Achtergrond
'De prins? Een klootzak!'
Ze zit elke werkdag om half tien naast het koffiezetapparaat, op haar eigen stoel. 'Die is al heel oud. Hij heeft de brand van oktober 1972 nog overleefd. Van het verzekeringsgeld gingen de jongens op wintersport', vertelt Rie Schild, de huishoudster van Minervahuis 't Heerenhoeckje op Rapenburg 110. Een foto van het brandende pand hangt aan de muur, tussen talloze andere foto's en krantenknipsels van haar en de ruim honderd bewoners die ze zag komen en gaan.
Marleen van Wesel
woensdag 7 november 2012
© Taco van der Eb

Zaterdag vierden ze met z'n allen haar negentigste verjaardag. 'De vader van een van de bewoners, zelf oud-bewoner, haalde me thuis in Oegstgeest op met zijn Ferrari. Even reden we heel hard, ik voelde dat ding zo onder mijn gat wegtrekken. Wel leuk hoor.'

Tegenwoordig zorgt ze nog voor de koffie en de afwas. 'En de gezelligheid en een beetje opvoeding.' De huissjaarzen regelen dat het bier koud staat en dat de vuilniszakken verwisseld worden. 'Anders keer ik zo'n zak om op hun kamer.' Nog altijd draagt ze een schort. 'Vroeger kocht ik die zelf, maar de jongens vonden ze niet mooi. Nu krijg ik ze, meestal als dat boek uitkomt. Hoe heet zo'n boek ook alweer?'

Yoram Kannangara (21, vierdejaars culturele antropologie) die naast haar in een veel gemakkelijkere stoel bijna wegdommelt, antwoordt mompelend: 'Almanak.'

Schild: 'Juist, en soms nemen ze er een mee van vakantie. Deze komt uit Frankrijk. Mooi hè?'

Voor een negentigjarige oogt ze opvallend kwiek, zeker te midden van de bewoners die met lodderige oogjes binnendruppelen in hun badjas. De meesten hebben nauwelijks geslapen na het Minervafeest tijdens de Amerikaanse verkiezingsnacht. Kannangara is zelfs nog op weg naar zijn bed. 'Ik kwam hem net voor half tien nog tegen in de steeg', grinnikt Schild.

'Zelf ben ik nog bijna naar het afstudeerfeest van prins Willem-Alexander geweest, die hier regelmatig over de vloer kwam.' De tien bewoners hadden elf man aangemeld, maar bij de deur werd Schild geweigerd. 'Ik was namelijk geen "man". Ik heb de prins nog wel de hand geschud en gezegd dat ik hem eigenlijk maar een klootzak vond. Hij stamelde dat hij er niks aan kon doen, dat alles vast lag voor hem. Hij had niks te zeggen.'

Veel vaders van bewoners hebben ook in het huis gewoond. Schild: 'Dat was nog in de goeie tijd. Zij konden blijven hangen tot ze een jaar of 26 waren.'

Vooral de moeders zijn blij met haar, zegt ze. 'Na een jaar herkennen ze hun zonen niet meer. Ze zijn hartelijker, aardiger. En ze hebben geen grote mond meer, want anders geef ik ze klappen. Deze heeft die nog niet gehad hoor', wijst ze naar huissjaars Willem Bijleveld (18, International Studies), die net in zijn badjas aanschuift. 'Maar ook geen grote mond,' merkt hij bedeesd op. 'Het is echt nog zo'n jong,' zegt Schild meewarig.

Afgezien van nieuwe muurschilderingen bij elk Rie-lustrum is het huis in al die jaren niet zoveel veranderd. 'Ze slepen wel regelmatig dingen mee. Als er een oma doodgaat, hebben we weer nieuwe kopjes.' De studenten zelf zijn liever geworden, vindt ze. 'Soms zeggen ze: "Ah, blijf nog even. Dan halen we croissants." Dan blijf ik wel even hoor. Ik heb toch zeeën van tijd, want Frans, mijn man, is al een paar jaar dood. Die had het anders nooit goed gevonden.'

Toch is ze in 1984 een keer veertien dagen met twee bewoners op vakantie geweest. 'Ik had voor de grap gezegd dat ik mee wilde, maar ze gingen er serieus op in. Frans geloofde er niks van. Toen ik niet thuis kwam, kwam hij hier vragen waar ik bleef. Ik zat dus in de bus naar Spanje.'

Na zijn overlijden is ze vaker gaan reizen. 'Hier moeten ze dan een tijdje zelf voor koffie zorgen. De meeste mannen kunnen tegenwoordig zelfs koken, dat scheelt. Zelf heb ik liever een man die helemaal niet kan koken. Dan merkt hij het ook niet als iets mislukt is.'

In 1992 ontving ze een erepenning van de koningin. 'Daar had Willem-Alexander niks mee te maken hoor, want die heeft dus niks te zeggen. Een bewoner had het in het geheim geregeld. En ik maar op hem mopperen dat hij een tijdje niet regelmatig bij de koffie verscheen. Wie de koffie mist, krijgt een scheut ammoniak over zich heen', zegt ze streng. 'Kater of niet!'

De ammoniakfles staat al klaar naast haar stoel. Onbekende meisjes die ze 's ochtends aantreft wacht hetzelfde lot. 'Dan moeten ze zich maar niet zo schandalig gedragen. Een vaste vriendin uit Amsterdam mag wel, zo'n meisje kun je 's avonds niet meer terugsturen. Maar verder: voor tienen geen dames binnen. Daar krijgt het huis zo'n naam van.'