Columns & opinie
Column: Mijn eigen kleine Lost in Translation
donderdag 27 maart 2014

Toen ik voor een conferentie in Ulsan was, een grote Koreaanse stad met als enige bestaansrecht de aanwezigheid van ’s werelds grootste autofabriek, zag ik een presentatie van een Japanse onderzoeker. Onder een dikke laag hakkelend Engels en

Hello Kitty-geïnspireerde grafieken glitterde een ruwe wetenschappelijke diamant. Een set ideeën waar ik nog nooit van gehoord had, een theoretical framework van epische proporties, data waarvan ik spontaan begon te kwijlen. Figuurlijk gesproken dan, want zo fantastisch vind ik promoveren nou ook weer niet.

Ik kwam hem in de gang weer tegen, mijn Japanse held. We wisselde beleefd visitekaartjes uit. Nu, ruim een half jaar later, sta ik op het punt om in het vliegtuig te stappen om vier maanden als gastonderzoeker aan de Tokyo University door te brengen.

Fantastisch natuurlijk. Maar terwijl ik op Google Street View alvast de wijk van mijn toekomstige appartementje aan het verkennen was, realiseerde ik mij opeens: shit.

Straks zit ik daar. In een anonieme Aziatische miljoenenstad. Al mijn workaholic Japanse collega’s achttien uur per dag op het lab.

Mijn eigen kleine Lost in Translation, maar dan zonder Scarlett om me mee te vermaken.

Gelukkig is er Facebook, waarmee je vanaf de andere kant van de wereld preventief een sociaal leven kan opbouwen.

Eerst kreeg ik een berichtje van Ken, een zakenrelatie van mijn vader. Toen ik een aantal jaar geleden in de Japanse stad Nagoya was, had zijn bedrijf hem opdracht gegeven mij twee dagen te vermaken. Hoewel Ken slechts gebrekkig Engels sprak, had hij zijn middelbareschooltijd in Mexico doorgebracht en sprak derhalve vloeiend Spaans. Als Ken zich in het Engels probeert uit te drukken is hij een stijve, formele Japanse zakenman. Maar zodra hij Spaans spreekt verandert hij compleet – lichaamstaal, gezichtsuitdrukking, zelfs zijn manier van lachen – in een Mexicaan.

Op gegeven moment zat ik in een vergadering met Ken en zijn collega’s. Een martelgang van gebroken Engels en verschrikkelijke Powerpointpresentaties. Maar soms kon iemand zelfs de schijn van het Engels spreken niet meer ophouden en vertelde zijn verhaal in het Japans. Ken vertaalde dit dan.

Althans, zo kwam het over op de rest van de aanwezigen. In werkelijkheid was Ken mij met een bloedserieuze blik aan het uitleggen waar je in Mexico de beste paddo’s kan vinden. Tegen de tijd dat de baas zijn samenvatting van de middag aan het geven was, bediscussieerden we de subtiele verschillen tussen een waterpijp gevuld met melk, wijn of tequila.

Hij had mijn reisplannen zien langskomen en vertelde dat hij weliswaar aan de andere kant van Japan woont, maar voor werk elke twee weken in Tokyo moet zijn.

And trust uncle Ken to know the best place to get a beer.

Diezelfde dag kreeg ik een berichtje van Elly, een Duits meisje dat ik in het slaperige Nepalese stadje Pokhara was tegengekomen. Elly en ik sturen elkaar sindsdien elk half jaar een berichtje. Blijkt dat ze ook in Tokyo aan het studeren is. Of ik bij haar wilde couchsurfen totdat ik de sleutel van mijn appartement krijg.

Vervolgens werd ik door een Belgische vriendin in contact gebracht met Husayn, haar ondergetatoeëerde Canadeze vakantievriendje die ze in Thailand had leren kennen. Husayn, zo bezwoer ze me, was de meest avontuurlijke levensgenieter die ze ooit had ontmoet. Perfect om een nieuwe stad mee te verkennen. En toevalligerwijs ook in Tokyo.

Ik vind dat interessant. Als ik een berichtje zou plaatsen dat ik morgen op de trein naar Düsseldorf stap, is er geen haan die naar kraait. Maar nu ik naar Japan ga kom ik allerlei onwaarschijnlijke connecties tegen.

Hoe verder weg je gaat, hoe kleiner de wereld wordt.

Benjamin Sprecheris promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden