Wetenschap
Het begint pas echt als je weer buiten bent
Gevangenschap heeft een minder grote negatieve invloed op het vinden van een baan dan werd gedacht, aldus criminologe Anke Ramakers. Mare sprak met de promovenda en met vier herintredende gevangenen. ‘Ik kon niet omgaan met de buitenwereld en stond te huilen in de supermarkt.’
Vincent Bongers
donderdag 19 juni 2014
Vincent van Gogh (1853-1890), ‘Binnenplaats van een gevangenis’. Schilderij Poesjkin Museum Moskou

‘Mijn onderzoek maakt deel uit van het Prison Project’, zegt Ramakers. ‘We volgen een groep van rond de tweeduizend gedetineerden door de tijd. Ik heb in kaart gebracht wat hun opleiding en werkervaring is voordat ze in de gevangenis kwamen, wat ze doen tijdens hun detentie en wat er gebeurt als ze weer vrij komen. De focus ligt vooral op de eerste zes maanden na de celstraf. Wat zijn de effecten van detentie op het vinden van werk? En betekent het hebben van een baan ook dat de kans op recidive afneemt?’

Om iets over de effecten van gevangenisstraf te kunnen zeggen moet je eerst weten hoe de groep eruit zag voor detentie. Pas dan weet je of de slechte situatie te wijten is aan de gevangenschap of misschien een logisch gevolg is van eerdere slechte omstandigheden. ‘Met veel van deze mannen gaat het al slecht. Op het moment van arrestatie heeft dertig à veertig procent een baan. Dat is natuurlijk een laag percentage.’

Ramakers vergeleek hen met de algemene beroepsbevolking. ‘De groep gedetineerden heeft veel meer werkgevers gehad en is veel langer werkloos geweest. Dat grote verschil blijft bestaan als je corrigeert voor opleidingsniveau, etniciteit en leeftijd.’ Het blijkt dat het vaak al vroeg misgaat met mannen die in de gevangenis terechtkomen. ‘De nadruk in beleid ligt sterk op de re-integratie van gedetineerden maar dat “re” kun je vaak weglaten want een groot deel van de onderzochte groep is voor detentie al niet in de maatschappij geïntegreerd.’

Er gebeurt al het nodige aan preventie. Een rechter kan bijvoorbeeld sinds dit jaar een terbeschikkingstelling aan het onderwijs (tbo) opleggen bij jongeren. Zij moeten dan verplicht onderwijs volgen. ‘Zo verminder je het aantal drop-outs.’

Vervolgens bekeek Ramakers of het vinden van een baan moeilijker wordt na een detentie. ‘Wat bleek: die gevangenschap heeft niet altijd een negatief effect. Een korte periode van detentie zorgt niet voor een verlaging van werkkansen boven op de al bestaande achterstand. Maar als mannen zes maanden of langer zitten dan is hun kans op werk wel een stuk kleiner. Uit het onderzoek blijkt dat het vinden van een baan an sich de kans op recidive nauwelijks verkleint. De kenmerken van de baan zijn bepalend voor een recidivevermindering. Niet zo zeer begeleiding naar een baan of naar een baan van hoog niveau, maar naar een stabiele baan lijkt van belang te zijn voor een succesvolle re-integratie.

Ongeveer de helft van de ex-gedetineerden vindt een baan in de eerste zes maanden. ‘Een substantieel deel komt terecht bij hun oude baas. Die groep gaat ook minder vaak opnieuw de fout in. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de stabiliteit die deze werkgever biedt. Het nuanceert de algemene veronderstelling dat werkgevers niet willen werken met ex-gedetineerden. Hier kan tijdens detentie al op worden ingespeeld: stimuleer gevangenen contact op te nemen met hun oude baas.’Het is een complex maar ook prangend probleem, vindt de promovenda. ‘Meer dan twintig procent pleegt binnen een half jaar weer een delict. Er is meer inzet nodig om dat getal naar beneden te krijgen.’

‘Erover janken heeft geen zin’

‘Na mijn tweede scheiding moest ik het huis verkopen’, zegt touringcarchauffeur Jeroen Eggermont (45). ‘Mijn zoon uit mijn eerste huwelijk was achttien en woonde bij mij. We zijn gaan onderhuren, maar dat kostte een smak geld. De schulden liepen op. Ik kon moeilijk met die jongen op straat gaan wonen.

‘Ik werd in 2011 door een paar wazige figuren benaderd om een pakketje mee te nemen in de bus naar Engeland. Ik wist niet wat erin zat, maar kon wel raden dat het drugs was. Het bleek inderdaad cocaïne te zijn. Per levering kreeg ik ongeveer duizend euro. Na een keer of zeven werd ik gearresteerd. Ik heb zeventien maanden in Engeland vastgezeten en nog vier in Nederland.

