Studentenleven
Column: Working Class
woensdag 29 januari 2014

Hoe zou mijn leven er in de Middeleeuwen uitzien? Die vraag stelde ik me tijdens het herbekijken van alle Game Of Thrones-seizoenen – in de hoop na het lezen van de boeken nu eindelijk wél eens alle bebaarde mannen uit elkaar te kunnen houden.

Het antwoord hierop was niet erg opbeurend: als kind uit een eenvoudig arbeidersgezin was er niet bepaald een rooskleurige toekomst voor je weggelegd. Geen kastelen, banketten of gouden kronen, maar je hele leven lang werken zonder sociale rechten of kansen om de maatschappelijke ladder op te klimmen. Anticlimax.

Dit gedachte-experiment triggerde een onderdrukte herinnering uit mijn propedeusejaar. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik keihard op mijn simpele afkomst werd gewezen, en de enige keer dat ik me out of place voelde aan de universiteit.

Een docent methodologie vergeleek het aantal studenten in zijn collegezaal met hoog en laag opgeleide ouders door middel van handen opsteken. Zijn verwachting was dat hoogopgeleiden als primaire bron gelden voor meer hoogopgeleiden, en tot mijn verbazing bleek dat ook zo te zijn: weifelend stak ik samen met vijftien anderen vluchtig mijn hand op als kind uit de working class, nadat daarvoor was gebleken dat we met tien keer minder duidelijk de minderheid vormden. Op een bepaalde manier was dat pijnlijk, omdat ik me daarvoor nooit ‘anders’ had gevoeld. Ik heb een heel fijne familie en ben complexloos opgegroeid, maar ineens voelde ik me toch best klein tussen alle gesprekken over de verschillende diploma’s van moeder- en vaderlief.

Perspectief is bij dit soort dingen echter erg belangrijk. Soms kan ik het niet helpen om me, als de ouders van vriendinnen – meneer de hersenchirurg, mevrouw de hoogleraar kwantumfysica – naar de zeer simpele beroepen van mijn ouders vragen, eerder eufemistisch uit te drukken.

Anderzijds voel ik me soms ook trotser over mijn prestaties – zonder handige connecties van papa, zonder uitgebreid netwerk, zonder eindeloze geldstroom die me toelaat om te falen. Niks cadeau gekregen, waardoor alles mijn eigen verdienste is. Bovendien kwamen mijn verwachtingen toen, net als ik, rechtstreeks uit Vlaanderen, alwaar het collegegeld nooit meer dan 500 euro bedraagt. Studeren is er financieel laagdrempeliger, dus diezelfde steekproef zou in een Gentse collegezaal voor compleet andere resultaten hebben gezorgd.

Dat perspectief alles is, bleek nogmaals toen mijn Lief me verzekerde dat hij zijn jeugd met welvarende maar drukbezette ondernemersvader liever had ingeruild voor die van mij, met een 8 tot 4 werkende bouwvakkersvader die nooit gestresst was en twee keer per jaar een paar weken met me op vakantie kon.

Bovendien blijkt uit Game Of Thrones ook dat zo’n mooi kasteel en gouden kroon bovengemiddeld vaak tot een vroege, bloederige dood leidden. Anticlimax.

Talitha Dehaene