Achtergrond
De geneeskunde is ziek
‘De geneeskunde is ziek’, aldus de Britse schrijver-epidemioloog Ben Goldacre in zijn boek Bad Pharma. Maandag krijgen Leidse geneeskundestudenten les van hem. Wie wel eens een joint heeft gerookt, of zelfs maar aanwezig was bij een groepje blowers, kent de bijbehorende vreetkick. Als je van wiet honger krijgt, kun je dan ook een anti-marihuana maken die juist de eetlust remt? Dat was de gedachte achter Rimonabant, een afslankmiddel dat in 2006 op de Europese markt werd toegelaten. Misschien kent u ook wel het verschijnsel dat blowers vrolijker en tevredener worden van hun jointje. Al snel bleek dat Rimonabant ook op dat vlak als een soort anti-wiet werkte: gebruikers werden vaker depressief, of kregen zelfmoordneigingen. In 2009 moest het middel weer uit de schappen van het Europese Geneesmiddelenbureau.
Bart Braun
woensdag 27 november 2013

In 2007 wilde een groep wetenschappers een overzichtsartikel schrijven over Rimonabant, waarin ze alle onderzoeken op een rijtje gingen zetten. Daar hadden ze dat van die zelfmoorden al kunnen oppikken. Tenminste: als ze al die onderzoeken ook daadwerkelijk hadden gekregen. Gunstige resultaten stonden namelijk al wel in de vakpers, maar trials waarvan de uitkomst de fabrikant minder beviel, hoeven niet openbaar gemaakt te worden. De Europese toezichthouder had ze wel, maar hield ze bij zich om de commerciële belangen van de fabrikant niet te schaden.

De beste schatting is dat de farmaceutische industrie ongeveer de helft van alle klinische medicijnonderzoeken publiceert in wetenschappelijke bladen, schrijft arts en epidemioloog Ben Goldacre in zijn boek Bad Pharma.

De andere helft dus niet. ‘Als ik de helft van de data mag achterhouden bij het opgooien van een muntje, kan ik jou wijsmaken dat ik een munt met twee koppen heb’, vat hij het samen. ‘Dat vinden we onacceptabel bij het bepalen van wie er bij een potje biljarten als eerste mag stoten. Maar in de medicijnenwereld is het de norm.’

Zelfs als de resultaten wel openbaar zijn, is kritisch lezen geboden. Bad Pharma staat vol met voorbeelden van vieze trucs. Medicijnen die worden vergeleken met een placebo, in plaats van met een pil die al beschikbaar is. Of, als je ze wel met de concurrent vergelijkt, net iets te veel of te weinig daarvan voorschrijven, zodat jouw middel er beter uitkomt. En uiteraard test je je middelen op een speciaal geselecteerde groep proefpersonen, die niet per se de latere patiëntenpopulatie weerspiegelt. Je moet goed in de materie zitten om te zien dat zoiets is gebeurd.

In Leiden leren epidemiologen Bob Siegerink en Astrid van Hylckama Vlieg hun studenten kritisch naar onderzoeken te kijken. Eerder zetten ze hen aan het werk om de literatuurverwijzingen in medicijnenadvertenties te controleren. Zo bleek dat van de 307 referenties naar een randomized control trial er 128 niet beschikbaar waren via wetenschappelijke databanken.

De studenten namen uiteindelijk 158 studies onder de loep. Iets meer dan de helft bleek goed te zijn uitgevoerd. Maar een kwart daarvan had niet het effect gevonden dat in de advertentie werd geclaimd. Het verslag dat erover verscheen in het Netherlands Journal of Medicine, komt voor in Goldacres boek.

Dit jaar kregen Siegerinks studenten Bad Pharma te lezen, maandag krijgen ze een Skype-college van Goldacre, inclusief weerwoord van iemand van de farmaceutische industrie. Siegerink: ‘Dokter zijn gaat verder dan alleen het behandelen van één patiënt. Onze beroepsgroep heeft een bijzondere positie in de samenleving; mensen leggen letterlijk hun leven in je handen. Naast je arts-patiëntrelatie heb je ook te maken met de wetenschap, beleidsmakers en de farmaceutische industrie. Aankomende artsen moeten daarvan bewust worden en goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen in hun veld. Dit boek sloeg de spijker op zijn kop. Alleen de titel is wat ongelukkig: de farmaceutische industrie is niet één groot conglomeraat van onwillenden, maar die nuance brengt Goldacre zelf ook aan. Ook toezichthouders, vakbladen, artsen en patiëntengroepen krijgen ervan langs.’

Bad Pharma kreeg vrijwel universele lof in de pers. De farmaceutische industrie reageerde kritischer: ja, in het verleden was er wel eens wat misgegaan, maar tegenwoordig gaat het veel beter, was de teneur.

‘Niet waar’, mailt Goldacre. ‘Misschien proberen ze voor afleiding of vertraging te zorgen. We kunnen de meest eenvoudige stukjes informatie niet achterhalen, zoals of en hoeveel de industrie aan artsen en onderzoekers betaalt. Nog belangrijker is dat we geen toegang krijgen tot de onderzoeken over de medicijnen die we vandaag gebruiken. Ja, de industrie belooft dat ze toekomstige trials beschikbaar zal maken, maar dan duurt het dus een generatie voor de geneeskunde beter wordt. We gebruiken nu immers de medicijnen die de afgelopen vijf tot twintig jaar op de markt zijn gekomen – dat is het tijdperk waarvoor we toegankelijke resultaten nodig hebben.’

Goldacre: ‘Er is een wereldwijde campagne gestart om toegang tot klinisch onderzoek mogelijk te maken op www.alltrials.net. Meer dan 400 organisaties, waaronder patiëntengroeperingen, artsenverenigingen en subsidieverstrekkers werken mee. De ergste voorbeelden van denialism zijn aangepakt, maar zolang we geen toegang tot de resultaten hebben, doet weinig anders er echt toe.

Evidence based medicine is belangrijk. We hebben een coherente informatie-architectuur nodig om eerlijke tests te doen, de resultaten daarvan toegankelijk en begrijpelijk te maken. En we moeten deze hoogwaardige informatie naar artsen en patiënten zien te krijgen, zodat ze hun beslissingen op basis daarvan kunnen maken. Op dit moment falen we in elke stap.’