Achtergrond
Lezend de crisis uit
Gastschrijver Willem Jan Otten denkt niet dat hij iemand het vak van schrijver kan leren. Maar gewapend met literatuur de crisis ingaan is beter dan zonder. 'De honger van de studenten stemt me hoopvol.'
Thomas Blondeau
woensdag 10 oktober 2012
© Annaleen Louwes

Creatief schrijven raakt steeds meer in zwang in het hoger onderwijs? Is dat een goede zaak? Uw generatie heeft het niet nodig gehad.

'Ik geloof helemaal niet dat ik wie dan ook kan leren schrijven. Zelf duikelde ik leerstukken op uit het werk van andere schrijvers. Wie genoeg gogme heeft om te schrijven, begint daar wel vanzelf aan. Maar aan al wie het horen wil, vertellen over schrijven, over wat ik werkenderwijs geleerd heb, vind ik bijzonder leuk. Wie wat over schrijven van mij wil leren, doet er goed aan mij verkeerd te begrijpen.'

Hoe bedoelt u?

'De schok der herkenning, zoals de Leidse hoogleraar Gomperts, dat ooit noemde. Schrijvers lezen wat bij anderen, herkennen dat, en ga daar weer zelf mee aan de slag. Het is meestal iets wat ze verkeerd begrepen. Dat vind ik een geweldig idee, dat literatuur een som van misverstanden is. We volgen elkaar na maar we begrijpen elkaar net niet.'

Welke werken schrijft u als gastschrijver uw studenten voor?

'Die van Shakespeare, Graham Greene, de film Stalker van Andrej Tarkovski. Dat zijn de kunstenaars waar ik momenteel enthousiast over ben. Geen leerboeken dus over hoe je een boek moet schrijven. Daar maak ik overigens zelf wel eens gebruik van als ik een roman of toneelstuk schrijf. Ik raad mensen ook aan die te lezen op voorwaarde dat je aan het werk bent. Dan ben je gevoelig voor het oplossen van technische problemen. Het kan dan niet Amerikaans en zelfhulpboek-achtig genoeg zijn.'

In een van uw essays schreef u dat de krantenessayistiek in de jaren zeventig uw universiteit was. Vroeger was het beter?

'De bloei van de essayistiek met mensen als Kousbroek, Verheul en Kellendonk, die heb je niet meer. Of van die geweldige stukken van Wolkers... Toen Reve gastschrijver in Leiden was, werden zijn lezingen in het NRC afgedrukt. Daar is nu geen ruimte meer voor. Je wordt nooit meer gevraagd om een onafhankelijk essay met een beperkte actualiteitswaarde te schrijven. Laat staan een pagina over een vergeten dichter. De krant is weer een commercieel georiënteerd medium geworden. Zoals het ook voor die bloeitijd was.'

Wat voor student was u?

'Ik heb mijn studies Engels en filosofie niet afgemaakt. Voor filosofie kon ik niet genoeg abstraheren... Je kan ook zeggen dat ik niet knap genoeg was. Engels vond ik heerlijk maar ja, ik vond tijdens mijn studie al snel werk als toneelrecensent bij Vrij Nederland. Dat is acht jaar lang mijn praktijkstudie geweest.'

U studeerde nochtans in de jaren zeventig. Van de langstudeerboete had nog niemand gehoord. Klopt het dat er meer nadruk op intellectuele verdieping lag in die tijd?

'Vind ik wel. Toen mijn kinderen op de middelbare school zaten, merkte ik al dat het onderwijs niet meer gaat over persoonlijke en culturele ontwikkeling. Cultuur, kennis van je culturele erfgoed kan je helpen om een plek te vinden, om je beter te wapenen tegen een crisis. Maar nee, iedere tafeltjesavond ging het weer over hoe je kind het beste op het procrustesbed van de meest nabijgelegen toets gelegd kon worden.'

U schrijft al meer dan veertig jaar. Heeft u de indruk dat u met ieder boek beter wordt?

