Achtergrond
James Bond tussen de koeien
Ook in de Hollanse polder werd de afgelopen eeuw volop gespioneerd, blijkt uit een historische reisgids vol hotspots. ‘Het niveau van spionage is nu hoger dan in de Koude Oorlog.’
Masha Rademakers
donderdag 8 mei 2014
Deze schoen met ingebouwd zendertje werd onder andere door KGB-spionnen en CIA-agenten gebruikt.

Je kunt het een goede timing noemen. In de nasleep van het befaamde NSA-debacle, waarmee de veiligheidsdienst flinke imagoschade opliep en de hele wereld zich opeens bespioneerd voelt, verschijnt Sporen van Spionage van oud-BVD’er Dick Engelen en historicus Constant Hijzen, die is verbonden aan de Campus Den Haag. Zij geven hiermee een kijkje in de spionagepraktijk van Nederland, net nu de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het centrum van de belangstelling staan.

Om spionage heeft altijd een waas van romantiek gehangen. Maar dat de operationele werkelijkheid soms wat minder rooskleurig in elkaar zit dan het beeld van een mysterieuze, onoverwinnelijke James Bond inclusief smooth talk en zonnebril, weten Engelen en Hijzen pakkend te schetsen.

Zo kreeg ene Josef Novak in 1938 een pakketje chocola aangereikt van een geheimzinnige man in het Rotterdamse Atlanta Hotel, wat resulteerde in een vernietigende explosie waarin de geheim agent overleed en enkele onschuldige Rotterdamse burgers gewond raakten. De explosieve chocolaatjes bleken een presentje van Stalin, die wel vaker zulke cadeautjes uitdeelde om politieke tegenstanders te liquideren.

Maar zijn er genoeg spannende dingen gebeurd om een heel boekje mee te vullen? ‘Jazeker’, zegt Hijzen. ‘Vooral in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam zijn buitenlandse diensten heel actief geweest. En nog. Er zijn hier in Nederland bijvoorbeeld veel Russische, Chinese en Iraanse diensten te vinden. Alain Winants, het hoofd van de Belgische Staatsveiligheidsdienst, beweert zelfs dat het niveau van spionage, met name door de Russen, tegenwoordig hoger ligt dan in de Koude Oorlog.’

Ondanks de grote vraag naar openheid van zaken na de huidige afluisterschandalen, hebben Hijzen en Engelen zich vooral gericht op de twintigste eeuw. ‘Noodgedwongen moesten wij verder terug naar het verleden. De operationele informatie van de laatste twintig jaar is simpelweg niet openbaar. Over de twintigste eeuw was aanzienlijk meer te vinden. Wij hadden het geluk dat Engelen als oud-medewerker van de BVD toegang had tot bepaalde archieven en als insider veel informatie kon oprakelen, alhoewel beperkt door de geheimhoudingsplicht.

Ook de NISA (Netherlands Intelligence Studies Association), waar veel oud-medewerkers van de dienst aan verbonden zijn, heeft ons geholpen.’

En wat bleek? Nederland was jarenlang het speelveld van buitenlandse inlichtingendiensten. ‘In de Eerste Wereldoorlog bespioneerden Franse, Duitse en Engelse diensten elkaar al intensief in de havengebieden, azend op elkaars kolonieën. In de Tweede Wereldoorlog breidden de activiteiten van de diensten zich enorm uit, en vond er een intelligence revolution plaats. De geallieerde inlichtingendiensten moesten ondergronds aan de slag en opereerden met name vanuit Engeland, omdat Nederland in handen was van de Duitse diensten SS, Abwehr en Gestapo. De Tweede Wereldoorlog liep vervolgens vrijwel naadloos over in de Koude Oorlog, die de activiteiten van de diensten naar een hoogtepunt bracht.’

In Sporen van Spionage reist de lezer langs op het eerste gezicht onschuldige gevels en landschappen die broeinesten van geheime diensten blijken te zijn geweest. Niet alleen in de grote steden, maar ook tussen de koeien. Zo staan al sinds jaren reusachtige schotelantennes van Defensie in het Friese gehucht Borum. De antennes zuigen als een soort stofzuiger de ether en satellietverbindingen af op zoek naar telefoon-, fax- en mailgegevens die van belang kunnen zijn voor de AIVD en MIVD. Signals intelligence of kortweg Sigint heten deze afluistermethoden, maar de plaatselijke bewoners spreken liever van ‘it grutte ear’.

Het grootste deel van de twintigste eeuw moesten de diensten echter gebruik maken van minder geavanceerde methodes. Door middel van codering en radioberichten werden inlichtingen doorgegeven.

Dit ging ook wel eens fout. In de Tweede Wereldoorlog werden vanuit Engeland Nederlandse agenten boven Nederland geparachuteerd. De Duitsers waren hierachter gekomen en zetten het zogeheten Nordpolspiel op om de Nederlandse soldaten te onderscheppen.

Door hen valse radioberichten te laten sturen naar hun Engelse bevelhebbers, kon de Gestapo tientallen parachutisten in hun armen laten landen. Vierenvijftig van hen vonden hierdoor de dood. Dit opzettelijk misleiden van de vijand wordt ook wel psywar genoemd. De geallieerden konden er ook wat van. Ze bombardeerden opzettelijk de haven van Calais, alsof de invasie daar zou plaatsvinden, en gaven de Duitsers verkeerde radioinformatie.

