Achtergrond
Studeren (en 42 werknemers hebben)
Terwijl veel studenten van het leventje genieten, runnen anderen naast hun studie een eigen bedrijf. Of twee. ‘Op mijn 23e had ik een mooie auto en kocht ik een eigen huis. Maar ik denk wel eens: misschien heb ik iets gemist.’ Vijf jaar geleden begon Wouter van der Kort (26, bestuurswetenschappen en Crisis and Security Management) een bedrijfje dat gespecialiseerd was in de reparatie van kapotte autoruiten. ‘Om het benodigde keurmerk te krijgen, had ik een eigen bedrijfsruimte van 300 vierkante meter nodig. Maar ik gebruikte slechts de helft, dus begon ik in de overige ruimte een eigen sportschool. Zoiets kan heel hard gaan. Met mijn autoruitenbedrijfje had ik binnen een half jaar twaalf medewerkers en drie auto’s. Na anderhalf jaar liepen er 42 medewerkers rond.’ 
Petra Meijer
woensdag 19 juni 2013

Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit bleek dat drie procent van de Nederlandse studenten ondernemer is. Daarmee zou Nederland hoger scoren dan de meeste andere landen. Echt representatief is het onderzoek helaas niet, want het is gebaseerd op elf universiteiten en slechts negen hogescholen. Zo was de respons van studenten aan de Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden te laag om in het onderzoek meegenomen te worden.

‘Hoeveel studenten een eigen onderneming hebben, is eigenlijk niet bekend’, zegt Eveline Mutsaerts, projectmanager bij de jaarlijkse Studenten Ondernemersprijs (StuOp). ‘De Kamer van Koophandel noteert wel leeftijden, maar houdt niet bij of jonge mensen ook een studie volgen.’

Volgens haar neemt het aantal aanmeldingen voor de Studenten Ondernemersprijs wel toe. ‘We zien bovendien dat het hbo meer op ondernemerschap inspeelt dan de universiteit. Op een hogeschool is er altijd wel een minor gericht op ondernemen. De universiteit heeft toch een andere insteek: eerst het papiertje halen, dan een bedrijf beginnen.’ Toch is het belangrijk om ondernemerschap onder studenten te stimuleren, vindt Mutsaerts. ‘Het draagt bij aan de economie, maar we willen studenten er ook van bewust maken dat een toekomst in loondienst niet vanzelfsprekend is. Je kunt ook voor jezelf beginnen.’

‘Het is ideaal’, zegt Leonie Ouwerkerk (27, archeologie). ‘Ik kan goed rondkomen van iets dat ik leuk vind en kan mijn eigen dag indelen.’ Als 23-jarige student bezocht ze graag anime-beurzen (Japanse tekenfilms, red.), maar ze ergerde zich aan de slechte kwaliteit van de verkrijgbare kostuums. Ze begon een webshop met animekostuums en de materialen om ze te maken. ‘Worbla is bijvoorbeeld een thermoplastisch materiaal dat je kunt buigen als je het verwarmt. Daarmee kun je zelf een harnas maken.’

Later richtte ze Victiorian Dreams op, een bedrijfje met een webshop met voornamelijk Victoriaanse kleding. ‘Ik heb een garagebox vol korsetten en een eigen bus waarmee ik langs verschillende beurzen ga. In de winter is dat er één per maand, maar in de zomer rijd ik elk weekend ergens anders naar toe.’ 

Het gaat goed met Victorian Dreams. Ouwerkerk verkoopt per maand dertig tot veertig korsetten, en in de zomermaanden soms honderd tot honderdvijftig. ‘Maar je moet de trends continu in de gaten blijven houden. Op dit moment loopt steampunk heel goed. Daarbij wordt Victoriaanse kleding met mechanische elementen gecombineerd.’ Ondertussen is Ouwerkerk alweer bezig met het opzetten van een volgend bedrijfje. ‘Het wordt een archeologisch bedrijf. Maar ik kan er nog niet te veel over zeggen.’

Van der Kort, die in 2013 deelnam aan StuOp, heeft zijn autobedrijf en sportchool inmiddels verkocht en is een nieuwe onderneming begonnen. Dat richt zich op het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). ‘MKB’ers hebben weinig geld voor reclame. Grote supermarktketens kunnen elke week een folder versturen, maar dat kan de bakker van de hoek niet betalen.’ Zijn bedrijf CBCI Commercial Break biedt een oplossing. ‘Een slagerij, een bakkerij, een slijterij en een boekhandel betalen bijvoorbeeld allemaal voor een advertentie. Vervolgens druk je een mooie folder met kortingsbonnen die niet alleen huis-aan-huis wordt verspreid maar ook op drukke momenten ter plaatse worden uitgedeeld. Zo wordt reclame betaalbaar.’

Tim Zuidgeest (24, Economic and Consumer Psychology) begon al websites te bouwen toen hij nog op de middelbare school zat. ‘Ik had geld nodig voor mijn vakantie naar Turkije.’ 

Door de jaren heen maakte hij met zijn bedrijfje Mr. Suitcase tachtig websites. Zuidgeest – die oorspronkelijk politicologie studeerde – besloot voor zijn master over te stappen naar Economic and Consumer Psychology. De wetenschappelijke kennis die hij daar opstak, gebruikt hij nu bij zijn reclamebedrijf ST&T.