‘Als je weer buiten bent, begint het allemaal pas echt. Ik heb me ingeschreven bij de Dienst Werk en Inkomen. Nadat ik bij mijn moeder had overnacht, zeiden ze: “U heeft een vaste verblijfplaats. U hoort hier niet.” Uiteindelijk heb ik via stichting VRIJ/STEK in Amsterdam nu een dak boven mijn hoofd.

‘Ik ben een van de gelukkigen met een baan. Chauffeurs hadden al tegen mijn oude baas gezegd: “Jeroen komt binnenkort vrij.” Hij antwoordde: “Laat hem maar bellen.” Ik ben langsgegaan en heb een kwartier lang mijn hoofd moeten buigen om aan te horen dat ik een lul was. Maar hij gaf me toch een kans.

‘Ik moet wel weer dit huis uit en krijg geen urgentieverklaring voor een nieuwe woning. Daar ga ik nog tegen in beroep. Ik ben te normaal blijkbaar. Het heeft geen zin om er over te gaan janken. Maar als dit niet goed komt, heb ik weer geen huis. Dit soort dingen maakt het heel moeilijk voor ex-gedetineerden om te overleven. En dan heb ik nog werk en goed contact met mijn ouders en zus. Veel jongens die uit de gevangenis komen, hebben alleen een tasje met kleren.’

‘Ze maken je gewoon crimineel’

‘Ik heb twintig jaar lang een middelgroot bedrijf gehad in Amsterdam’, zegt M. (48). ‘Dat ging supergoed. Maar in 1999 kreeg ik kanker. Ik ging failliet, mijn vrouw liep bij me weg en ik raakte dakloos. Via via werd ik “schaapherder”, zoals dat heet, van bolletjesslikkers. Ik ging naar Argentinië en andere Zuid-Amerikaanse landen om daar een groep van tien à vijftien bolletjesslikkers in de gaten te houden.

‘Op het vliegveld van Buenos Aires ging het mis. Een van de slikkers begon te schuimbekken en ging out. Ik raakte in paniek en wat deed i k met mijn domme hoofd? Ik riep de politie en zei: “Droga, droga.” Die agent zei: “Hoe weet jij dat die man drugs heeft geslikt?” Hij pakte mijn paspoort, bekeek alle stempels en begon de videoband terug te spoelen. Hij zei: “Die man is nu dood en jij gaat heel lang de gevangenis in.” Later bleek de slikker ondanks het geknapte bolletje nog te leven.

‘In een klein hok in de buurt van Buenos Aires zat ik met 25 man. Wat je moet doen, wordt met een gummiknuppel duidelijk gemaakt. Er wordt gemarteld. Je hoort te kreten van gevangen die geslagen worden. Ik kreeg een stomp in mijn buik. Het is niet te omschrijven hoe erg dat is. Ik dacht: hoe ga ik dit twintig jaar volhouden?

‘Ik werd overgebracht naar een gevangenis voor buitenlandse gevangenen. Het was er bloedheet, overal zaten cucarachas, kakkerlakken. Liet je je brood even alleen dan zaten er gelijk honderden op. Ik had medicijnen nodig en die kreeg ik niet. Op een ochtend ging ik out. Ik heb hartmassage gehad, en wat suikerwater. Al met al duurde het vijf weken voordat ik mijn medicijnen kreeg.

‘De veroordeling volgde na 21 maanden: ruim 27 maanden. Ik ben blij dat ik het er zonder steekwonden vanaf heb gebracht. Een gevangene die zijn drugs niet betaalde, kreeg een pen door zijn keel geprikt. De hoeveelheid bloed was enorm. Je moest je weren. Een keer kwam ik onder de douche vandaan en drie man liepen op me af om me te rapen. Twee kon ik gelukkig zo hard wegduwen dat ze anderhalf meter door de lucht vlogen. Het zijn net honden: ze merken het als je bang bent. Dus moet je agressief zijn en klappen uitdelen.

‘Precies een jaar geleden kwam ik terug in Nederland. Ik kon niet omgaan met de buitenwereld. In de supermarkt begon ik te huilen. Er was zoveel keuze.

‘Ik kwam voor en na mijn detentie in een vreselijke papierwinkel terecht. De mensen bij Dienst Werk en Inkomen behandelen je als een stuk stront. Ik had mijn hele leven belasting betaald en nooit een uitkering aangevraagd. Maar als je één formulier niet hebt, krijg je niets. Ik werd wanhopig en dacht toen ik de tram zag rijden: “Ik spring er voor.” Als ze me destijds beter hadden geholpen, was het nooit zo ver gekomen. Ze maken de mensen gewoon crimineel.

