Columns & opinie
Het maakt niet uit wat je studeert
donderdag 14 augustus 2014

'Zooien deed ik ook wel'

Ivo Opstelten (70), minister van Veiligheid en Justitie: ‘Mijn vader en mijn hele omgeving hadden ook in Leiden gestudeerd. Bovendien kon ik in de weekends de was naar het ouderlijk huis brengen. Niet dat ik altijd de weekenden thuis spendeerde. Wel als de was gedaan moest worden.’

‘Ik wist niet wat ik wou worden en zoals zovelen kies je dan de rechtenstudie. Het is een prachtige studie, maar ik heb niet meer gedaan dan nodig was voor mijn afstuderen. In het begin had je vakken als Romeins recht, een hele kluif. Grote, dikke boeken moest je doorploegen met al die Latijnse teksten, vreselijk. Het was leuk en interessant, maar ik was ook weer blij ervan af te zijn.

‘Ik heb mijn scriptie geschreven over het vlammende en flitsende onderwerp van gemeente en sport. Ik heb toen allerlei burgemeesters gesproken over hun sportbeleid en de invloed van de gemeente daarop. Mijn huidige vrouw, een jaargenote overigens, heeft die keurig getikt.’

‘Ik was actief lid bij Minerva, hockeyde en roeide en deed veel bestuurlijke dingetjes. De kans om zo te leven krijg je maar één keer. In die tijd smeed je een ijzeren ring van vrienden voor de rest van je leven. Wat er ook gebeurt, dat gaat nooit meer over. Bij Minerva zat ik in de commissie voor de sociëteit en was verantwoordelijk voor het meubilair en de breuk. Als er wat gebroken werd, moest ik zorgen dat het opgeknapt en betaald werd.

‘Zooien deed ik ook wel. Af en toe moest er wel eens wat rechtgezet worden. Of iemand. Daar had je ook bepaalde mores voor, wat wel kon en wat niet kon. Slaan was uit den boze. Hou ik ook helemaal niet van.’

‘Zo mooi als in mijn studententijd ben ik ook nooit meer geweest. Zeker toen ik nog roeide. Ik zie me nog staan. Lichtblauwe blazer, gebronsd…’

'De barman doet de bar, de dj de wc’s'

Dj Armin van Buuren (37): ‘Mijn leven is net een jongensboek. Ik had eigenlijk verwacht dat ik elke maandag netjes in de file op de A10 zou staan op weg naar een advocatenkantoor. Maar ik reis de wereld over en krijg de kans om voor duizenden mensen te draaien.

‘Ik zat vaak met het studieboek op schoot in het vliegtuig en ben in 2002 afgestudeerd. Het laatste jaar heb ik stage gelopen en dat was wel even een zware tijd. Ik ben mijn bul in het Academiegebouw gaan ophalen na een nacht draaien in Denemarken.

‘Ik heb me uiteraard niet echt kunnen richten op het verenigingsleven. Bij Augustinus had ik niet echt een klik. En ik weigerde “Relight My Fire” te draaien. Ik had een remix gemaakt van het Augustinuslied en wilde wel een exemplaar, maar ik kreeg te horen dat ik het zelf moest kopen. Toen heb ik mijn lidmaatschap opgezegd.

‘Bij studentendisco Nexus (nu Next, red.) draaiden ze een van mijn plaatjes die ik bij een klein label had uitgebracht. Daarop werd ik gevraagd als dj, wat een grote eer was. Ik begon op de Minerva-avond op dinsdag, maar werkte al snel op bijna alle avonden. Op donderdagavond moest ik altijd “It’s raining men” draaien. Om er dan toch nog maar wat van te maken, gooide ik er mijn eigen technoplaten onder.

‘Ik heb er echt honderden keren gedraaid. Veel basale regels heb ik daar geleerd, zoals hoe ik een zaal kon vermaken waar geen energie in zit. De truc is: als de vrouwen gaan lopen, ben je de mannen ook kwijt. De Nexus was een belangrijk deel van mijn jeugd: het was veel meer dan alleen mijn werk, het was mijn jeugdhonk, de plaats waar ik met vrienden kwam.’

