Studentenleven
?Elk kratje heeft zijn eigen verhaal?
woensdag 6 november 2013
© Marc de Haan

Frank Marsman (23, natuurkunde): ‘In het leven heb je gevers en nemers, en wij nemen het ervan. Wij zijn De Preneurs.’

Maurits Helmich (20, rechten): ‘We blaffen regelmatig naar elkaar. Whoefwhoef!’

LeandrosTalman (24, natuurkunde): ‘We communiceren sowieso in een slechte taal die minimale inspanning vereist.’

Helmich: ‘Preneurs staat ook voor Presidiaal, Rancuneus, Entrepreneuriaal, Nepotisch, Extravagant, Uitmuntend, Recalcitrant en Superieur. Dat laatste spreekt natuurlijk voor zich.’

Rembrandt Donkersloot (23, rechten): ‘In Oegstgeest zijn weinig studentenhuizen, maar we hebben recentelijk concurrenten van NSL ontdekt. Ze gaven een feestje met twee dj’s en een rookmachine, maar halverwege de avond was het bier al op. Toen we binnenkwamen met drank kwamen ze als aasgieren op ons af.’

Marsman: ‘Zo’n poepfeest is hier ondenkbaar.’

Donkersloot: ‘Drie van ons waren mentor tijdens de Orientation Week Leiden (OWL). Tachtig buitenlandse studenten hebben hier kennis gemaakt met Japie: jenever-appelsap. We maakten het in grote steelpannen en lieten het ze drinken uit soeplepels.’

Helmich: ‘We hebben een bierkrattenmuur als huisspaarpot. Euroshopper is de fundering van ons huis. We maken geen biermuur, integendeel, het groeit als onkruid.’

Donkersloot: ‘Elk kratje heeft zijn eigen verhaal.’

Niels Neevenburgh (22, rechten): ‘We hebben een goede band met de buurt, vooral met Peter van de snackbar, vanwege onze vele nachtelijke huisuitjes daarheen. Als we te veel drank hebben mogen we het daar koud zetten.’

Donkersloot: ‘Peter zegt altijd dat Euroshopper pijn aan zijn hart doet, dus we hebben custom-made Heinekenflesjes laten maken met "Peter bedankt!"’

Talman: ‘Voor ons huisfeest hadden we het dak van de naastgelegen Albert Heijn gebruikt. Er stonden beerpongtafels, een vuurkorf en na afloop was het volgekrijt met fallussen. Daar waren ze toen niet zo blij mee.’

Marsman: ‘We wilden ook een keer een springkussen op hun dak, maar het springkussenbedrijf vroeg ons specifiek waar we het zouden neerzetten. Toen hebben we maar gezegd dat er iemand overleden was en de boel daarom niet doorging.’

Donkersloot: ‘Inmiddels hebben we een goede band met de AH. Het bier wordt vanuit het magazijn aan ons geleverd.’

Helmich: ‘Alles wat hier gebeurt, wordt opgetekend in ons geheime logboek: de huisalmanak. Die is niet voor vrouwenogen bestemd.’

Marsman: ‘We hebben wel tradities. Wie een dame voor het eerst het hof maakt, krijgt bijvoorbeeld een vleesontbijt. Dan verdien je het om met louter vlees te ontbijten.’

Donkersloot: ‘We hebben ook allemaal wel onze eigen rare gewoontes. "Koken met Helmich" verwijst naar spaghetti uit de waterkoker.’

Talman: ‘Frank is de raarste. Hij eet potjes babyvoeding.’

Marsman: ‘Ik snap niet wat daar raar aan is. Je kunt het in tien seconden wegwerken én het is gezond. Er zitten geen E-nummers in, en soms zijn ze in de aanbieding. Vroeger stopte ik wel eens eten in de blender, maar die wordt nu bezet door Lodewijk.’

Neevenburgh: ‘Lodewijk is de babykikker die we hadden gevonden op straat.’

Marsman: ‘Maar nu is de blender veranderd in een groene, beschimmelde boel. We vermoeden dat Lodewijk dood is.’

Door Petra Meijer