Columns & opinie
Schrijf het voor oma
Bart Braun
donderdag 5 december 2013
© Silas

Vorige week belde een bevriende promovendus mij op: of ik even naar de Nederlandse samenvatting van zijn proefschrift kon kijken. Hij had het in twee dagen getikt, met grote haast om nog net op de valreep van dit jaar te kunnen promoveren. Het hoefde geen goede tekst te worden, maar als ik wat aan slecht lopende zinnen kon doen, of wat spelfoutjes eruit kon halen, was dat al mooi. ‘Ik kan geen Nederlands meer’, mompelde hij verontschuldigend.

In zijn vier kantjes telde ik meer dan veertig spatiefouten, verving ik handenvol t’s door d’s en andersom, en hakte ik zinnen van meer dan vier regels in tweeën. Dankzij de correctiefunctie van mijn tekstverwerker zag zijn tekst eruit als een bloedbad. Voor mij voelde het echter alsof ik wat oogschaduw had aangebracht bij de Elephant man: de tekst zelf was een volkomen onbegrijpelijke verhandeling vol nodeloos moeilijk taalgebruik. Het onderzoek in kwestie is best gaaf en best te begrijpen, maar dat wist ik dankzij Mare - niet dankzij zijn tekst.

Helemaal herschrijven leek de enige optie; als zijn samenvatting een dier was geweest, had ik het laten inslapen.

Voorzichtig peilde ik wat de bedoeling was. ‘Je moet het niet gaan herschrijven’, waarschuwde de onderzoeker. ‘Ik heb de tekst die ik naar jou mailde ook al naar mijn hoogleraar en de wetenschappelijk directeur gestuurd.’ Au.

Het probleem is niet dat die jongen niet kan spellen. Dat hij niet zo vloeiend kan schrijven is logisch: hij heeft in plaats daarvan iets nuttigs geleerd. Het probleem is dat hij niet eens probeert. De reden dat hij het niet probeert, is dat hij het niet belangrijk vindt, en ook dat is een probleem. Hij heeft wat artikelen geschreven voor de vakpers, introductie erbij, nietje erdoor, klaar. Oh, shit, de samenvatting moet ook nog. Boeiend.

Beroepsmatig ploeg ik mij jaarlijks door zo’n vijftig Leidse proefschriften heen, en verreweg de meeste samenvattingen lijken met bovenstaande houding geschreven te zijn. ‘Als het voor vakgenoten maar begrijpelijk is’, luidt het verweer dat ik meer dan eens heb gehoord. Maar je vakgenoten begrijpen wat er op je plaatjes staat, en snappen de abstracts van je Engelstalige hoofdstukken.

De enige mensen die de Nederlandse samenvatting gaan lezen, zijn de vrienden en familie die naar je promotie komen. Dat maakt het, voor de meeste promovendi althans, met afstand tot het best gelezen onderdeel van het boek. Zou het dan niet leuk zijn als de lezers er ook een touw aan vast konden knopen?

Schrijf, na vier jaar vakjargon, eens een stukje voor oma. Het mág wel, getuige de enkele uitzondering in de brij. Maak het leuk, maak het sprankelend, laat zien waarom je het de moeite waard vond om jaren van je leven aan dit onderwerp te besteden. Een spelfoutje meer of minder maakt dan niet eens meer uit.