Columns & opinie
Een leuk, maar onbedoeld avontuur
Universiteitsmedewerker Julian van der Kraats werd vorige week uitgeroepen tot Leids Raadslid van het Jaar 2012. ‘Maar het kan nog beter.’
Marleen van Wesel
donderdag 24 januari 2013
© Marc de Haan

‘Op Catena hingen tijdens mijn studententijd altijd posters om demonstraties aan te kondigen. Tegenwoordig is gezelligheid belangrijker’, zegt Julian van der Kraats (36). Hij neemt het overigens niemand kwalijk. ‘Als student wist ik niet beter dan dat de gemeenteraad zich bezighield met verkeersbordjes en vuilniszakken.’ Zelf verdiepte hij zich ook pas in de politiek in 2005, toen hij al een paar jaar was afgestudeerd in de wijsgerige antropologie.

‘Ik kon het niet meer hebben dat het onderwijs en de gezondheidszorg voor mijn ogen achteruit gingen. Hoe slecht moet het dan wel niet geregeld zijn? Ik besloot me aan te sluiten bij een politieke partij om wat aan de situatie te doen.’ Hij viel pas voor de SP na het lezen van het humanistische beginselprogramma, getiteld Heel de Mens. ‘Dat is een heldere visie op de plaats van mensen in de maatschappij, zelfontplooiing en gelijke kansen.’

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 belandde hij in de raad. ‘Een leuk, maar onbedoeld avontuur. Ik stond eigenlijk op een onverkiesbare plaats, nummer acht van de lijst. Onverwacht kwam de SP op zeven zetels uit en iemand boven mij stapte op.’ Vier jaar later deed hij dat nog eens over. ‘Ik stond op de vijfde plaats en we kregen maar vier zetels. Superzuur. Maar omdat Roos van Gelderen wethouder werd, schoof ik alsnog een plaatsje op.’

Een jury van oud-politici en journalisten riep Van der Kraats vorige week uit tot Leids Raadslid van het Jaar 2012. Omdat de verkiezing als thema ‘publieksparticipatie’ had, hebben zij zich daarbij laten adviseren door wijkorganisaties. ‘Zo is het toch een beetje een publieksprijs, dat maakt hem extra mooi.’

Van der Kraats ziet de benoeming vooralsnog niet als een opstapje naar de landelijke politiek. ‘Misschien doe ik dat ooit nog wel. Maar eerst staat hier nog veel te gebeuren. Want om eerlijk te zijn kreeg de jury één ding nog vaker te horen van de wijkorganisaties dan mijn naam: “Nomineer maar niemand, politici luisteren toch niet.” Bij de SP hebben we als motto: zonder onderzoek geen recht van spreken. We vinden dat we bij elke kwestie moeten praten met de betrokkenen. Ik probeer daarbij zo goed mogelijk te luisteren. Dat kan blijkbaar nog beter.’

Vanaf de derde verdieping van Plexus, waar hij werkt als ISSC-servicebeheerder, kijkt hij uit over het besneeuwde Rapenburg. ‘Bovendien ga ik hier nooit meer weg. Ik ben verliefd op deze stad. Ook de maat is mooi. We hebben alle problemen die een grote stad heeft, maar op een persoonlijk niveau. Er zijn bijvoorbeeld junks in Leiden, maar de meeste Leidenaren kennen hen bij de voornaam.’

Die betrokkenheid mist hij soms wel bij de Leidse studenten. ‘Terwijl de gemeenteraad heel wat besluiten neemt die relevant zijn voor hen, bijvoorbeeld over studentenhuisvesting, starterswoningen of over de horeca. Een plaatselijke studentenvakbond is voortdurend opgedoekt of in oprichting. Studentenorganisaties organiseren regelmatig interessante debatten, maar studenten zijn lastig écht in actie te krijgen. Zoals de SP ooit is ontstaan uit de onvrede van studenten en andere jongeren, dat zie ik niet snel nog eens gebeuren.’