Studentenleven
Frutti: De volkomen absurde begrafenis
Sybren Eppinga
woensdag 6 november 2013
‘Volkomen absurd dat dit eigenlijk nog kan' © Marc de Haan

De klokken luiden boven het volgepakte plein bij de Hooglandse Kerk. De rouwenden komen de kerk uit lopen. Voorgetrokken door vier Friese paarden, gedrapeerd met zwarte kleden, vertrekt de koets met kist richting begraafplaats Groenesteeg. Twee trommelaars lopen voorop. Met zacht geroffel moeten ze de mensen langs de kant stil krijgen.

‘Wie wordt er eigenlijk begraven?’ vraagt een van de toeschouwers aan een begrafenisondernemer die flyers uitdeelt. Leiden blijkt te zijn uitgelopen voor de herbegrafenis van de in 1846 overleden Diederik van Leyden Gael, de ‘Redder van Leiden’. Zeventig man gehuld in authentieke kledij volgt de koets, onder hen ook rector magnificus Carel Stolker. ‘Ik ben even de naam kwijt voor wie ik in de stoet loop’, zegt hij. Hij blijkt uiteindelijk zijn voorganger uit die tijd te spelen: Joannes Henricus Scholten.

Mannen met bakkebaarden, zwarte hoeden en capes, de vrouwen met zwarte sluiers. Van een grafstemming is geen sprake. Mensen beginnen te lachen als ze cabaretier Jochem Myjer zien, die met trillende lippen en rooddoorlopen ogen meeloopt als ‘huilebalk’.

Een paar Leidenaren zijn zo brutaal en volgen de groep achter de bereden politie. ‘Zo word je nog eens bekeken. Het is toch een beetje 3 oktober met zo’n tocht door de stad’, zegt Adrie Lindhout van historische vereniging Oud Leiden. Het schouwspel is niet tot ieders genoegen. Een bestuurder van een rode Renault heeft haast en rijdt bijna in op de stoet.

Langs de route staat het rijen dik. Bij Breestraat 125, de oude woning van de ‘redder’, houdt de rouwstoet even stil. Het moment voor het winkelend publiek snel over te steken. Via het Levendaal en de Rijnstraat komen ze aan bij de begraafplaats.

Honderden belangstellenden dringen om een plaatsje te bemachtigen bij de laatste eer aan de ‘redder’. Burgemeester Henri Lenferink, verkleed als zijn oud-ambtgenoot Paul du Rieu, spreekt met een opgezet statige stem: ‘Als er een onzer diepste respect verdient, dan is het Diederik van Leyden Gael. Een groot weldoener.’

Dan gooit Johanna van der Hoop, zijn ‘weduwe’, een paar scheppen zand over de kist – waar overigens niemand in ligt. Een Gregoriaans koor zet voor de laatste keer in. Om het spel compleet te maken lopen de vrouwen met een witte zakdoek treurend terug naar de Hooglandse Kerk. Een stoïcijnse wachter bewaakt de kist.

‘Volkomen absurd dat dit eigenlijk nog kan’, zegt de zichtbaar genietende Stolker. ‘Maar het is mooi om de tradities uit Leiden in stand te houden. Je moet het dan ook goed doen. En het is hier prachtig natuurlijk. In andere universiteitssteden, ik zal geen namen noemen, kun je tussen de Febo en Bart Smit lopen. Hier loop je onder andere over de mooie Steenschuur en Langebrug.’