'(denkt lang na) Goede vraag. Ik ben nu aan het wachten om weer te beginnen aan een volgend werk. Ik popel echt. Dat zou niet zo zijn als ik niet dacht dat ik beter kon worden. Tegelijkertijd heb ik ook vaak het gevoel dat je als schrijver nooit weet of je je beste werk niet al geschreven hebt. Niet als je mijn leeftijd hebt (Mare sprak Otten op zijn eenenzestigste verjaardag) en je al een paar keer met de pendule van inspiratie heen en weer bent gezwiept. Was mijn talent op mijn dertigste niet beter afgestemd op wat ik toen wilde kunnen denken? Als ik dat door zou hebben, zou ik het overigens aan niemand vertellen.'

Veel besprekingen over uw werk besteden aandacht aan uw katholieke geloof. Ik lees zelden wat over de ideologische achtergrond van uw seculiere collega's. Stoort u die aparte behandeling u?

'Nee, ik ben er trots op. Ik mis ook een levensvisie bij veel schrijvers. Mijn werk is een aperte poging om literatuur en religie in elkaars verlengde te laten liggen. Dat zie ik absoluut als een voordeel. Vreemd is natuurlijk wel dat sommigen mijn geloof zien als iets dat in mindering gebracht moet worden op mijn werk. Bij een boeddhistische of gnostische gedachtegoed hebben ze die reflex niet.'

Maak u zich zorgen over onze cultuur?

'Ja, ik weet dat dat een beetje koddig klinkt. Maar ik ben bezorgd over een bepaalde vergeetachtigheid, over een onvermogen om je erfenis te verdedigen. Ik weet dat de Russische dichter Joseph Brodsky – hij is zelf talloze keren gastschrijver geweest - zijn studenten beval om tweeduizend dichtregels uit het hoofd te leren. Dat was de enige tentameneis. Ik weet niet of hij hen ook overhoorde (lacht). Maar het is natuurlijk een enorm kapitaal dat je dan hebt. Al die regels in je hoofd, waar je op kunt terugvallen als je je – om wat voor reden dan ook - in crisis bevindt. Hij sprak uit ervaring. In de Sovjet-Unie is hij naar Siberië verbannen geweest waar geen boeken waren.'

Maar wie leest nu nog?

'Ik denk dat er helemaal niet minder gelezen wordt. Sommige boekhandels zullen verdwijnen maar anderen zullen overblijven en weer de culturele plek innemen die ze van oudsher hebben. Zag je bij de bioscopen ook. Daar ging het een tijd heel slecht mee. Maar de filmhuizen in de provincie zijn een enorme rol gaan spelen in de verspreiding van de betekenisvollere film.'

We komen beter uit deze tijden?

'Ja, waar is het anders crisis voor? Zelfs de crisis in de kerk biedt de mogelijkheid om te groeien, beter te worden. Crisis is de kern van de christelijke religie. De Franse filosoof Pascal was vaak ziek in zijn leven, leed veel pijn. Hij heeft een tekst geschreven: "Gebed tot God om mij te helpen goed gebruik te maken van mijn ziekte." That's the spirit.

'Als ik naar mijn studenten kijk, en merk hoe hongerig ze zijn naar kennis, naar boeken, dan zie je hoe ze naar manieren zoeken om zich te wapenen tegen de crisis. Om niet bang te zijn, te verschrompelen. Dat stemt hoopvol.'

Gastschrijver Willem Jan Otten houdt op donderdag 25 oktober de Albert Verweylezing De Vormmachine, Literatuur als rite de passage in het Academiegebouw. Aanvang: 20u. Kaarten à 5 euro zijn te bestellen via Gastschrijver@hum.leidenuniv.nl. U kunt alleen ter plekke (contant en zo mogelijk gepast) betalen.

Curriculum Vitae

1951 Geboren, groeit op in de Amsterdamse Rivierenbuurt en Laren.1969 Gaat Engels en filosofie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Begint toneelrecensies te schrijven voor Vrij Nederland.1973 Debuteert als dichter met Een zwaluw vol zaagsel die bekroond wordt met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Tot nu toe verschenen er meer dan tien poëziebundels, verscheidene toneelstukken, essaybundels en romans.1984 Publiceert zijn eerste roman Een man van horen zeggen.  1999 Ontvangt de Constantijn Huygensprijs voor gehele oeuvre. Bekeert zich tot de katholieke kerk. 2005 Ontvangt de Libris Literatuur Prijs voor de roman Specht en zoon.2011 Publiceert De vlek, een roman in verzen.Nu Gastschrijver aan de Universiteit Leiden, publiceert regelmatig bijdrages in Trouw.