Columns & opinie
De wereld een beetje aan gort
Benjamin Sprecher
donderdag 7 maart 2013

Dinsdagmiddag, tijdens de lunchpauze, vertel ik mijn medepromovendi over mijn Goede Daad van de Dag. Om er vervolgens achter te komen dat onze universiteit mijn arme collega’s er toe aanzet om de wereld een klein beetje verder aan gort te helpen.

Eerder die ochtend, in een ING-kantoor. Zachte verlichting, hippe oranje stoelen en een grote poster met stralend gelukkige mensen. Tegenover mij een strak geklede jongeman. ‘Weet u het zeker meneer Sprecher? Wilt u echt uw rekening opzeggen? Wij hebben toch ook een duurzaamheidsfonds?’

Ja, ik wist het zeker. Ik ging van bank wisselen. Leuk idee van de marketingafdeling natuurlijk, dat ze voor de nachtrust van tere zieltjes zoals het mijne een fondsje hebben opgericht. Maar als de duurzame bankwijzer vervolgens beschrijft hoe de ING ruim een half miljard heeft geïnvesteerd in bedrijven die kernwapens maken, dan betaal ik voortaan liever met een pas van de Triodos bank.

De reactie van de ING op dat onderzoek is overigens goud waard. Die stelt dat de Nederlandse tak liever niet investeert in wapens die als enige doel hebben complete steden weg te doen smelten, maar ‘in praktijk kunnen wij ons beleid om juridische redenen in de Verenigde Staten niet afdwingen’.

Het lijkt misschien wat triviaal, van bank wisselen, maar als student is het één van de beste manieren om invloed uit te oefenen op de duurzaamheid van onze economie (de ander is minder vlees eten). Banken spelen hier een enorm belangrijke rol in. Als de hoogovens sluiten, slaapt bijna niemand daar een nacht minder om. Maar als er een paar banken omvallen, sleuren ze zo de hele wereldeconomie mee de afgrond in. En vooral: omdat bedrijven doorgaans zo min mogelijk cash proberen te hebben moeten ze altijd bij banken aankloppen om grote investeringen te doen. Banken kunnen dus heel sturend zijn, simpelweg door hun keuzes waar ze geld aan willen uitlenen.

Met enorme gevolgen voor het milieu natuurlijk, want als een bank jou tienduizend euro leent om een half jaartje de wereld rond te vliegen dan is dat eenmalig slecht voor het klimaat. Maar als een bank honderd miljoen investeert om een kolencentrale te bouwen heeft dat een structureel effect. Die kolencentrale staat komende dertig jaar elke dag onze planeet een klein beetje warmer te stoken. Nog vervelender is dat je met dit soort grote investeringen zogeheten lock-in krijgt. Voor kolencentrales heb je een heel ander soort elektriciteitsnetwerk nodig dan voor zonnepanelen en windmolens. Dat netwerk wordt samen met de kolencentrale gebouwd, waardoor het in de toekomst veel duurder wordt om meer windmolens en zonnepanelen te bouwen.

Banken zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen door niet te investeren in zaken die het klimaatprobleem nog erger te maken. Daarom is er tegenwoordig een internationale norm, die voorschrijft dat minimaal 66 procent van de investeringen in de elektriciteitssector duurzaam moeten zijn. Daar houden alle Nederlandse banken zich aan.

Allemaal, behalve de ABN AMRO, die natuurlijk een dikke onvoldoende krijgt van de duurzame bankwijzer. Groot was mijn verbazing dan ook toen bleek dat bijna alle buitenlandse collega’s juist bij deze bank een rekening hadden. Hoe kan dat? Blijkt dat de universiteit al onze promovendi, die vanuit de hele wereld komen om hier in Leiden onderzoek te doen naar een duurzamere wereld, linea recta doorstuurt naar de ABN AMRO.

Ik heb een ochtendje rondgebeld om uit te zoeken hoe dit precies in elkaar zit, maar uiteindelijk heb ik niemand kunnen vinden die on the record iets over dit beleid durfde te zeggen. Daarom zeg ik het maar: dat de Universiteit Leiden nieuwe promovendi naar de bank stuurt met het grootste negatieve effect op ons milieu is toch op z’n minst opmerkelijk.

Benjamin Sprecher

Promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen