Columns & opinie
Column: Verder
woensdag 5 juni 2013

Toen ik nog jong, optimistisch, en eerstejaars was zat ik met mijn medestudenten Engels bij een college. Geen van ons had plannen om het onderwijs in te gaan. De docent taalverwerving sprak ons streng toe: ‘De meesten van jullie zullen docent worden!’

Ik keek naar degene die naast me zat. We glimlachten. We wisten wel beter. Wij zouden groots en meeslepend leven. Het einde van dit verhaal is duidelijk. Je hebt het onder mijn columns zien staan: docent Engels in opleiding.

Zoals met zoveel dingen had mijn achttienjarige zelf het ook hier bij het verkeerde eind (zie ook: oncharmante truien zijn echt wel hip, niks mis met wijn uit een doos, vriendschap is voor altijd).

Ik sluit bijna mijn zesde jaar als student af. Dit is dan ook mijn laatste column. Het pad dat ik nam van Engels naar literatuurwetenschappen naar de lerarenopleiding is er één geweest dat weliswaar gelijk liep met wat ik wilde, wat ik leuk vond, en wat ik goed kon, maar de eindbestemming van dat pad was iets wat ik absoluut, absoluut niet wilde.

Ik wilde tenslotte groots en meeslepend leven. Ik zag niet hoe dat kon als docent. Het is goed om een droom te hebben. Ik hoop dat jij er ook één hebt. Deze column dient slechts als herinnering dat de dingen doen die je wilt, die je leuk vindt, en die je goed kan geen garantie is om je droom waar te maken.

Je hebt mijn columns gelezen. Vaak waren ze bitter, en teleurgesteld. Dat is fijn om te lezen als je zelf ook bitter en teleurgesteld bent, maar niet echt productief voor de betrokken partijen.

Ik heb inmiddels een baan in het onderwijs. Ik ben aangenomen – en hier is waar het verhaal een plotselinge en onverwachte wending neemt – op een internationale middelbare school in Dubai. In augustus vertrek ik.

Dit is geen stap die ik aan zag komen. Elke stap die ervoor kwam, was zo duidelijk, zo vanzelfsprekend, zo het-enige-wat-ik-kan-doen. Als ik aankom is het waarschijnlijk vijfenveertig graden in Dubai. Het is een megapolis die in de afgelopen veertig jaar uit de grond is gestampt. Het is een stad waar de kloof tussen arm en rijk zo diep is dat de hoogste toren ter wereld er in past. En hoe voelt vijfenveertig graden? Ik kan me er geen voorstelling bij maken.

Ik heb zes jaar in Leiden gestudeerd. Goed, één jaartje in Engeland. Maar die overige vijf jaar heb ik hier doorgebracht: fietsen langs de grachten, bier drinken in parkjes, blokken in de UB, zeuren over de dure broodjes in het Lipsius.

Dat is nu voorbij.

Ik was altijd bang om student-af te zijn – student zijn is zo leuk. Misschien dat ik het daarom wel zo lang volgehouden heb. Maar nu het hoofdstuk ‘student’ niet gevolgd wordt door een hoofdstuk ‘docent ergens op een school in Purmerend’ (een hoofdstuk dat, om en nabij, zeven keer zo lang geweest zou zijn als het voorgaande) is het opeens allemaal niet zo erg meer. Wel heel eng. Logisch.

Ik ga dus verder. Verder weg wonen dan ik ooit gewoond heb, en verder met mijn leven. Ietsje grootser. Waarschijnlijk ook ietsje meeslepender.

Je hebt me de laatste anderhalf jaar van mijn studentenbestaan gevolgd in deze columns. Bedankt daarvoor. Als je momenteel op dat pad loopt dat nu zo leuk is maar waarvan de bestemming je de rillingen over je rug doet lopen, denk dan even aan mij. Soms blijkt die onvermijdelijke bestemming opeens een luchtspiegeling. En zo niet, dan hoeft die bestemming ook het einde nog niet te zijn.

Dan loop je gewoon verder.

Anne van de Wijdeven is literatuurwetenschapper en docent Engels in opleiding