Studentenleven
Een week zonder plastic
Van 9 tot 15 juni is het ‘Zero Plastic Week’, waarin iedereen wordt uitgedaagd geen plastic te kopen. Hoe moeilijk is dat? Mare deed een poging. ‘Van pure wanhoop ga ik aan de babyvoeding.’
Auke-Florian Hiemstra
woensdag 4 juni 2014
© Marc de Haan

Een soort dikke meeuw kreeg ik voor me, toen ik jaren geleden begon met het opzetten van vogels. De rare meeuw bleek een ‘Noordse Stormvogel’ te zijn. Een snelle autopsie voor onderzoek had grote schade achtergelaten: een grote hap uit de buik was weg.

Het kwartje viel pas bij het Sciencecafé in Scheltema tijdens een lezing over plastic. ‘95% van de Noordse Stormvogels heeft het in zijn maag’, vertelde ecotoxicoloog Dick Vethaak, ‘gemiddeld zeker 35 stukken plastic’. Ik snap nu waar de onderzoekers naar zochten. Een maag vol plastic betekent: verhongeren terwijl je buik vol zit. De vogel had ruim twintig gram plastic in zijn maag. Bij een mens zou dat te vergelijken zijn met twee kilo plastic. Wellicht één van die 1295 voor het onderzoek bekeken vogels belandde op mijn werkblad. Nu staat hij mooi opgezet in mijn studentenkamer, met binnenin cynisch genoeg nóg meer plastic dan daarvoor.

‘Meer dan daarvoor’ is ook de jaarlijkse trend in ons plasticgebruik. Globaal produceren we driehonderd miljoen ton per jaar. Vijftig miljoen ton komt uit Europa. Uw bijdrage? ‘Een Nederlander verbruikt per jaar ongeveer zijn lichaamsgewicht aan plastic’, vertelde Vethaak. Eén tiende daarvan belandt uiteindelijk in zee. Onze Noordzee kan rekenen op een jaarlijkse bijdrage van twintigduizend ton plastic. En plastic vervalt langzaam, érg langzaam. Deze krant is na 6 weken wel verdwenen maar een plastic tasje doet daar 20 jaar over. Een PET -fles zit tegen de 500 jaar aan. Het plastic van Columbus zou dan net vervallen zijn, maar het flesje van een protestant, dorstig van het om zich heen maaien tijdens de beeldenstorm, drijft nog tijden in de oceaan.

En niet zonder problemen. Zeker zevenhonderd diersoorten, waaronder zestig met uitsterven bedreigd, worden direct getroffen door het eten van plastic of verstikking in het dobberende zwerfafval. Denk hierbij aan talloze zeevogels, schildpadden, robben en bijvoorbeeld walvissen. Dit illustreerde het Vlaamse Instituut der Zee begin dit jaar door een walvis te laten aanspoelen: eentje compleet van plastic troep. Met vierhonderd stukken plastic per honderd meter Nederlands strand, heb je sneller een plastic walvis, dan een zandkasteel.

In de supermarkt ligt plastic waar je ook kijkt. Ditzelfde geldt voor delen van de oceaan. Door de golfstroming verzamelt het plastic zich daar. En in zulke grote hoeveelheden dat het een gebied ter grootte van Spanje, Portugal en Frankrijk bedekt. Er zijn vijf zulke vuilnisbelten bekend en vele nieuwe vormen zich. Vroeger heette dit een ‘plastic eiland’, nu noemen we het een ‘plastic soep’.

Want grote drijvende stukken plastic zijn het probleem niet: uiteindelijk vallen ze uiteen. Door zon en zee breken ze in minuscule stukjes van minder dan vijf millimeter: microplastic. Al die kleine deeltjes hebben samen veel meer oppervlak en reageren dus meer met hun omgeving. Plastic in water bindt pesticiden, dioxines en oestrogenen en stoot schadelijke stoffen zoals bisfenol A uit. De deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer op te ruimen zijn en dermate weinig verschillen van plankton dat vissen het massaal eten. Grote vissen eten veel kleine vissen, en de gifstoffen stapelen zich op: accumulatie. Het plastic komt de voedselketen in, om uiteindelijk weer bij ons uit te komen. Per portie mosselen bijvoorbeeld eet je 300 microplastics. Eten wij ons eigen afval? En wat doet dat met ons?

Wat er precies gebeurt, is nog vrij onduidelijk. Bisfenol A gedraagt zich als een hormoon. Het effect op vrouwtjesslakken is desastreus; bij ons maakt het dat we vroeger in de puberteit raken. Weekmakers, die plastic soepel houden, verlagen de hoeveelheid testosteron: kleine plastics zorgen voor kleine piemels. Een trend die je niet alleen bij testmuizen, maar ook gewoon al bij mensenbaby’s ziet. Naast ecologische en financiële gevaren is plastic dus ook een gevaar voor de gezondheid. Hoe heeft dat zo kunnen gebeuren?

