Wetenschap
Koreanen worden er wild van
In Amsterdam Osdorp bevindt zich het enige Noord-Koreaanse restaurant van Europa. Mare ging tafelen met twee Leidse specialisten. ‘Als je dit lekker vindt, begin je je al aardig thuis te voelen.’
Vincent Bongers
woensdag 20 juni 2012

Door Vincent Bongers Het pand doet nog het meest denken aan een buurtcentrum waar normaal gesproken op het scherp van de snede wordt geklaverjast, en is gelegen midden tussen de flats en de doorzonwoningen in de Amsterdamse wijk Osdorp, een locatie die niet echt bekendstaat als gastronomische hotspot.

Maar dan verschijnen er twee elegante dames in kleurige jurken bij de deuropening. Ze maken een lichte buiging. Welkom in Pyongyang, het eerste Noord-Koreaanse restaurant van Europa, dat sinds januari. Bij de ingang hangt een schilderij met noeste bouwvakkers die gewapend met pneumatische hamers en een frisse blik, de strijd met de rotsen aan gaan. Naast hen wapperen rode vlaggen. De boodschap: het is mooi om arbeider te zijn.

In de eetzaal hangen veel romantische landschapjes. Opvallend genoeg ontbreken de portretten van ‘de Geweldige Leider’ Kim Jong-un en zijn vader Kim Jong-il, ofwel ‘hij die verscheen uit het licht van zon en maan.’

‘Ze weten heel goed dat dat reacties uitlokt’, zegt de Belg Koen De Ceuster, universitair docent moderne Koreaanse cultuur. ‘Als je in hotelkamers komt waar buitenlanders verblijven, hangen ze er ook niet.’ Hij ging al eens eten in het restaurant. Ook bezocht hij drie keer Noord-Korea, het land dat door het Westen toch vooral wordt geassocieerd met een totalitaire staat, hongersnoden en werkkampen.

Maar op een grote televisie zijn heel andere beelden te zien: fraaie natuur, lachende kinderen, mijnwerkers, zware industrie, een stuwdam in aanbouw. Links van het scherm hangt een Noord-Koreaanse vlag, rechts de Nederlandse, en erboven een schilderij van tulpen. ’Heel aandoenlijk’, zegt Boudewijn Walraven, hoogleraar Koreaanse Taal en Cultuur. Hij is nooit in Noord-Korea geweest en komt voor het eerst in het restaurant.

Tijd om te bestellen.

Gang één: paddenstoelen. Als de eetstokjes ter hand worden genomen, grijpen drie gastvrouwen microfoons en muziek knalt het zaaltje in. Ohohohoho…klinkt het met hoge uithalen. De zangeressen zwaaien er theatraal bij. ‘Het is een lied over hereniging met het Zuiden’, zegt Walraven. ‘Het heet: “Blij om je te zien.”’

Wie het Koreaans beheerst, kan inhaken. Op de televisie loopt de tekst mee.

De dames hebben een opleiding gevolgd van twee en een half jaar in een Noord-Koreaans restaurant in Peking. Begin dit jaar stond het negenkoppige personeel met 52 kisten (de schilderijen komen uit Noord-Korea) op Schiphol. Ze wonen in het hotel naast het restaurant. Beide horecagelegenheden zijn in bezit van twee Nederlandse ondernemers.

De Ceuster heeft er zo zijn vraagtekens bij. ‘Ze zeggen iets voor het Noord-Koreaanse volk te willen doen, dat is op zich lovenswaardig. Ik maak een scherp onderscheid tussen de regering en het volk. Je hebt een akkoord met de overheid nodig om iets van de grond te krijgen. Maar om voor de 100 procent met hen samen te werken, zoals de eigenaars doen... Dan haal je je de verdenking op de hals iemand te zijn die meeloopt met het regime.’

Terug naar het eten. ‘Dit is nog geen fine dining’, oordeelt De Ceuster.

Walraven: ‘Niet vreselijk spannend allemaal. In Korea krijg je overigens alle gerechten in een keer. En vooral ook heel veel.’

De Ceuster: Als de kwantiteit niet hoog is, dan verwacht ik wel bij elk hap een smaakexplosie.’

Gang twee: pannenkoekjes en gebakken baars. ‘De pannenkoekjes van mungboon zijn erg lekker’, vindt De Ceuster. Ook de nationale drank staat op tafel: Soju. Het wordt in een klein goudkleurige kommetjes geserveerd en smaakt als een waterig en zoetig broertje van wodka. Het is licht, slechts 20 procent alcohol, al worden er in de Korea’s sterkere varianten geschonken. Walraven: ‘Ik vind deze wel heel erg zacht.’ De Ceuster: ‘Het heeft niet die bekende wrange nasmaak.’

‘Mijn afscheidscollege ging over alcohol’, zegt Walraven, die per 1 september met emeritaat gaat. ‘In het Korea van voor 1900 had je in dorpen voorgeschreven drinkrituelen om de maatschappelijke orde te bevestigen. Jongeren die ouderen drank aan bieden en zo hun respect tonen. Het was best ingewikkeld, er bestond een handleiding van 23 pagina’s voor. Stomdronken worden met elkaar is vrij gewoon. Dan krijg je een groot glas bier en daar gooien ze een glas whisky in. Dan werk je dat in een keer naar binnen. En dat herhaal je telkens. Dat loopt uit de hand.’

De Ceuster: ‘Het heeft ook zijn functie. Een werknemer moet eerst dronken worden met zijn baas voordat hij frustraties over werk kan uiten.’

Walraven: ‘Je kunt er mee sociale barrières mee slechten en ze benadrukken.’

De Ceuster: ‘Wat je in dronkenschap zegt, wordt je niet kwalijk genomen.’

Gang drie: rundvlees en kip. De stokjes mogen worden neergelegd. Het is tijd om met de handen te eten. Pak een stukje sla, stapel daar saus, knoflook en het vlees op. Vouw het dubbel en het pakketje is klaar. Ook de legendarische kimchi, het gerecht van de Koreanen, arriveert. Dit is gefermenteerde groente, meestal Chinese kool, die wordt ingelegd met reepjes ui, gember, radijs, rode peper, etc.

Walraven: ‘Er is zelfs een kimchi-museum in Zuid-Korea. Daar hebben ze iets van driehonderd soorten. Toen in 2003 in China de ziekte SARS uitbrak, maar Korea oversloeg, kwam dat door de kimchi, aldus de Koreanen.’

Ondertussen wordt er een nieuw nummer ingezet. ‘Een Boer zoekt Vrouw-liedje’, zegt Walraven. ‘De tekst gaat over een stadsmeisje die het met een boer aanlegt.’

De Ceuster: ‘Het maakt deel uit van campagnes die gevoerd worden om boeren aan de vrouw te krijgen. Mannen zijn zwaar in de meerderheid op het platteland.’

Gang vier: bibimbap. Het gerecht van rijst met allerlei groente wordt geserveerd met bouillon. ‘Best lekker’, aldus Walraven. ‘Maar dit is toch vooral een Zuid-Koreaans specialiteit.’ De Ceuster: ‘Het restaurant is in de markt gezet als authentiek Noord-Korea. Maar dat is zwaar overdreven.’ Walraven: ‘Toen ik in Zuid-Korea woonde, zat ik in huis met Koreanen uit het Noorden die gevlucht waren voor de communisten, (nog voor de stichting van de staat Noord-Korea, red.). Die aten dingen, die ik daarna nooit meer heb gezien.’

‘Ik ga hier zeker het regime niet goed praten’, zegt De Ceuster. ‘Maar er zit een samenleving onder het systeem. Je hoort voortdurend dat het land niet kan veranderen. Maar heeft het de kans gehad om veranderingen op gang te brengen waarbij zij niet tegelijkertijd het regime in gevaar brengt?’

Walraven: ‘Het Noorden maakt het buitenlanders moeilijk om nieuws te vergaren. Dat help natuurlijk ook niet. Dat werkt in de hand dat media voortdurend de bekende clichés herhalen.’

De Ceuster: ‘Zij slagen er niet in onder de propagandamachine kijken. Het verhaal er achter wordt niet verteld. Sinds 2008 heeft Zuid-Korea een regering die zelf de spanning opvoert. De westerse media vertellen ons dat het Noorden voor problemen zorgt. Terwijl het Zuiden zich ook agressief opstelt. Bijvoorbeeld door vlak onder de Noord-Koreaanse kust, militaire oefeningen op zee te houden.’

Dan komt dé Noord-Koreaanse specialiteit op tafel: Naengmyeon, oftewel koude noedels. De kluwen lange deegdraden geven zich niet makkelijk gewonnen. Walraven: ‘Eigenlijk moet je ze opslurpen. Maar ik heb daar nog een soort ingebakken culturele weerstand tegen.’

Gang vijf: tteok. Het dessert bestaat uit een koekje van gestoomde en daarna geplette rijst. Het is plakkerig en het heeft amper smaak. ‘Textuur is heel belangrijk en de smaak leer je op den duur wel appreciëren’, zegt De Ceuster. ‘Koreanen kunnen hier wild van worden. Als je dit lekker vindt, begin je je al aardig thuis te voelen in het land.’

De dames trekken nu al zingend met een glas wijn langs de tafels om met de gasten te ‘toosten op overwinningen van het grote volk.’ Het is het laatste lied van de dag.

Op de weg naar buiten leggen ze desgevraagd uit Nederland ‘schoon en mooi’ vinden. Ze zijn ‘vereerd’ om hier te mogen werken en zo de vriendschapsband tussen de twee landen helpen te versterken. Hoe ze hun vrije tijd doorbrengen in Osdorp, willen ze niet zeggen. ‘Dat is privé’, giechelen ze.