Wetenschap
Zangvogels & oorlogswonden
In Europa en Noord-Amerika zingt de meerderheid van de vogels lekker overzichtelijk zoals Darwin het ooit uitgelegd heeft: de mannetjes zingen om indruk te maken op de vrouwtjes. Een soort pauwenstaart, maar dan in geluidsvorm, zeg maar.
woensdag 12 maart 2014
Zowel het mannelijke als het vrouwelijke purperkruinelfje kunnen zingen

Een groep Australische biologen is samen met de Leidse Katharina Riebel gaan turven van hoeveel vogelsoorten de vrouwtjes zingen. Van alle soorten waarvan het ooit is uitgezocht, zingt wereldwijd bij 71 procent het vrouwtje ook, schrijven de onderzoekers in Nature communications. Dat is erg veel als je er vanuit gaat dat de zang alleen maar om de mannelijke swag gaat. Het lijkt er bovendien op dat die 29 procent van de soorten met stille vrouwtjes eerst wèl zingende vrouwtjes had. Wellicht zingen vrouwtjes mee om hun territorium af te bakenen: bij trekvogels komt het vaker voor dat alleen de mannetjes nog zingen.

Oorlogswonden

Een heel ander overzicht in het vakblad Injury. Daar staat een artikel met de Leidse chirurg Rigo Hoencamp als eerste auteur, over gewonde NAVO-soldaten die terug zijn gekomen uit Afghanistan en Irak. Hoencamp en co veegden alle literatuur daarover bij elkaar, en de gecombineerde meta-studie kwam zo op een totaal van 19.750 gewonde soldaten.

De grote boosdoeners zijn explosies: maar liefst 72 procent van alle verwondingen is daaraan te danken. Daartegenover staan slechts 18 procent kogelwonden. Dat percentage explosiegewonden is hoger dan in de Vietnam-oorlog, die toch ook een guerillastrijd was. Ook de verdeling van de wonden is anders: in de recente oorlogen komen hoofd- en nekwonden vaker voor. De auteurs stellen voor dat er een NAVO-brede registratie van alle verwondingen komt.

Stofschijf

Planeten vormen zich uit een zogeheten protoplanetaire schijf, een platte wolk van stof en gas rondom een ster. Een groot gedeelte van het spul dat in die schijf zit, komt uiteindelijk terecht in de planeten en daarom willen sterrenkundigen graag weten wat dat spul nou precies is. Als planeten bijvoorbeeld kant- en klaar worden opgeleverd met de bouwstenen voor leven, is het waarschijnlijker dat er daar leven kan ontstaan. Het probleem is echter dat sterrenkundigen met de huidige apparatuur niet zo eenvoudig kunnen meten aan protoplanetaire schijven.

De Leidse Catherine Walsh schreef samen met een internationaal team van chemici en sterrenkundigen aan een artikel in Astronomy & Astrophysics dat uitrekent wat er in die schijven zou moeten zitten, en of je dat zou moeten kunnen vinden. In theorie kunnen er op allerlei plekken in de schijf allerlei relatief complexe moleculen ontstaan, zoals alcohol en azijnzuur, en die zouden ook op te sporen moeten zijn. Dat wordt voor bijvoorbeeld aminozuren een stuk lastiger met de huidige apparatuur, aldus Walsh en co.