Studentenleven
En dan barst de hel echt los
'Het was weer ouderwets kut in Groningen', zegt roeier Boudewijn Röell (23, geneeskunde). Hij komt net zijn boot uit na wat met recht 'de Hel van het Noorden' mag worden genoemd. 'Het oproeien ging chill, maar toen we bij de startlijn kwamen en iedereen moest keren, barstte de hel los. Er was ineens een enorme bak wind. De golven sloegen over de boot en ik maakte veel water.'
Petra Meijer
woensdag 28 november 2012
© Bert Cocu

De Hel van het Noorden is de laatste grote roeiwedstrijd van het seizoen. Erbarmelijke weeromstandigheden zijn eigenlijk gegarandeerd. 'Vorig jaar werd het afgelast', vertelt Savanne Hintzen (22, rechten), bestuurslid van roeivereniging Asopos de Vliet. 'Het jaar daarvoor vroor het acht graden. Toen moesten de roeiers het ijs van hun boten vegen.' Ook de afstand vormt een uitdaging. De deelnemers moeten tien kilometer oproeien, zes kilometer racen en dan nog vier kilometer terugroeien. 'Een normale wedstrijd is maar twee kilometer', zegt Hintzen.

Röell: 'Tijdens de race hadden we de wind vol tegen. De boot lag voor mijn gevoel stil en koude golven sloegen over mijn rug.' De bestuursleden van Asopos, die de twintig kilometer op hun vouwfietsjes aflegden om de roeiers aan te moedigen, kwamen nauwelijks vooruit. 'Er zijn zeker vier boten omgeslagen', vertelt coach Dion van Schie (28, bewegingswetenschappen). 'Er gaat wel vaker een boot om, maar dat is meestal onkunde. Nu was het echt de wind.'

Naar een goede tijd kon Röell dus wel fluiten. 'Ik had deze race op zich niet nodig, maar ik wilde voor mezelf een goede tijd neerzetten. Dat veranderde na de start. Af en toe voelde ik mijn boot bijna kantelen. Dit ging niet meer om een goede tijd, dit was overleven.'

In totaal sloegen tien ploegen om tijdens het ochtendblok. De bootjes van de reddingsbrigade hadden het druk en sommige roeiers lagen minutenlang in het koude water. Terwijl verkleumde deelnemers in isolatiedekens naar de douches worden gedirigeerd, klinken de gevreesde woorden uit de luidsprekers. Het middagblok wordt afgelast. Het is te gevaarlijk.

'Kak! Ik stond hier vorig jaar ook, toen ging het ook niet door', zegt Pieter Oudshoorn (21, geschiedenis). Voor hem was de wedstrijd belangrijk. 'Hier moesten we ons in de kijker roeien.' 'We hebben hier vanaf september voor getraind', vult Ward van Zeijl (20, geschiedenis) hem teleurgesteld aan.

Ondertussen arriveren er steeds meer roeiers voor het middagblok. Eén voor één krijgen ze te horen dat ze voor niets naar Groningen zijn gekomen. Vooral de roeivereniging uit Maastricht heeft nog een lange terugreis voor de boeg.

Oudshoorn en Van Zeijl waren de dag ervoor al naar het Noorden gekomen. 'We sliepen bij de ouders van een ploeggenoot in Friesland. Beetje uitslapen, inwegen.' De jongens moeten gemiddeld maximaal 72,5 kilo zijn. 'In de zomer zeventig, maar nu is een wintervachtje toegestaan. Gemiddeld zaten we net goed, dus we mochten een kopje koffie en een boterham. Als je te zwaar bent kan je niet ontbijten. Dan ga je rondjes rennen om nog wat gewicht uit te zweten, en extra vaak naar de wc.'

Oudshoorn zwaait met een versleten vodje. 'Dit is mijn speciale roeipakje. Die is extra vaak gewassen en de broekspijpen zijn afgeknipt. Dat scheelt gewicht.' Nu de wedstrijd is afgelast zijn nieuwe plannen snel gemaakt. 'Kom, laten we een Maccie gaan pakken. We hoeven pas in februari weer op de zeventig kilo te zitten.'