Studentenleven
Frutti: 'Meneer, is er wel eens iemand doodgegaan?'
Petra Meijer
donderdag 17 april 2014
© Marc de Haan

‘Waarom moeten we ons haar vastmaken als we toch een helm op krijgen?’ ‘Ziet dit er niet vet raar uit?’ ‘Kijk dan hoe vreemd die klimgordel bij mijn kont zit. Lijkt het zo niet alsof er een vetrol bovenuit komt?’

Twintig meiden van studievereniging Emile (pedagogische wetenschappen) wurmen zich in hun klimharnas. De vijftig klimelementen van het Klimeiland bij de Vlietlanden torenen boven de dames uit. Toch lijken ze zich minder druk te maken over de elf meter hoge torens dan over hun kapsel of de zichtbaarheid van hun commissiesjaaltjes.

‘Emile bestaat deze week 24 jaar. Het thema van onze dies is “We can do it”, om te laten zien dat we stoere vrouwen zijn die alles kunnen. We organiseren ook een lezing over tienermoeders en een pubquiz over superhelden’, vertelt evenementencommissaris Marije Kanters (21).

‘Als jullie het harnas aan hebben, krijgen jullie twee lijnen: een om te zekeren, en een voor de kabelbanen’, zegt instructeur Jelle te Loo. Hij heeft het woord ‘kabelbanen’ nog niet uitgesproken of er klinkt opgewonden gejoel.

Voor het zover is, worden de pedagogen uitgenodigd voor een oefenrondje op slechts een meter hoogte. ‘Later kunnen jullie kiezen voor een parcours op drie, zeven of elf meter hoogte. Dit is om in te komen, dus je wordt nog niet gezekerd.’

Als de deelnemers het oefenparcours betreden, wordt er schamper gelachen, maar nog geen vijf minuten later komen de eerste klimmers bij een touwladder die over een groene sloot gespannen is. ‘Oooh. Mijn. God. Water!!!’ roept Marloes Sminia (20). ‘Als je nu valt, ben je de sjaak, want dan moet je ook nog door de kou terug naar huis fietsen’, valt iemand anders bij. De eerste twee meiden lopen voorzichtig balancerend naar de overkant, maar de rest besluit op handen en voeten over de touwladder heen te kruipen. Voor de zekerheid.

Maxime Lampers (22) kijkt angstig naar boven. ‘Ik heb hoogtevrees en ben alleen meegegaan omdat ik in het bestuur zit. Meneer, is er wel eens iemand doodgegaan?’ Te Loo stelt haar gerust. ‘Nee, maar er is wel ooit een enkel verzwikt.’ De klimmers worden in tweetallen ingedeeld, zodat ze elkaar fysiek kunnen helpen of mentaal kunnen coachen. ‘Dat is leuk, maar als je doodgaat, wat heb je dan nog aan support?’, zegt Lampers.

Dat iedereen goed vastzit, stelt haar niet gerust. ‘Touwen kunnen breken’, zegt ze beslist.

Na de oefenronde beginnen de meiden aan het parcours op drie meter. Daar moeten ze over wiebelende latjes, boomstammen en tonnen klimmen.

Als Natasja Prinse (20) met haar touw vast komt te zitten ontstaat er een file en besluiten enkele waaghalzen maar meteen naar het hoogste platform op elf meter te gaan.

‘Oké, het is toch wel hoog’, roept Elke van Mierlo (20) vanaf boven, terwijl ze zich als een soepel klimaapje over de meest vervaarlijke hindernissen werkt. ‘Ik ben niet bang, maar je moet wel even doorhebben hoe het moet.’

Ook Te Loo is onder de indruk van de klimvaardigheid van sommige meiden. Of mannen betere klimmers zijn dan vrouwen – of andersom – durft hij niet te zeggen. ‘Er is denk ik geen verschil.’ Hij knikt naar de meiden die luid gillend met de langste kabelbaan naar beneden komen. ‘Hooguit qua benadering.’