Columns & opinie
Column: Ze fucken met mijn onderzoek
woensdag 10 oktober 2012

Ik zit naast een guitige Amerikaan, wiens kleine witte baardje ternauwernood zijn enigszins indrukwekkende onderkin tegen de boze buitenwereld beschermt. Hij is een van de directeuren van Molycorp, het enige bedrijf in de westerse wereld dat uit haar eigen mijn zeldzame aardmetalen opgraaft. We zijn aan het lunchen tijdens een conferentie, in Leuven.

Mijn promotie gaat over het recyclen van neodymium, een van deze zeldzame aardmetalen. De Amerikaan is dus een soort van concullega, en ik heb een prangende vraag voor hem.

Neodymium is een interessant element omdat, vlak voordat ik begon met promoveren, de prijs in korte tijd ruim 1000% steeg. Neodymium wordt gebruikt in allerlei elektronica, maar in toenemende mate ook in windmolens en hybride auto's. Opeens ontstond er schaarste, met prijsstijgingen tot gevolg.

Mede op basis daarvan heeft een groot recyclingbedrijf mijn promotie betaald. En nu is plotseling de prijs in luttele maanden tot bijna het oude niveau gezakt.

Beste Molycorp directeur, wat is er in godsnaam gebeurd?

Ik dacht het antwoord natuurlijk al te weten. Ik heb immers braaf alle literatuur over schaarste gelezen, en zo geleerd dat het heel logisch is dat de prijs van schaars goed eerst stijgt en daarna weer daalt.

De eerste en simpelste reden is natuurlijk dat bedrijven gewoon hun producten aanpassen om het schaarse materiaal niet meer te gebruiken, waardoor het weer minder schaars wordt. De nieuwste generatie hybrides van Toyota gebruiken bijvoorbeeld geen neodymium meer.

Dat werkt overigens niet altijd: een aantal jaar geleden moest de Amerikaanse olie-industrie wegens nieuwe wetgeving al haar oude gasleidingen vervangen door roestvrijstalen leidingen. Dat waren heel veel gasleidingen, waar een significant gedeelte van de wereldproductie chroom voor nodig was. Met als gevolg dat de prijs van chroom de pan uit rees. Men ging toen roestvrijstaal op basis van nikkel gebruiken, waarvan de prijs ook prompt omhoog vloog. Uiteindelijk gebruikte men zelfs titanium en was iedereen heel veel geld kwijt.

De tweede reden is dat een hoge prijs ervoor zorgt dat bedrijven onderzoek doen naar nieuwe technologieën om beter te recyclen. De prijs daalt vervolgens, waardoor recyclingsbedrijven uiteindelijk veel minder geld verdienen dan ze gehoopt hadden. Dat laatste had mijn eigen bedrijf overigens niet in gedachte toen ze mij op de loonlijst zette. De derde reden waarom de prijs van een schaars materiaal uiteindelijk weer daalt, is omdat bedrijven als Molycorp meer moeite gaan doen om het op te graven.

Deze marktgedreven correcties op schaarste zijn overigens niet zonder problemen, omdat ze geen rekening houden met zogenoemde 'externe kosten'. Als het door de hoge prijs van soja opeens winstgevend wordt om een stuk jungle ter grootte van Frankrijk af te fikken en daar plantages op te bouwen zijn eventuele olifanten en tijgers 'extern kosten'. De economische variant van collateral damage zullen we maar zeggen.

In principe zou de prijs van neodymium dus weer langzaam moeten dalen. Ooit. Op gegeven moment. Ergens ver in de toekomst. In ieder geval nadat ik mijn proefschrift geschreven heb. En zeker niet in die paar weken dat ik op vakantie was.

Terug naar de directeur van Molycorp. Bijtend in een broodje ham vertrouwt hij mij de ware toedracht toe van de spectaculaire prijsstijging en -daling van mijn geliefde neodymium. Het komt allemaal door speculanten. Vieze, vuile, vadsige, achter hun veel te dure laptops zittende speculanten, die de hele dag niets beters te doen hebben dan op knopjes drukken, en zo, via speciaal aangelegde glasvezelkabels, de prijzen die echte mensen voor echte spullen betalen manipuleren, en, nog veel belangrijker, met mijn onderzoek lopen te fucken.

Maar wel fascinerend natuurlijk, als de echte wereld zich niet netjes gedraagt zoals de theorie voorspelt.

Benjamin Sprecher

Promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen