Achtergrond
Gekooide vogels werden vliegers
De commercialisering van de Chinese media leidde niet bepaald tot inhoudelijke diversiteit bij kranten, laat staan tot democratisering. ‘Toch zijn Chinezen anarchistischer dan je zou denken.’
Marleen van Wesel
woensdag 13 maart 2013
© HH

‘Als je gaat slapen met de gedachte dat je dit land begrijpt, sta je de volgende ochtend gegarandeerd op met nieuwe vragen en onduidelijkheden.’ Politicologe Daniela Stockmann (1978) heeft dat zelf ervaren, toen ze dacht dat ze ging onderzoeken hoe de commercialisering van de Chinese media leidde tot meer inhoudelijke diversiteit in de bladen en misschien zelfs tot meer democratisering van de samenleving. ‘Alleen al van die inhoudelijke diversiteit bleek helemaal geen sprake te zijn.’

Haar pas verschenen boek Media Commercialization and Authoritarian Rule in China, gebaseerd op haar proefschrift uit 2007, begint met een beschrijving hoe haar vader in de herfst van 1965 Oost-Duitsland ontvluchtte, verstopt in een verborgen compartiment van een Volkswagen stationwagon. In het westen wilde hij medicijnen studeren en rock-’n- roll-muziek maken. Zijn verhalen over het Oosten wakkerden Stockmanns interesse in autoritaire regimes aan. ‘Als ik daar zelf toen geleefd had, had ik misschien niet de neiging gehad om me in dergelijke staatsvormen te verdiepen. Van een collega uit Frankfurt weet ik dat ze is gespecialiseerd in Chinees omdat de DDR haar naar China stuurde om de taal te leren. In het huidige China is ze nauwelijks geïnteresseerd, misschien wel omdat ze maar al te goed weet hoe het is om in een autoritair regime te leven.’

Dat Chinese regime kampte eind jaren zeventig met een te krap budget voor media. Men besloot daarop de markt iets te commercialiseren. ‘Als gevolg hiervan kregen de media meer vrijheid, om meer publiek en dus meer adverteerders te trekken.’

De Chinese voormalig journalist Guoguang Wu beschreef deze toegenomen vrijheid aan de hand van drie metaforen: voorheen goten politieke leiders ideeën als water in de hoofden van journalisten. Later werden journalisten gekooide vogels, die uit het aanbod van politici zelf een melodie mochten kiezen, maar wel binnen de tralies. Uiteindelijk kiezen journalisten hun onderwerpen helemaal zelf, nog slechts verbonden met de Partij als een vlieger in de lucht met een touwtje. Het aantal titels steeg sindsdien enorm, tot 1938 kranten, 9884 tijdschriften, 227 radiozenders en 247 televisiezenders in 2010.

Je zou verwachten, zoals Stockmann aanvankelijk ook deed, dat zoveel concurrentie ook een divers inhoudelijk aanbod met zich meebrengt. Een blik in een Chinese kiosk zou die verwachting onterecht bevestigen. Met originele lay-outs, columns van beroemde journalisten en aanbevelingen van celibrities vechten bladen om een plek op de markt. ‘Op het eerste gezicht straalt iedere cover inderdaad iets anders uit, maar wat betreft politiek nieuws volgt vrijwel elke krant die je openslaat de lijn van de Partij. En zo niet, dan deelt het propagandadepartement waarschuwingen of soms ontslagen uit. In extremere gevallen worden hele nieuwsorganisaties opgedoekt of journalisten in de gevangenis gezet. Zij zijn immers werknemer van de staat.’ Maar dat is slechts één reden om het systeem niet te bekritiseren. ‘Het hoort ook bij de normen en waarden van de Chinese maatschappij om politiek correct te willen schrijven.’

Het Chinese woord voor ‘propaganda’, Xuanchuan, heeft dan ook helemaal geen negatieve bijklank. ‘Eerder een educatieve. Weten wat correct is en goed voor de bevolking wordt in China gezien als een belangrijke taak van de regering. Hier verwachten we hooguit dat politici ons informeren over hun ideeën, waardoor we zélf kunnen kiezen wat het beste zou zijn. Ook ‘vrijheid’ is in China iets anders. Toen een Chinese vriendin Nederland bezocht, wees ze me erop dat de meeste Chinezen nauwelijks weten dat vrijheid niet zomaar betekent dat je alles kunt doen wat je wil. In Nederland zijn we er ons van bewust dat vrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt.’

Toch is China eigenlijk een stuk anarchistischer dan je zou denken, vindt Stockmann. Buitenstaanders denken bij China vaak aan een gecontroleerde samenleving en keurig in het gareel marcherende massa’s. ‘Maar wanneer je er een dag rondloopt lijkt zelfs het verkeer totaal verstoken van regels. Chinezen zelf zijn behoorlijk openhartig. Onder vrienden wordt heel wat gesproken over kapitalisme en corruptie. Maar erover publiceren is uitgesloten. Sina Weibo, de Chinese variant op Twitter, is daarom een razend interessante omgeving. Daar zitten heel wat gebruikers en hoewel het platform in de gaten gehouden wordt, krijgen zij daar ineens een stem die bovendien behoorlijk ver reikt.’

Na een groot treinongeluk in de stad Wenzhou in 2011 slingerden ooggetuigen al snel foto’s via hun mobiele telefoons op internet, die werden opgepikt door de traditionele media. Die beelden vielen in elk geval niet meer te censureren, maar ook de invloed van social media op die inhoudelijke diversiteit, laat staan op democratisering, blijft verder vooralsnog beperkt. ‘De regering besloot na het publiceren van die foto’s zogenaamd de corruptie rondom het ongeluk te onderzoeken. Zoals het meestal gaat, leidde dat tot straffen voor enkele individuen, terwijl grote instituten buiten schot bleven.’

Maar laatst gebeurde er iets bijzonders. ‘Een aantal kranten voerde een discussie op Weibo over politiek. Een ervan, de Southern Weekend, publiceerde echter een deel van de discussie in de papieren krant. Het propagandadepartement eiste meteen censuur, maar Xi Jinping, de gedoodverfde opvolger van de huidige president, bekritiseerde dat.’ Toch denkt Stockmann niet dat er hierdoor meteen een frisse wind door de Chinese politiek waait. ‘Hij werd op zijn vingers getikt door de Partij. In China heerst nu eenmaal het idee dat controverses achter de schermen uitgevochten moeten worden. Misschien hoopte hij hiermee wat steun te ontlokken in de middenklasse. Er valt altijd een hoop te speculeren over Chinese motivaties.’

Daniela Stockmann

Cambridge University Press, 2013