In de jaren vijftig werd het groots aangekondigd als een nieuwe manier van leven: het zogeheten throwaway living. Als er wegwerpbestek te koop is, waarom zou je dan nog afwassen? Producten moesten meer voor tijdelijk gebruik zijn om vervolgens weer weg te gooien. En dat sloeg aan. Binnen de tijdspanne van één mensenleven veroverde het plastic de wereld en is het niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Nog steeds worden er meer dan één miljoen plastic zakjes per minuut gebruikt. En een derde van dat plastic is voor eenmalig gebruik, als verpakkingsmateriaal bijvoorbeeld. We maken er kort gebruik van, maar hebben er lang last van, en we gebruiken het steeds meer. Waar wij per jaar ons gewicht aan plastic kopen, is dat in Azië maar twintig kilo. Maar men verwacht een inhaalslag: het gebruik zal daar snel stijgen.

Na die wegwerptrend wordt er nu meer en meer gerecycled. Ook in Leiden wordt er op vijftien locaties plastic ingezameld. Flessen worden vermalen tot korrels die opnieuw gesmolten kunnen worden tot nieuwe producten. Maar je kunt beter spreken van een ‘downcyling’. Want zoals een glazen fles opnieuw een glazen fles kan worden, wordt iets van plastic zelden dat wat het was: meestal iets minders. Het is geen cirkel maar meer een neerwaartse spiraal. Voor glas is er al de splitsing tussen wit, bruin en groen glas. Bij kunststof zijn er tientallen soorten in verschillende combinaties met verschillende toevoegingen. Probeer daar maar eens zuivere afvalstromen uit te halen. Daarom komt gebruikt plastic meestal terug in de vorm van leidingen, bermpaaltjes en buizen. Toch belandt een groot deel van het ingezamelde plastic ook in verbrandingsovens. De energie die daarbij vrijkomt wordt opgevangen, wat -gek genoeg- ook als recyclen wordt gezien.

Kunnen we het tij nog keren? In de Zero Plastic Week word je uitgedaagd één week geen nieuw plastic te kopen. Wat de wereld daarmee opschiet? Vrijwel niks. Als we nu allemaal zouden stoppen met het gebruik van plastic, dan groeit de plasticsoep in de oceanen nog vijfhonderd jaar. En hoewel er creatieve ideeën worden geopperd om deze plasticsoep op te ruimen, deze week nog door een Delftse student, kan dit nooit met het tempo waarmee we het plastic nu weggooien.

Voor de temperatuur hebben we een thermometer. Voor het plasticprobleem kijken we naar de Noordse Stormvogel. Zij zijn de graadmeter van de Noordzee waar je ze het hele jaar kunt zien. Een week zonder plastic móet je kunnen overleven. Want welke obstakels je ook tegenkomt, hoeveel tegenslagen je ook hebt, je zit nooit zó met dit probleem in je maag als de stormvogel.

Vrijdag: Dit moet te overleven zijn

Op een vrijdagmiddagborrel vertel ik mijn vrienden waar ik aan begonnen ben: één week zonder plastic. Iemand geeft me een biertje met het bericht: ‘Bier zit niet in plastic!’ Totale euforie volgt. Die week moet te overleven zijn, is de conclusie die proostend getrokken wordt. Maar een kratje zit er niet in. Dan maar losse flessen. ‘s Avonds heb ik plannen, dus snel wat eten. Ik vlieg de supermarkt in maar overal waar ik kijk, ligt plastic. Hele gangpaden lijk ik niks te kunnen pakken. Waar ben ik aan begonnen? Een doos eieren, bananen en een blik mais grijp ik in de vlotheid mee. Onderweg terug naar huis eet ik een banaan, thuis bak ik een ei met mais. Morgen een goede maaltijd.

Zaterdag: Ontbijt met banaan

Ik word wakker met keelpijn en grijp naar mijn pakje Strepsils. Leeg. Ik eet een banaan en ga naar de markt voor een betere lunch. Een broodkraam! Net voordat de marktman mijn brood in een plastic zak steekt, vraag ik of hij in papier mag. Een verbaasde blik. Het papieren zakje wat hij pakt, blijkt te klein. Toch blijft hij proberen dat brood erin te krijgen. Met een tas vol eten heb ik even een voorraad.

Bij de drogist kijkt de verkoopster me vragend aan. ‘Iets tegen keelpijn, maar zonder plastic?’ Ze pakt een paar doosjes, maar zet ze allemaal weer terug. Verbaasd iemand met zo iets simpels niet te kunnen helpen roept ze me nog na dat ik wél honing kan proberen. Misschien helpt dat iets.

s ‘Avonds goed eten: mie-nestjes uit karton met verse groente en paddenstoelen van de markt. Ik had nog nooit van een Paddestoelerie gehoord, maar ik ga vast nog meer ontdekken.

Zondag: Fischermans Friend of een appel

Ik schraap bij het ontbijt mijn pot chocoladepasta leeg. Daar moet ik morgen wat op vinden! Een nieuwe pot heeft een plastic deksel, chocoladerepen niet. Smelten dan maar? Met vrienden in Blijdorp zit een ijsje er niet in. Dan maar een muffin. Had ik die muffin nou maar in het vriesvak gegooid, en ‘m later opgehaald bedacht ik me later, in de zon op het terras. Pizza in een restaurant is een onbezorgd moment. Maar in de ‘Kiosk’ op Rotterdam Centraal word ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt. Terwijl een vriend uitgebreid boodschappen lijkt te doen is álles wat ik kiezen kan Fischermans Friend of een appel. Bizar. Dan maar niks.

Maandag: Chocolade smelten = pasta 2.0

De voorraden raken op, en het is nog maar maandag. Het laatste brood van de markt en wat laatste paddenstoelen belanden in een gebakken ei. Niks over voor de lunch. Bij de Albert Heijn zit ál het brood in plastic. Een uitdaging die op timing aankomt. Die middag struin ik door de winkel. Ik dwaal wat rond tot het moment dat de croissantjes uit de oven komen. Ik heb een paar minuten de tijd voor ook deze heerlijke broodjes in een plastic zak verdwijnen. ‘Zal ik er een pakken en wegrennen?’ Maar na enige discussie krijg ik er twee mee in een geïmproviseerde zak van bakpapier.

Ik smelt Tony’s Chocolonely, en dip de croissants erin. Het gevolg: chocoladepasta 2.0 en jaloerse huisgenoten. Vijf minuten voor sluitingstijd ren ik weer die supermarkt binnen. Tijd vergeten! Ik grijp een kartonnen doos macaroni en een pot saus. Als laatste kom ik de winkel uit. Terwijl achter mij de deur dicht gaat, scheur ik het pak pasta open. Binnenin ook geen plastic: yes! Ik heb vanavond eten! Als een jager-verzamelaar leef ik van dag tot dag.

Dinsdag: Breakdown en baby­voeding

Vandaag ga ik de biologische winkels langs. Als ik érgens aan plastic kan ontsnappen, zou dat daar moeten zijn. Eerst naar Ekoplaza, maar als blijkt dat daar ook zowat álles in plastic verpakt zit, zak ik helemaal in. Van pure wanhoop ga ik aan de babyvoeding: gewoon in een glazen potje. Een hele maaltijd, zonder nadenken, gewoon eten. Ik bel met de klantenservice: ‘Hoeveel potjes is een goede maaltijd voor volwassenen?’ Dat kan ze niet zeggen, wel heeft ze een favoriete smaak: banaan. Die kies ik dus maar. Maar bah, wat valt dat tegen, en dat is nog wel de beste. Omdat het gepureerd is, hoef je ieder geval niet te kauwen en kan je het een soort van wegshotten. Maar het blijft niet te eten. Een halflege potje babyvoeding achterlaten in een fusie zorgt trouwens voor eindeloos veel roddels en commotie: aanrader! De ecowinkel op de Hooigracht was qua plastic niet veel beter. Aardappels, tuinkers en sap in een fles die je terug moet brengen.

Woensdag: Dadelstroop

Er is weer markt. De week is doormidden en als cadeautje voor mezelf koop ik meestal wat dadels. Een traditie, maar ze zitten in een plastic zakje. Dus wijk ik uit naar ‘dadelstroop’: iets wat ik in een biologische winkel vind en gewoon in een glazen pot zit. Weer zo’n nieuwe vondst! Dadels voor op brood zeg maar: ideaal. Want hoe lekker de Tony’s Chocolonely gesmolten als chocoladepasta ook was: de chocolade was zó lekker dat deze meestal het smelten niet haalde.

’s Avonds heb ik een geniale inval. Waarom dacht ik al die tijd zo moeilijk? Meel, melk, eieren, zout, suiker… alles voor een goede stapel pannenkoeken zit in karton of papier. En een goede stapel werd het! Of in ieder geval hoog.

Donderdag: Stiekem zin in plastic

Het brood is op. Al enigszins geroutineerd fiets ik naar een bakker. Maar op Hemelvaart blijken de bakkers dicht. Shit! Ineens moet je creatief denken. Op naar de Starbucks. Ik neem Cheesecake en rockyroad-taart. Zonder plastic vorkje want bij de YamYam, iets verderop, kan je een houten lepel halen.

’s Avonds ga ik drie supermarkten af. Ik zoek een mooie afsluiter voor een week zonder plastic. Het is verbazend hoe immens veel zin je plots krijgt in dingen uit plastic, ook al zou je die anders niet kopen. Puur uit rebelsheid, ‘omdat het niet mag’. Ik koop appelmoes, mais en spinazie en beland uiteindelijk radeloos bij de McDonalds. ‘Een grote friet graag.’ Spinazie en mais – dat blijft wel goed. Vanavond lepel ik appelmoes met nu en dan een Franse friet.

Vrijdag: Whoeoeoe! Alles kopen!

Na een week zonder plastic overleefd te hebben, loop ik ‘s ochtends blij verheugd de supermarkt in. Binnen kijk ik enigszins verbaasd om me heen. Wat een keus ineens, ik kan gewoon álles kopen! Mijn oma herinnert zich ‘de ontdekking’ van plastic nog levendig, dat vond iedereen geweldig toen. Zo voelt dat voor mij nu ook. Ik ga niet wachten tot het avondeten – en koop pizza en kwark. Maar hoe lekker zo’n ontbijt ook is, het voelt toch zeker ook heel dubbel.