Wetenschap
Buurman, mag ik wat gereedschap lenen?
De vondst van benen leerbewerkingsgerei schijnt nieuw licht op de technologie van Neanderthalers, en de cultuur van moderne mensen.
Bart Braun
donderdag 12 september 2013
Meisje bij Neanderthaler-pop. Neanderthalers en mensen namen culturele gewoonten van elkaar over. © Neanderthal Museum Mettmann, Duitsland

‘Als je naar een goede handwerkwinkel gaat, kan je daar een lissoir vinden die sprekend lijkt op de exemplaren die wij gevonden hebben’, vertelt archeologe Marie Soressi. Knutselaars, maar ook de makers van dure merktassen als Hermès, gebruiken de werktuigen om hun leer waterdichter en mooier te maken. 

Die truc gaat al een tijdje mee: de Neanderthalers maakten ze al, volgens Soressi’s recente artikel in het wetenschapsblad PNAS

De lissoirs zijn daarmee niet de oudste gereedschappen, maar wel de oudste benen gereedschappen die specifiek de eigenschappen van bot gebruiken. ‘Bot is stevig, maar ook relatief flexibel. Een stenen lissoir zou door de huid heen scheuren, of breken onder de druk. De huidige versies zijn nog steeds gemaakt van bot. We hebben al die tijd niets beters uit kunnen vinden om dit mee te doen.’

De slijtsporen op de stokoude leerpolijsters komen overeen met die op moderne gebruikte lissoirs: ze worden al tienduizenden jaren op dezelfde manier gebruikt.

Soressi en haar collega’s vonden tot lissoir bewerkte herten- en rendierbotten in grotten in Frankrijk. Die grotten werden door Neanderthalers gebruikt op het moment dat de voorwerpen gemaakt zijn.

Wanneer dat precies was, is onduidelijk: archeologen bepalen de leeftijd van hun vondsten met verschillende methoden, die verschillende uitkomsten geven. Ergens tussen de 53.000 en de 40.000 jaar, volgens het PNAS-artikel, al houdt Soressi het op 43.000 jaar. Er liepen toen al anatomisch moderne mensen rond in Europa, maar van hun invloed op Neanderthalers zijn tot nu toe geen aanwijzingen gevonden.

Er zijn dus drie verklaringen voor de vondst: of die invloed begon eerder dan iedereen dacht, of moderne mens en Neanderthaler vonden onafhankelijk van elkaar de lissoir uit. Of de makers van Parijse kaktassen gebruiken een truc die hun verre, verre voorouders ooit van Neanderthalers hebben overgenomen.

Dat laatste zou het interessantste zijn: maar al te vaak definiëren mensen cultuur als ‘datgene wat ons van de dieren onderscheidt’ – en de Neanderthaler wordt dan als kreten slakende wilde bij de dieren weggemoffeld.

De laatste jaren komen er wat meer aanwijzingen dat de Neanderthalers meer in hun mars hadden dan we altijd dachten. Ze gebruikten vogelveren en schelpen als decoratie. In hun grotten zijn stokjes zwart materiaal (mangaandioxide) gevonden, die waarschijnlijk als kleurstof dienden. Soressi: ‘Ze gebruikten ook roodgekleurde aarde – oker - maar daarvan is moeilijk vast te stellen of ze dat ook echt een kleurstof was. Je kan het ook gebruiken om leer te looien, of als medicijn. Maar van die zwarte stokjes ken ik geen praktische toepassingen, alleen symbolische.’

Over hoe Neanderthalers precies hun doden begroeven zijn archeologen het niet eens, maar ze mikten hun stamgenoten in elk geval niet op dezelfde stapel als de karkassen van hun prooi. Cultureel gezien stellen de vondsten niet voor, maar de mogelijkheden om een grootse cultuur op te bouwen zijn ook wat beperkt als je een rondreizende, dun uitgesmeerde soort bent met een levensverwachting van hooguit veertig jaar.

