Columns & opinie
527: Hortusrovers
De Leidse Hortus Botanicus kampt met stelende bezoekers.
donderdag 31 oktober 2013
Niet plukken. En als je hem plukt, niet je vingers aflikken

Gerda van Uffelen, hoofd collectiebeheer, is dat een groeiend probleem?

‘We krijgen elk jaar meer bezoekers, dus wordt het probleem ook groter. Het gebeurt vaker; misschien ook omdat mensen er makkelijker in zijn geworden. Wat de zaak nu aan het rollen bracht, is dat we een man hebben gesnapt die zijn hele rugzak vol met stukjes van planten had zitten.’

Zijn bepaalde soorten favoriet?

‘Laatst zagen we een vader die zijn kinderen bloemetjes liet plukken van de herfsttijloos. Niet zo handig, want die plant is verschrikkelijk giftig. Er verdwijnen complete planten uit de kassen, en dat is nog eens extra vervelend als het om een plant gaat waar iemand onderzoek naar doet. Sommige planten zijn echt bijzonder of zeldzaam, en die wil je delen met andere botanische tuinen. Het is heel vervelend als dan ineens de buurman er met zaden van de Amorphophallus vandoor gaat, of met de nog onrijpe vrucht van de Jade vine.’

Over de Amsterdamse hortus gaat het verhaal dat daar de cocaplant stierf omdat junks een stekje kwamen halen. Komt het in Leiden ooit zo ver dat iets echt uit de collectie verdwijnt?

‘Het is wel eens gebeurd dat een plant in zijn geheel was meegenomen. Die zetten we de dan niet meer voor de grijp. Er is nu een bord in de maak dat mensen uitlegt dat ze van harte welkom zijn, maar dat de planten voor van alles worden gebruikt.’

Planten achter slot en grendel?

‘Dat was vroeger ook al zo. Om de plek waar de allereerste Nederlandse tulpen stonden, staat een extra hekje. Een deel van de collectie staat in afgesloten kassen, daar kan je alleen een blik op werpen. Daar zitten soorten bij die pas een officiële naam kunnen krijgen als ze een keer gebloeid hebben. Als ze voor die tijd gestolen worden, is dat dus erg zonde. Ze bloeien sowieso veel minder vaak dan de planten die je gewoon bij de bloemist koopt, dus het is ook zonde voor de dief.’

Het winkeltje bij de hortus verkoopt wel zaden en plantjes, maar die zijn vrij generiek. Courgettes, vergeet-me-nietjes, dat soort werk. Zou een spannender, Leidser aanbod helpen?

‘We hebben te weinig handjes om de zeldzame dingen aan te bieden. Bovendien zijn we gebonden aan allerlei internationale verdragen die het verbieden om geld te verdienen aan bedreigde soorten. Als je écht heel graag een stekje of zaadje van iets wil hebben, schiet dan een medewerker van de Hortus aan. Het kan niet altijd, maar soms wel.’

Ik heb wel eens een bloem van een Oostindische kers opgegeten, moet ik bekennen. En een kastanje opgeraapt. Waar ligt de grens?

‘Als iemand een kastanje of wat eikeltjes meeneemt, doen we daar niet moeilijk over. Maar hoe weet jij of iets een eetbare bloem is, of zijn giftige broertje uit Brazilië? De Hortus is niet de plek om een boeket te plukken voor je moeder.’ BB