‘De stichting VRIJ/STEK heeft nu schuldsanering en een urgentieverklaring geregeld. Ik zit nu in een van hun woningen maar moet over een paar maanden weer weg. Ik ben te ziek om te werken en slik heel veel medicijnen. Daarnaast ben ik zo lang zelfstandige geweest dat ik niet meer voor een baas kan werken. Het liefst zou ik een eigen bedrijf starten en de wereld weer een beetje mooier maken.’

‘Gelukkig liep ik tegen de lamp’

‘Ik heb in het vrachtwagentransport gezeten en daar is het een en ander fout gegaan’, zegt R.v.E. (48) die werkmeester is bij een reïntegratiebedrijf ergens in de Bollenstreek. ‘Wat precies wil ik niet zeggen. Ik had financiële problemen en probeerde het hoofd boven water te houden. Gelukkig liep ik op een gegeven moment tegen de lamp. Als je iets doet wat eigenlijk niet kan, dan zit je niet lekker in je vel. Gevangenschap is het dieptepunt van je leven. Dat is juist het moment om het roer om te gooien.

‘Ze doen best veel om je te helpen. Je kunt cursussen volgen en krijgt hulp van de maatschappelijk werker. Ik heb bijvoorbeeld een computercursus gedaan. Maar je moet het wel zelf doen. Je kunt er ook voor kiezen om op je cel voor pampus te gaan liggen.

‘In 2011 stond ik weer buiten. Wat te doen? Ik ben een re-integratietraject gaan volgen bij Stichting Exodus Leiden. Daar zit je intern. Langzaam kom je terug in de maatschappij. Er wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor werk. Ik wilde iets met mensen doen. Dat is gelukt.

‘Tijdens de gevangenschap is het heel belangrijk dat er vroeg aandacht is voor het leven na de bak. Gedetineerden moet je vragen: “Hoe ziet je leven eruit over vier jaar? Wat wil je doen?”

‘Het grootste gedeelte wil een ander leven dan ze hadden. De hele tijd pingpongen en pas op het laatst naar de toekomst kijken, is niet echt handig.

‘Heel veel werkgevers zijn bang om mensen aan te nemen die in de gevangenis hebben gezeten. Maar iemand die een keer goed de mist in is gegaan, die wil nooit meer terug naar de cel. Die doet misschien nog wel beter zijn best dan iemand die niet alles al een keer is kwijtgeraakt.’

‘Ik vecht voor een baan’

‘Ik verdiende 7000 euro per maand als vertegenwoordiger van modebladen in Duitsland. Maar ik raakte verslaafd aan de coke en dan ga je rare dingen doen,’ zegt Rudy Adjodhia Surinder (55). ‘Als ik al het geld dat in mijn coke-pijp in rook is opgegaan nog zou hebben, was ik miljonair geweest. Alles is kapot gegaan. Ik heb zeven jaar vastgezeten in Duitsland, onder andere voor drugssmokkel en oplichting. Ze doen daar alsof ze geen nazi’s zijn, maar ik vind Duitsland echt een racistisch land. Ik ben van Surinaams-Hindoestaanse afkomst en als je daar een kleurtje hebt, ben je slachtoffer.

‘In 2012 kwam ik vrij en ben ik naar Nederland gekomen. Gelukkig ben ik nu niet meer verslaafd. Nu vecht ik hier voor een baan en een woning. Dat is heel erg moeilijk. Het is crisistijd, dus veel werk is er niet. Ik zit nu in een opvanghuis in Amsterdam. Binnenkort ga ik begeleid wonen. Iedereen heeft recht op een woning, maar er is haast geen sociale woningbouw meer. Ik kan nu eenmaal niet veel huur betalen.

‘Door de stress tijdens de detentie heb ik een psychische stoornis opgelopen. Eenmaal buiten word je nauwelijks geholpen. Ik heb maanden alles gedaan om aan werk te komen. Via een uitzendbureau heb ik vier maanden als straatveger gewerkt. Dat wilde ik wel blijven doen maar dat kon niet. Ik ben nog een tijdje schoonmaker op Schiphol geweest. En toen belde de Dienst Werk en Inkomen op. Als ik werkte, hield mijn uitkering op. Ik kreeg niet de kans om meer dan zestien uur per week te werken van het uitzendbureau. Dus ik viel weer terug in een uitkering.

‘Nu werk ik drie dagen in de week als vrijwilliger in een kledingwinkel, voor tien euro per dag. Misschien komt er een vaste baan uit. Ik ben iemand die ondanks pijn en verdriet, blijft lachen. Ik weet gewoon: het komt goed. Na de zeven magere jaren van mijn gevangenschap, komen straks weer zeven vette jaren.’