Achtergrond
De studie dat je wist die zou komen
Het nieuwe koningslied mag dan wel/niet (doorhalen wat niet van toepassing is) geschikt zijn om Willem-Alexander toe te zingen. Maar het is sowieso een perfecte samenvatting van zijn Leidse studententijd. Hoe drie vingers in de lucht drie vuisten werden.
Frank Provoost
donderdag 25 april 2013

Daar sta je dan.

Je zag dit moment al zo vaak in je dromen

En daar is ‘t dan

De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier

Ben je er klaar voor?

Kun je dat ooit echt zijn?

De G is van Gouden Kooi. En wie daarin geboren wordt, weet één ding zeker. Vroeg of laat eindig je aan de Leidse universiteit, die ooit door een verre voorvader aan het volk werd geschonken na de overwinning op de Spanjaarden. Daar ga je rechten studeren en word je lid bij het corps. Want zo heurt het nu eenmaal.

Nou, mooi niet dus.

Tenminste, dat zei Willem-Alexander toen hij ter ere van zijn 18e verjaardag door Renate Rubinstein werd geïnterviewd. In haar boek Alexander (1985) beschrijft ze de prins als ‘een intrigerend mengsel van behoedzaamheid en onbevangenheid’.

De schrijfster zocht hem op in Wales waar hij naar een middelbare privéschool ging. In dat dertiende-eeuws kasteel, The Atlantic College geheten, hees hij op de verjaardag van zijn moeder een Heineken-vlag in de top van de toren. Die door een boze house master onmiddellijk weer werd weggehaald.

Hij bleek in meerdere opzichten nogal opstandig. Was dat misschien de reden van zijn ballingschap? Voorheen bezocht hij namelijk het Vrijzinnig Christelijk Lyceum in Den Haag, waar zijn vrienden nog steeds zaten. 

Nee, antwoordde de prins, hij had echt zelf voor Wales gekozen. Maar, wilde Rubinstein weten, waarom dan? ‘Kijk, ik vond mezelf niet lastig. En mijn ouders vonden zichzelf niet lastig. Maar elkaar vonden we wel lastig.’

Daar sta je dan

Ieder mens heeft een taak in dit leven

Alles gedaan om je voor te bereiden

Maar de baldadige prins wilde dus niet naar Leiden, al was het maar omdat iedereen daar al vanuit ging. Bovendien had zijn moeder daar ‘bekakt’ leren praten. En Amsterdam en Delft waren ook mooi. ‘Als ze rechten verwachten, zou ik bij wijze van spreken natuurkunde kiezen, alleen om te laten zien dat ze het niet bij het rechte eind hebben.’

Hij moest trouwens eerst nog in dienst, bij de marine. En daarna wilde hij een halfjaar als portier werken bij een vriend die in Oostenrijk een discotheek had. Kon hij overdag lekker skiën.

Typische een gevalletje van rebel without a cause, concludeerde Rubinstein. ‘Hij is weliswaar in principe rebels, maar in de praktijk heeft zijn rebelsheid geen been om op te staan. Godsdienst, huwelijkspartner, studierichting, militaire dienst, als de mensen maar niet denken dat ze de macht hebben om te zeggen wat hij gaat doen is hij, geloof ik, best bereid te doen wat er van hem verwacht wordt.’

Iedere stap die je zette die leidde naar hier

‘Ik probeerde zoveel mogelijk redenen te vinden om juist niet naar Leiden te gaan’, zei Willem-Alexander tegen het alumniblad Leidraad, twee jaar nadat hij was afgestudeerd. Het was geschiedenis geworden, niet rechten. Maar het moet gezegd: tussen 1987 en 1993 volgde hij ook veel juridische vakken.

En het was wennen, vooral in het eerste jaar. ‘Als je er drie keer niet bent, heb je al een één voor aanwezigheid en dat cijfer bepaalt je eindcijfer voor 20 of 25 procent. Dat schoolse was wat moeilijk voor mij. Vooral als je zoals ik net uit dienst komt, allerlei verantwoordelijkheden gekregen hebt en dan ineens weer in de schoolbanken terechtkomt.’ 

