Achtergrond
Guitar Hero
Componisten maken beperkt gebruik van de mogelijkheden van de gitaar. Promovendus Marlon Titre verzamelde alle klankvariaties in een library of sounds en bedacht een nieuw model. ‘Luister!’
Marleen van Wesel
woensdag 11 december 2013

Door Marleen van Wesel ‘Die tabs waarmee iedereen dankzij internet Stairway to Heaven kan spelen zijn eigenlijk niet zo heel modern. Ze werden eeuwen geleden al gebruikt door luitspelers’, weet Marlon Titre (1982). Dinsdag promoveerde hij op zijn proefschrift Thinking through the guitar. The sound-cell-texture chain, een gitaarhandboek voor componisten.

Het notenschrift, met vijf lijntjes waarop bolletjes de toonhoogte aangeven, is tamelijk lastig om te vertalen naar de snaren van je gitaar, zeker voor beginners. Vandaar de veelgebruikte tabs-variant. Titre: ‘Op een piano zit dáár de laagste en dáár de hoogste toon en de rest zit er keurig op volgorde tussenin. Bij een gitaar ligt het wat complexer. Zeker bij het componeren van een heel orkeststuk van noot tot noot, voor verschillende instrumenten, is wat meer kennis van gitaarcomposities best handig. Vaak beperken componisten zich tot enkelstemmige gitaarcomposities. Maar bij een solostuk, waarbij je een muzikaal weefsel moet creëren dat op zichzelf interessant genoeg is, zie je dat een gitaar veel meer toepassingen heeft.’

Lange tijd behielpen gitaristen zich met eigen vertalingen van Bach en Beethoven, of werkten ze met specifieke gitaarcomponisten. De Spaanse klassiek gitarist Andrés Segovia deed gedurende de twintigste eeuw wel wat toenaderingspogingen. Titre: ‘Hij nodigde componisten uit om ook voor de gitaar te schrijven. Meestal kwam het erop neer dat zij íets componeerden, maar dat hij nog flink moest krassen en noten moest toevoegen om het echt geschikt te maken. Zo werd hij een soort co-componist.’

Wat betreft rock en pop noemt Titre zichzelf een leek. ‘Maar volgens mij vertalen bandleden uit die genres ook vaak hun eigen partijen voor zichzelf.’

‘In een interview met Björk las ik dat zij voor elk nieuw album eerst een library of sounds samenstelt. Dat vond ik een intrigerend idee. Ik besloot ook zo’n library te maken van gitaarklanken. Ik begon met bladeren door partituren, op zoek naar rare klanken en typische structuren.’ Hij deed daarbij een aantal ontdekkingen. ‘Hoewel je nooit zult weten of die variaties ooit al ergens op een zolderkamertje geklonken hebben, of in een compositie die ik nog niet heb gehoord.’

Hij onderscheidde drie niveaus: sound, cell en texture. Een sound is een noot, bijvoorbeeld de ‘d’ of de ‘e’. Een texture kan bestaan uit wel honderden noten achter elkaar. ‘Maar daar zit nog een schakel tussen. Luister!’

Hij pakt zijn gitaar, raakt met zijn linkerhand een snaar om een sound te vormen, en maakt met rechts een tokkelbeweging. ‘Je hoort nu méér dan een sound. Dit is hoe het werkt bij een gitaar.’ Op deze driedelige hiërarchie liet hij twaalf klankcategorieën los, zoals getokkel, slagwerk of de zogenaamde bottleneck; een glazen of metalen buisje waarmee je over de snaren glijdt, typisch voor bluesmuziek.

Met zijn inventarisatie hoopt hij wat toe te voegen aan de kennis van componisten. Dat het lastige instrument toch zo populair was en is, komt volgens hem doordat de gitaar zich goed leent voor verschillende stijlen. ‘Er worden heus altijd gitaarcomposities gemaakt, vaak in samenwerking met een professionele gitarist. Maar nu kan een componist meteen op een hoger niveau beginnen met die gitarist, of alleen.’

Marlon Titre, Thinking through the guitar. The sound-cell-texture chain

(binnenkort als boek verkrijgbaar)