Studentenleven
Column: Asociale technologie
woensdag 13 november 2013

Het is zo’n onderwerp dat, net als verkoudheden en koortsblaasjes, ondanks maandenlange rustperiodes toch hardnekkig het hele jaar door blijft opduiken; eentje uit het rijtje onderwerpen dat ineens weer te pas en te onpas in allerhande vormen op televisie, internet, radio, in kranten en tijdschriften vanonder het stof wordt gehaald om nog maar eens eindeloos over te palaveren: de discussie over smartphones. En dan meer bepaald het intensieve, als ‘asociaal’ bestempelde gebruik van smartphones.

Zo was er alweer enige tijd een hevige discussie aan de gang onder lezers van Metro, waarvan het startschot werd gegeven door een treinreiziger die klaagde over de gekelderde sfeer in de trein door dat asociale gepriegel met die touchscreens. En dat er nooit meer iemand de tijd neemt om door het raam van de idyllische uitzichten te genieten van weilanden en koeien en weilanden en slootjes en weilanden en achterkanten van met graffiti bekladde opslagloodsen. Enzovoort. Waarop de andere lezers de tegenstanders van ontzettend witty repliek dienen in de vorm van: ‘Ehm, social media. Hallo-o?’

Zelf heb ik lange tijd geen smartphone gehad. Wel gewild hoor, maar ik had er simpelweg het geld niet voor (over). Bovendien was ik zo ook al een schrikbarend aantal uur per dag online. Uiteindelijk kon ik echter toch een budgetexemplaar op de kop tikken, en ik moet zeggen: de voordelen zijn talrijk. Zeker voor OV-reizigers (en dat zijn Metro-lezers toch gewoon?) is het ontzettend handig. Maar asociaal? Ik denk het niet. Althans niet meer dan je an sich zelf bent.

Het is namelijk niet alsof ik niét besluit met vriendinnen af te spreken omdat we ook wel via Whatsapp kunnen bijkletsen. Soms cancel ik dat soort dingen gewoon omdat ik er geen zin in heb. Als het buiten regent terwijl ik binnen een bank, dekentjes en een grote bak Ben & Jerry’s Cookie Dough heb, is die chatfunctie op Facebook nou eenmaal aantrekkelijker om mijn sociale leven te onderhouden dan bibberend op de fiets kruipen. Ik luister ook niet minder naar het relaas van mijn vriend als antwoord op het verplichte ‘hoe was je dag?’ terwijl ik Instagram aan het checken ben dan wanneer ik tv zou zitten kijken. En in de trein grijp ik eerder naar de virtuele boeken in mijn e-reader dan naar mijn telefoon. Dan sla ik ook niet spontaan een praatje met mijn medereizigers.

Het is dus niet per se de schuld van de smartphone dat mensen asociaal overkomen. Soms zijn we het ook gewoon. Technologie is alleen wél een goed excuus.

Talitha Dehaene