Voortaan hingen de tentamenuitslagen niet meer bij geschiedenis op het prikbord. Het leidde tot commotie, evenals het feit dat de koninklijke scriptie, over de Nederlandse reactie op de beslissing van Franse generaal De Gaulle om uit de NAVO te treden, niet openbaar werd gemaakt. Hij kreeg er een acht voor en een quote van begeleider Henk Wesseling die hem zijn hele leven zou achtervolgen: de prins was weliswaar ‘intelligent’, maar ‘beslist geen intellectueel’.

We staan voor elkaar, niet te breken

Zij aan zij, borst vooruit

En natuurlijk werd hij toch lid van Minerva, lichting ‘Prutsers’, jaarclub Letharg, motto: ‘12 koningen en één prins’. Naar verluidt werd hij overgoten met chocolademelk of -vla om zo, vrij naar de beroemde koeken, te worden gedoopt tot een echte Choco Prince. Leden die zich te opzichtig aan hem opdrongen, werden dan weer ‘hofnarren’ genoemd. Het waren vooral de ‘mosselmannen’ waarmee hij optrok, een hechte vriendenkring vernoemd naar het menu van hun gezamenlijke etentjes. 

Toch was zijn betrokkenheid bij het corps ‘niet heel intensief’ en bleef hij ‘altijd bedenkingen’ houden, zei hij in Leidraad. Vooral tegen ‘mensen die de studentenvereniging verheffen tot iets zaligmakends - dat is een klein groepje mensen die heel beperkt denken (…) Tegen hen heb ik me ook afgezet. Na twee jaar Engeland en na twee jaar in de marine over de hele wereld gevaren te hebben, werd mij verteld hoe de wereld in elkaar zit door een paar mensen die niet meer hadden gezien dan hun ouderlijk huis, de middelbare school en een hockeyclub. Eerst probeerde ik nog wel een discussie met hen aan te gaan. Maar dat had eigenlijk geen zin. Ze zaten een jaar langer dan ik bij de vereniging en hadden op grond daarvan gelijk. Op een gegeven moment word je dan wijzer en zeg je: laat ze maar.’

De marine had hem meer gevormd dan Minerva. ‘Als je een week lang met kettingen en rubberboten om je nek op Texel rondzwerft, zonder te slapen, met je kameraden in groepsverband, dan heb je op dat moment meer het gevoel dat dat belangrijk is voor je karakter.’

Trots als een pauw, dit is ons geluid

De buren waren niet altijd blij met de bewoners van Rapenburg 116. De overlast kwam niet zozeer van Willem-Alexander, zijn drie huisgenoten of de twee inwonende bewakers, maar van de kakelende kippen en kraaiende haan die in de tuin scharrelden. Zelfs de bewoonsters van nummer 120, het Minerva-meisjeshuis Het Kippenhok, zouden erover hebben geklaagd.

De Leidse chirurg Frits Rijksen die het huis had verkocht vond het bij de eerste bezichtiging al eigenaardig dat er twee mannen kwamen kijken. ‘Het was overduidelijk geen homostel’, vertelt hij in Willem-Alexander, van prins tot koning van Jan Hoedeman en Remco Meijer. ‘Moeders wil graag foto’s van het huis zien’, zeiden ze tegen hem. Bij het tweede bezoek kwam ook de toekomstige eigenaar mee. Tijdens de rondleiding grapte die: ‘Gaat er hiervandaan ook een pijplijntje naar Zoeterwoude?’ Daar staat namelijk de Heineken-brouwerij.

