Nieuws
'Niet wegschoppen, maar helpen'
De faculteit Rechten wil de vierjaarstermijn liever niet aanpassen of schrappen. Maar als er redenen zijn die de vierjaarstermijn overbodig maken, zoals de invoering van het tweedejaars bsa, wordt handhaving van de regeling heroverwogen.
woensdag 18 december 2013

De vierjaarstermijn houdt in dat de cijfers vervallen van studenten die langer dan vier jaar doen over hun bachelor. Het gevolg hiervan is dat deze studenten de vakken uit het tweede en derde jaar opnieuw moeten behalen. Dat houdt in dat ze niet verder kunnen met de studie.

De vierjaarstermijn zorgde landelijk voor beroering. Uiteindelijk bepaalde minister van Onderwijs, Jet Bussemaker, dat de groep studenten die hun opleiding niet meer mogen afronden, alsnog een tweede kans krijgen.

De universiteitsraad wil af van de regeling omdat zij wil dat alle tentamens minimaal vier jaar geldig zijn. Dat moet ook worden vastgelegd in het model onderwijs en examenregelingen (OERen) voor 2014-2015. Het college van bestuur wil het in bijzondere gevallen mogelijk maken om van deze regeling af te wijken. Dit leidde tot een botsing tussen college en universiteitsraad. De raad gaf een negatief advies over het model. College en universiteitsraad spreken nog over een oplossing.

Rechten voerde de regeling in om de kwaliteit van het onderwijs en het studiesucces te verbeteren. En dat lijkt ook te werken. Van het cohort studenten dat in 2007 begon, redde 38 procent het in vier jaar. Van het 2009 cohort is dat 56 procent.

‘Het bestuur staat dan ook nog steeds achter de regeling’, aldus Pauline Schuyt, de portefeuillehouder onderwijs van rechten. ‘We zien dat de studiehouding van onze studenten verandert.’

René Orij, universitair docent en voorzitter van de faculteitsraad: ‘De regeling is fair. Ook de studenten in de raad zijn het daar mee eens. Al zijn ze wel kritisch. Zo willen de studenten geen “stapeling” van regelingen. Dus geen tweedejaars bsa én een vierjaarstermijn. De universiteitsraad vindt het een onrechtvaardige regeling voor veel studenten. Dat bestrijden we. Het is een systeem om studenten te helpen, niet om ze weg te schoppen. Een student wordt achter de broek aangezeten, maar krijgt meer hulp dan ooit. En van de studenten die tegen de vierjaarstermijn aanlopen wordt elk geval heel goed bekeken door de examencommissie. In heel veel gevallen wordt de geldigheidsduur verlengd.’

De faculteit vindt dat zij mag afwijken van het model-OER. ‘Wij zijn van mening dat het bepalen van de geldigheidsduur van tentamens aan de faculteiten is’, aldus Schuyt. ‘Het is een verschil in interpretatie van de Wet op het hoger onderwijs. Maar we stellen ons niet star op. Als er redenen zijn om de regeling aan te passen, dan doen we dat.’ VB