Achtergrond
Willem de Pauper
De nieuwe vorst wil vooral gewoontjes zijn. Dat maakt hem tot koning van Barbie, Britt en Terror Jaap, schrijft Christiaan Weijts. ‘Willem-Alexander verhoudt zich tot Beatrix als Gordon tot Grieg.’
donderdag 25 april 2013
© Silas.nl

Eén keer is Willem-Alexander bij de Frankfurter Buchmesse gesignaleerd, vertelde een uitgever me laatst. Hij had uitsluitend belangstelling voor stripboeken. Een koning die liever Kuifje dan Kundera leest, hoeft op zichzelf nog geen reden te zijn om je tegen de monarchie te keren, maar het helpt wel.

Begrijp me niet verkeerd: ik hou van Beatrix. Ik hou al van haar sinds 31 mei 1981, ergens tussen drie en vier uur ’s middags. Ik was net vijf geworden, en voetbalde met wat buurtkinderen op het grasveld langs de spoorlijn die de Leidse Merenwijk scheidde van Oegstgeest.

Ineens verscheen, vanuit het noorden, een intercitytrein, waarvan de locomotief versierd was met bloemenkransen. De trein reed stapvoets, en leek geheel en al leeg. Totdat ik in een van de zonspiegelende wagonramen, ineens haarscherp het profiel herkende van Beatrix. ‘De koningin!’ riepen we opgewonden. Ze zwaaide, ze wuifde en ze was alles wat je je bij zo’n mythisch wezen voorstelt. Thuis hoorde ik dat ze de nieuwe Schiphollijn geopend had. Ik was nog dagenlang onrustig, alsof er een engelverschijning was geweest.

Beatrix vertolkte haar rol als vorstin meesterlijk. Ze maakte van zichzelf een icoon, dat je in één flits herkende, en altijd je hart een sprongetje liet maken. Ze maakte zichzelf tot kunstwerk. Anders dan haar vóór- en nageslacht is Beatrix in eerste instantie een kunstenaar, die bovendien de andere kunsten begrijpt. Ze was vast publiek bij gezelschappen als het Nederlands Danstheater en het Concertgebouworkest, en nam ze mee op staatsbezoeken. Ze onderhield persoonlijke vriendschappen met beeldend kunstenaars, musici, choreografen, acteurs… Deze mythische vrouw was een beschermheilige van de hoge kunsten.

Haar zoon heeft die genen overduidelijk niet meegekregen. De enige wezenlijke interesse van de aanstaande koning is sport. Dat merkte ik al toen ik eens op het Paleis Noordeinde te gast was. Ik kreeg, met een stuk of veertig anderen, een lunch aangeboden met Willem-Alexander en Máxima. Alle genodigden hadden in het afgelopen jaar een prijs gewonnen. Dat liep uiteen van een Wereldkampioene Sudoku’s oplossen, de Anton Wachterprijs voor het beste literaire debuut en de Zwarte Zakenvrouw van het Jaar. Maar het leeuwendeel leek toch op basis van sportieve verdiensten tot het Paleis te zijn doorgedrongen.

‘Zo, de sporters zoeken elkaar altijd weer op’, zei hij in de ontvangsthal, waar hij, de rest negerend, meteen op de olympiërs afstapte. Het was vooral de Kroonprins zelf die ze opzocht. Hen kende hij overduidelijk al, en de rest mocht het met een plichtmatig handje doen.

‘Misschien is het handig als iedereen zich voorstelt en dan ook zegt waarmee hij een prijs gewonnen heeft’, besloot de Kroonprins. Nerveus mompelde ik over mijn Anton Wachterprijs. Het woord ‘debuutroman’ klonk in dit gezelschap onthutsend onnozel. De Kroonprins interesseerde het overduidelijk geen reet.

Binnen waren vier tafels gedekt, en de Prins en de Prinses rouleerden bij elke gang. Een stuk of twintig lakeien in zachtblauwe kostuums zorgden dat alles soepel verliep. Toen de Kroonprins zich aan het tafeltje vervoegde waar ik zat, belandde hij tussen wielrenster Marianne Vos en de Zwarte Zakenvrouw, die, en dat vond ik best stoer, iets kritisch opperde over de zakenwereld waar blanke westerse mannen de dienst uitmaakten.

