt berechten.

‘Toch is het mogelijk om het onmogelijke te bereiken. Nog niet zo heel lang geleden was zoiets als een vrouwelijke minister of president ondenkbaar. Nu is het gelukkig realiteit. En ik heb een mobiele telefoon in mijn zak. Dat is iets wat volstrekt onmogelijk leek in mijn jeugd. Ik ben een joods kereltje die Duitsers heeft vervolgd en toch de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland heeft gekregen. Dus je weet nooit wat er kan gebeuren in je leven.’