‘Reclame en marketing zijn nog teveel op gevoel gebaseerd. Wij kunnen opdrachtgevers adviseren op basis van wat we uit onderzoek weten. Een ‘bestellen’-knop in een webshop wordt bijvoorbeeld vaker ingedrukt als hij oranje is. En mensen gooien sneller afval op straat in een steeg met graffiti op de muur dan in een schone steeg, omdat de norm al gebroken is. Daarom weten we dat SIRE-reclames die slecht gedrag laten zien minder effectief zijn dan SIRE-reclames die gewenst gedrag laten zien.’

Hoe komen de studentondernemers toch aan al die ideeën? Van der Kort denkt niet dat zijn ideeën beter zijn dan die van andere mensen. ‘Maar ik leg mijn ideeën niet naast me neer, ik doe er iets mee. Je moet het gewoon proberen en niet bij voorbaat al denken dat het niet lukt.’

Dat een goed idee alleen niet genoeg is ervoer Lars Scholten (27, China Studies). Hij wil zijn eigen Wing Chun school oprichten, speciaal voor Leidse studenten. Het vinden van een geschikte zaal voor de Chinese vechtsport bleek echter onmogelijk. ‘Ze zitten vol, zijn te groot of onbetaalbaar.’

De Leidse Wing Chun school zou voor hem de ideale manier zijn om ervaring op te doen met het hebben van een eigen bedrijf. Zijn eigenlijke ambitie is het oprichten van een instituut voor hoogbegaafde kinderen, waar zij terecht kunnen voor Chinese taallessen én de Chinese vechtsport.

‘Hoogbegaafde kinderen zijn vaak niet zo goed in sport, maar Wing Chun is heel technisch, bijna wiskundig. Daarom zouden hoogbegaafde kinderen er veel baat bij kunnen hebben’, aldus Scholten. 

Het is opvallend dat de meeste studentondernemers honderd ideeën hebben en niet stil kunnen zitten. Ouwerkerk volgde vakken kunstgeschiedenis naast haar studie archeologie, omdat ze zich naar eigen zeggen anders verveelde.

Van der Kort runde niet alleen een eigen bedrijf, maar deed daarnaast ook twee masters in een jaar tijd. Zijn geheim? ‘Weinig slapen en hard werken. Op mijn 23e had ik al een mooie auto en een eigen huis. Als ik andere studenten feestend door het leven zie gaan denk ik soms: ‘Misschien heb ik wat gemist.’ Maar ik ben toch meer van het werken dan van het feesten.’

Naast zijn master geeft Scholten Chinese les aan de universiteit Leiden. Over een paar weken vertrekt hij naar Shanghai om zes weken lang bij een meester in de vechtsport in de leer te gaan. ‘Dan heb ik de El Cid-week, een goed moment voor promotie, alweer gemist. Maar je kunt niet alles tegelijk.’

Een eigen bedrijfje beginnen is volgens Ouwerkerk makkelijker dan veel studenten denken. ‘Je gaat naar de Kamer van Koophandel en een half uur later sta je weer buiten, maar dan met je eigen bedrijf.’ Via de bank kreeg ze bovendien een studentenlening van 5.000 euro waarmee ze haar eigen bedrijf kon opzetten. 

Toch wordt het studenten volgens Mutsaerts niet echt gemakkelijk gemaakt. ‘Studenten die een topsport beoefenen kunnen uitstel krijgen of mogen tentamens op locatie maken. Voor studenten met topbedrijven is er echter nauwelijks iets geregeld. Een finalist die films maakte op locatie, mocht zijn tentamen daar niet maken. Topondernemers lopen bijna altijd studievertraging op.’

Aan commercieel denken en ondernemen wordt bij sommige studies bovendien nauwelijks aandacht besteed, terwijl het merendeel van de studenten toch in het bedrijfsleven terecht komt. Ouwerkerk had daarom graag meer praktijk gezien, maar van der Kort benadrukt dat de universiteit daar niet voor bedoeld is. 

Ook de norm van het verzamelinkomen – voor 2013 vastgesteld op 13.530,90 euro – bezorgt de studenten geen kopzorgen. Wie deze norm overschrijdt moet zijn studiefinanciering terugbetalen, tenzij de student in het laatste studiejaar zit en dat jaar een diploma behaalt. ‘Je ziet echt wel aankomen of je meer of minder gaat verdienen, en kunt je stufi dan altijd uitzetten,’ meent Zuidgeest. ‘Als je meer dan 13.000 euro per jaar verdient dan ben je lekker bezig en heb je niets te klagen.’

Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn? ‘Natuurlijk niet,’ zegt van der Kort. ‘Ook als klein bedrijf heb je bijvoorbeeld contracten. Als mensen die niet nakomen zit er niets anders op dan te procederen. Helaas kost dat handen vol geld.’ Van der Kort spreekt uit eigen ervaring. ‘Als ik studentondernemers een tip mag geven is het dan ook: leer los te laten. Bewaar een positieve insteek en bijt je niet vast in je eigen gelijk.’

Natuurlijk kan het ook fout gaan. Van der Kort: ‘Maar dat is het risico van het vak. Ik geloof graag dat ik een winnaar ben. Gewoon hard werken en niet klagen. Doen!’ Zuidgeest: ‘Mensen zeggen wel eens tegen me: ‘Tim, alles gaat jou voor de wind’. Dat is natuurlijk een kwestie van kansen krijgen, maar ook van kansen zien. Het schijnt dat psychologen lastig werk vinden. Begin een eigen bedrijfje, wat heb je te verliezen?’

Succesvolle studentondernemers kunnen zich nog tot 1 juli inschrijven om mee te dingen naar de Studenten Ondernemersprijs. Zie www.studentenondernemersprijs.nl