De W van water waar we niet voor wijken

We leggen het droog en we bouwen dijken

Sinds 21 mei 1988 heeft Willem-Alexander zijn eigen kanaal. Op die zaterdagmiddag, de dag na het Minerva-gala ‘Dame Blanche’ vloog hij met zijn Ford Sierra uit de bocht. Waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur gold, had hij 65 gereden. Bij een inhaalmanoeuvre op de Plesmanlaan belandde hij in de sloot, zijn auto was total loss. ‘De prins kwam met de schrik en een nat pak vrij’, schreef het Leidsch Dagblad. Kort daarop stond er op de plek van het ongeluk een bord: Willem-Alexanderkanaal.

En als je ooit je weg verliest

Ben ik je baken in de nacht

Ik wijs je de haven in de duisternis

Ik zal strijden als een leeuw

Tot het jou aan niets ontbreekt

Hou je veilig zo lang als ik leef

Maar behalve brokkenpiloot was hij ook reddende engel. Toen hij in 1997 over de Haagweg reed, zag hij vlammen uit een studentenhuis komen. Een van de nietsvermoedende bewoners stond af te wassen toen hij gebonk op de ramen hoorde, vertelde hij in het Algemeen Dagblad. ‘Ik dacht dat een vriend een grap met me wilde uithalen. Maar toen ik door de luxaflex keek, riep kroonprins Willem-Alexander heel hard “Brand! Brand!” Toen ik de deur open deed, rende een van die veiligheidsmensen naar boven. Hij rukte de poederblusser met schroeven en al uit de muur en begon meteen met blussen.’

En kijk om je heen

Wij lopen met je mee

Door de regen en de wind

‘Mijn vader heeft de meest vreemde stunts uitgehaald’, zegt Dennis van Tellingen, zoon van de vorig jaar overleden opperpaparazzo Joop. ‘Elke ochtend reed hij vanuit Utrecht naar het Rapenburg. De hele dag zat hij in zijn auto met de telelens in de aanslag. Hij heeft ook weken in het restaurant aan de overkant van de straat gebivakkeerd, altijd aan hetzelfde tafeltje bij het raam. Speciaal voor hem gingen ze eerder open.’

Van Tellingen maakte zo de eerste foto van de prins en zijn eerste vriendin Yolande Adriaansens. Het kat-en-muisspel leidde tot bizarre taferelen. ‘Toen hij in het huis van de buren aan het posten was, zag hij hoe Yolande met een oude vrouw het pand verliet. Dat zal haar moeder wel zijn, dacht mijn vader, dus hij nam geen foto. Later bleek dat de prins te zijn geweest die zich had verkleed.’

De W van Willem

Drie vingers in de lucht, kom op, kom op

Maar na jarenlang te zijn bespied, worden de drie vingers drie vuisten. Als de fotograaf het stel achtervolgt naar Zürich, ziet hij daar tot zijn verbazing alleen Adriaansens op het vliegveld. ‘Ineens sprong Willem-Alexander achter een pilaar vandaan’, zegt zoon Dennis. 

‘Hij heeft mijn vader toen drie ongelooflijke knallen gegeven, waarvan één op zijn hoofd. Zijn bril brak door de klap. Willem-Alexander was toen echt nog prins Pils, een grote gast in een blauw ski-jack. “Waar ben je mee bezig?” riep hij. “Je vergalt heel mijn leven!” Mijn vader probeerde hem te sussen en zei dat een kroonprins zich rustig moest gedragen. Maar hij had later wel een blauw oog.’ 

Tot excuses kwam het niet, zegt Van Tellingen. ‘Maar de kosten zijn vergoed hoor. De foto was namelijk al gemaakt en is daarna de hele wereld overgegaan.’

Laat me weten wat je droomt

Waar je hart zo naar verlangt

Ik zal niet rusten tot het waar geworden is

Adriaansens bleek de druk niet aan te kunnen. De Leidse rechtenstudent Emily Bremers zou Willem-Alexander pas na zijn studie leren kennen. Maar dat de toekomstige koningin niet van adel zou zijn, had hij al in 1985 tegen Rubinstein verklapt. ‘Moet je kijken, er loopt toch helemaal niets rond? Stéphanie van Monaco, dat zou ik niet erg vinden, maar verder?’