De Neanderthalers waren niet alleen maar krom lopende oermensen met meer wenkbrauw dan woordenschat. Ze konden echt wat, en wellicht konden ze onze voorouders nog wat leren. Het is echter nog te vroeg om te kunnen zeggen of dat laatste ook echt gebeurd is. Dan moet je namelijk aantonen dat moderne mensen geen lissoirs hadden voor ze vanuit het Oosten in West-Europa aankwamen.

‘Er zijn vindplaatsen in Oost-Europa die door moderne mensen gebruikt zouden kunnen zijn, maar de grond is daar zo zuur dat botten – en dus ook voorwerpen die daarvan gemaakt zijn - niet bewaard blijven.

‘Deze vondst bevestigt andermaal dat hun technologische vaardigheden prima waren. Toch zijn er nu geen Neanderthalers meer, maar alleen nog moderne mensen. Wat maakte het verschil? Het lijkt erop dat onze voorouders niet overleefden omdat ze technologisch superieur waren, maar omdat ze andere keuzes maakten. Over in wat voor soort groepen ze leefden, bijvoorbeeld, of op welke prooien ze gingen jagen. We moeten nu leren wat die keuzes zijn geweest.’

Wij en de Neanderthalers

Zo’n driehonderdduizend jaar geleden kwamen de eerste Neanderthalers aan in Europa. Op grond van genetisch onderzoek weten we nu dat het niet een echte aparte mensensoort was, maar ze waren ook duidelijk niet hetzelfde als moderne mensen. De schedel heeft opvallende wenkbrauwbogen, en het skelet is veel steviger gebouwd. Ze waren flink sterker dan moderne mensen, en hun hersenen waren ietsje groter. Op grond van bepaalde genetische mutaties denken archeologen dat in elk geval sommige Neanderthalers bleek en roodharig waren. Dat betekent overigens niet dat de bleke en roodharige mensen van nu op de een of andere manier meer Neanderthaler in zich hebben dan hun buren: de meeste genvarianten bij Europeanen die daarvoor zorgen zijn minder dan 15.000 jaar oud.

Zo’n 250.000 jaar hadden de Neanderthalers Europa voor zichzelf. Ze trotseerden honger, klimaatveranderingen en bittere kou, ze jaagden op levensgevaarlijke prooien als beren en wolharige neushoorns, ze verzorgden hun zieken en ze maakten kleine Neanderthalertjes. En toen doken de moderne mensen op.

We weten een aantal dingen over hoe het contact is verlopen. Er was culturele uitwisseling: toen de eerste moderne mensen opdoken, gingen de Neanderthalers ineens nieuwe dingen doen. Kralen dragen bijvoorbeeld, en muren beschilderen. De vers in Leiden aangekomen archeoloog Morgan Roussel werkt aan een publicatie over kleine speerpuntjes, gemaakt door Neanderthalers. Vermoedelijk hadden ze het idee van kleine puntjes afgekeken van mensen, maar niet het productieproces: ze maakten hun speerpunten op een andere manier dan de moderne mensen. ‘Het lijkt erop dat er wel contact is geweest, maar op een zekere afstand’, vat archeologe Marie Soressi het samen.

We weten ook dat er niet alleen cultuur is uitgewisseld: zo’n één tot vier procent van het DNA van mensen met Europese roots is afkomstig van Neanderthalers. Misschien was het tedere liefde, misschien was het brute verkrachting en misschien was het van allebei een beetje.

Het derde dat we weten: er zijn geen Neanderthalers meer, en wij zijn er nog wel. Ook hier zijn er meerdere opties, waarvan er waarschijnlijk meerdere waar zijn. Hebben we ze uitgeroeid, kapot geconcurreerd, opgenomen in onze populatie of was hun heengaan eigenlijk toch meer de schuld van klimaatveranderingen? Archeologen zijn er nog niet over uit. Ze gingen er in elk geval niet aan omdat ze dom, onhandig of asociaal waren, en dat zou te denken moeten geven. Wat gaat ons de das om doen?