‘Wist je dat de dj in de Nexus altijd na afloop de wc’s moest schoonmaken? Dat was de regel: de barman doet de bar, de dj de wc’s.’

'Ik ben op Quintus enorm in elkaar geslagen'

Cabaretier Mike Boddé (46): ‘Eerst heb ik een jaar jazzpiano in de VS gestudeerd. In Amerika had ik een paar bijvakken gevolgd waaronder ook een filosofievak, genaamd de Asian Mystic. Ik had daardoor de fantasie ontwikkeld dat ik dan Chinees ging studeren en nog wat Sanskriet en Japans ernaast om zo een heel beroemde en succesvolle boeddhismekenner te worden. Maar ik kwam er al snel achter dat het wetenschappelijke wereldje niks voor mij was.

‘Mijn broer was Minervaan geweest en raadde me dat echt af en mijn zus, een Augustijnse, vond mij een meer een Quint. Ik zat bij het dispuut Amigo’s, wat toen bekend stond als zowat het softste dispuut. Ik ben eens enorm in elkaar geslagen op Quintus. Vier jongens zijn boven op me gaan zitten en toen kwam ik met gerafelde kleren en twee gebroken ribben Quintus weer uit.

‘Ik heb er ook veel opgetreden. Ik heb er leuke acts gedaan maar ook dingen die mij het schaamrood op de wangen joegen. Daar heb ik eigenlijk al mijn kinderziektes gehad.

‘Bladzijtje voor bladzijtje ben ik afgestudeerd. Een hele tragische dichter uit het begin van de twintigste eeuw, genaamd Zhu Xiang, was het onderwerp. In navolging van een klassiek Chinees dichter had hij zichzelf verdronken door van een boot af te springen. Die klassieke dichter wiens voorbeeld hij wou volgen wou de maan omhelzen en sprong daarom het water in.’

‘Mijn vermogen om karakters te lezen is heel roestig geworden. Maar als ik ga improviseren op de piano of tijdens het  acteren, dan merk je dat je een soort zen-mind moet ontwikkelen om die improvisatiecapaciteiten uit te kunnen buiten. Dan moet ik vaak denken aan het zenboeddhisme en de scriptie die ik heb geschreven. Ik ben ook nog nooit in China geweest, een grof schandaal als je erover nadenkt. Maar goed, dan moeten die Chinezen maar iets leuker zijn.’

'Zo veel dronk ik ook weer niet'

Melanie Schultz van Haegen (44), minister van Infrastructuur en Milieu: ‘Ik vond de studie bestuurskunde redelijk makkelijk gaan. Maar omdat ik er zes jaar over mocht doen, heb ik die zes jaar ook gebruikt. Het traditionele college volgen was niet aan mij besteed. Ik was meer van de werkgroepen waarin je bijvoorbeeld leerde onderhandelen. Ik was actief voor de VVD en had besloten te genieten van het studentenleven. Je bent namelijk al jong genoeg als je gaat werken. Het lijkt mij beter dat je eerst wat gezien en gedaan hebt voor je aan je arbeidzame leven begint.

‘Je gaat vooral naar een universiteit om te leren denken. Je moet bewijzen dat je in staat bent om informatie te verwerken en iets nieuws te creëren. Het maakt niet zo heel veel uit wat je precies studeert. Ik denk niet dat heel veel mensen tijdens hun werk nog terug zitten te denken aan het college waar ze deze of gene theorie hebben opgedaan.

‘Maar op de sociëteit van Minerva had je voornamelijk van dat lauwe bier, dat vond ik nogal smerig. Dus zo hard dronk ik nu ook weer niet. Omdat de wijn ook al omviel van ellende sleepten we toen maar port de zaal in. Moet je mee opletten, want dat gaat heel hard.’