‘Hoho!’ interrumpeerde de Kroonprins. ‘Het blanke ras is aan het uitsterven, dus pas op, voordat we hier weer een minderheid gaan beledigen!’ Hij lachte olijk, en nam een slok van de witte wijn.

Willem-Alexander verhoudt zich tot Beatrix als Gordon tot Grieg. Zijn voorkeuren liggen bij het volkse vermaak, het entertainment en de sport. Dat Joop van den Ende de regie heeft over de kroningsdag past daar evengoed in als de line-up van artiesten die meewerkten aan het koningslied, het lied dat je wist dat zou floppen.

Mijn grootste teleurstelling was dat Willem-Alexander zo gewoon bleek. In bepaalde kringen is dat een kwaliteit, dat ‘gewoon gebleven zijn’. In het interview deed de aanstaande koning ook zoveel mogelijk z’n best om gewoon te blijven. ‘Wij zijn mensen, en mensen maken fouten.’ En hij gaat zich niet Willem IV noemen, maar Willem-Alexander, heel gewoon. Als je hem in een trein voorbij ziet flitsen, laat het je koud.

Een vorst moet juist het tegendeel van het gewone zijn, hij is het vleesgeworden uitzonderlijke, en geeft uitzicht op een leven dat waardiger, statiger, verfijnder, hoogstaander is. Een vorst is een heraut uit sprookjesland. Een vorst moet elite zijn: schatbewaarder en navolger van de hoogste voortreffelijkheid.

Gewone stakkers zijn er al genoeg op tv. Er komen er zelfs steeds meer. Gewone Nederlanders worden steeds beroemder, en Willem-Alexander lijkt hen als voorbeeld te nemen. Dat Willem-Alexander vooral de koning zal zijn van Barbie, Britt en Terror Jaap, hoeft op zichzelf nog geen reden te zijn om je tegen de monarchie te keren, maar het helpt wel.

Begin maart was ik in Italië. Hoe ging het met Italië? ‘Slecht,’ zei iemand aan een bar. ‘We hebben geen regering en we hebben geen paus.’ In geen van beide had hij veel geloof, maar de paus heeft in Italië de rol van vorst zo’n beetje gekaapt. De affectieve rol, van verbinder en vertrooster, van iemand die een mythische dimensie vertegenwoordigt, het feeërieke, het poëtische, het theatrale.

Toen Mark Rutte ineens de slachtoffers van de schietpartij in Alphen aan de Rijn stond te herdenken, zag dat er absurd uit. Sommige persoonlijkheden passen nu eenmaal niet bij funeraire activiteiten. Beatrix deed het in alle situaties goed, of het nu een vliegtuigramp was of de opening van een treintraject.

Het probleem met Willem-Alexander is dat hij teveel op Mark Rutte lijkt. Hij is een manager, geen kunstenaar.

Het koningshuis is, net als het Vaticaan, een theaterstuk. Dat zag NRC Handelsblad heel goed, toen de krant het interview met het aanstaande koningspaar liet nabespreken door de vaste toneelrecensent.

Het probleem is dat de hoofdrolspeler zijn ambt ziet als een sportprestatie. In het interview gebruikte hij steeds dat sporterstoontje, inclusief het ‘voetballers-je’: ‘Dan besef je wel, van: nu, vanaf nu is het ook concreet. Met datum. Je weet natuurlijk dat het makkelijkste antwoord dat je altijd kunt geven aan mensen: elke dag komt het dichterbij. Maar nu weet je ook hoeveel dagen dat is.’

Een koning die meer op Rafael van der Vaart lijkt dat op een portret van Rafaël Santi hoeft op zichzelf geen reden te zijn om je tegen de monarchie te keren, maar het helpt wel.

Ik ben voor de monarchie, maar tegen deze monarch.

Christiaan Weijts (36) was redacteur van Mare tussen 2000 en 2007. Zijn laatste roman Euforie won de BNG Literatuurprijs en is genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.