Ook was spioneren vroeger gecompliceerder. ‘Hoewel achtervolgingswerk tegenwoordig steeds meer met camera’s wordt gedaan, was de geheime dienst eerst afhankelijk van menselijk hand- en spanwerk’, aldus Hijzen. ‘Zo is er een grappige anekdote die rondging onder communisten over het falen van de Nederlandse veiligheidsdienst. Zij achtervolgden CPN-leider Paul de Groot tot aan het communistische partijgebouw aan de Keizersgracht in Amsterdam. Eenmaal daar wachtten ze tot hij weer naar buiten zou komen. De Groot had echter zijn jas en hoed aan een partijgenoot gegeven, die als hem naar buiten kwam en het volgteam achter zich aan kreeg. Na deze wisseltruc kon de echte De Groot zijn weg vervolgen.

Later hadden geheim agenten met veel moeite een microfoon in zijn huis weten te plaatsen. Toen zij de opnames vol spanning beluisterden, hoorden zij echter elk kwartier een grote bim-bam-klok zijn liedjes afspelen.’

Werd Amsterdam vooral een plek waar communisten hun heil zochten, hofstad Den Haag was al jaren het centrum van militaire en vooral politieke spionage. De aanwezigheid van regeringsgebouwen en de aansluiting van Nederland bij de NAVO in 1949, had allerlei buitenlandse spionagediensten aangetrokken.

Ook de Rusische KGB, waarvan Poetin ooit deel uitmaakte, vond dat in Den Haag wat te halen viel en vestigde zich in de Russische ambassade. Alle Russische diplomaten waren dus ook geheim agenten. De geheime diensten vestigden zich in Den Haag meestal onder zogenaamde coverfirma’s, waarvan velen zich aan de Nieuwe Uitleg en de Lange Voorhout vestigden. Het Duitse Verkeersbureau, de Engelse Continental Trade Services en de Franse firma Pharmisan waren allen coverfirma’s voor geheime diensten en probeerden elkaar in de gaten te houden.

In de Eerste Wereldoorlog was de Nederlandse danseres Mata Hari (pseudoniem voor Margaretha Geertruida Zelle) ingezet door de Duitsers om het aan te leggen met hoge Franse officieren. Zij ging echter als dubbelspionne voor Frankrijk aan de slag. Toen de Fransen ontdekten dat zij informatie achterhield werd zij in 1917 koelbloedig door hen geëxecuteerd.

Andere dubbelspionnen, zoals Wilfried ‘de patatbakker’ en Hercules ‘de rode dekhengst’, kwamen er beter vanaf. De Duitse Wilfried spioneerde in Nederland voor de DDR en begon een patatzaak vlakbij de subhoofdkwartieren van de NAVO. Hij kreeg 2,5 jaar gevangenisstraf. De BVD was ook Hercules, een roodharige playboy, op het spoor gekomen. Hij speelde geheime informatie door aan de DDR. Hercules werd echter vrijgesproken.

Spionage is niet zonder risico. Dit is dan ook de reden dat de AIVD en de MIVD niet zo snel openheid van zaken geven. Hijzen: ‘Onafhankelijk onderzoek naar inlichtingen- en veiligheidsdiensten is echter steeds meer mogelijk. In de toekomst lijkt het mij interessant om de diensten van de verschillende landen te vergelijken. Ik heb namelijk nog genoeg stof liggen voor minstens tien andere boekjes.’

Dick Engelen en Constant Hijzen, Sporen van Spionage

Karwansaray Publishers

116 pg, € 15

Amerika gebruikt Nederlandse apparatuur

Het Burumse satellietstation kwam begin dit jaar in het nieuws omdat de Amerikaanse Defensie ook gebruik bleek te maken van het terrein. Het Amerikaanse leger betaalt huur om apparatuur te kunnen plaatsen en de satellietservice te ontvangen. Met behulp van de satelliet-informatie kunnen zij legereenheden in Irak, Afghanistan en andere verre oorden aansturen. In de Tweede Kamer werd minister Hennes-Plasschaard op het matje geroepen om deze samenwerking met Amerika nader uit te leggen. Zij verklaarde echter dat de Amerikaanse apparatuur niet op het terrein van de Nederlandse Defensie staat maar op het terrein van de commerciële onderneming Inmarsat en dat het niet aan Defensie is om vragen te beantwoorden over wat er gebeurt op bedrijventerreinen. Ook bevestigde de minister dat Nederland inderdaad samenwerkt met buitenlandse diensten, maar dat dat gebeurt binnen de kaders van de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Amerika gebruikt het terrein in Burum als communicatiesysteem, en niet om inlichtingen te verwerven, aldus Hennes-Plasschaard.

De Tweede Kamer is echter nog niet geheel overtuigd van dit antwoord. Uit de gelekte NSA informatie van Snowden blijkt namelijk dat er een vrij verregaande samenwerking is tussen Nederland en Amerika. SP Kamerlid Van Raak was één van de vele politici die vinden dat het tijd wordt voor een debat over in hoeverre wij ons met de militaire acties van Amerika willen inlaten.